NIOD



1.12.2008
NIOD directeur houdt toespraak bij de jaarlijkse Hannie Schaft herdenking.

Op 30 november vond in Haarlem de jaarlijkse herdenking plaats van verzetstrijdster Hannie Schaft ook wel bekend als 'het meisje met het rode haar'. In de Groenmarktkerk in Haarlem hield NIOD-directeur Marjan Schwegman een toespraak over de rol van vrouwen in het Nederlandse Verzet. Deze rede is hierbij integraal opgenomen. Na een stille tocht ter nagedachtenis aan het verzet gepleegd door vrouwen vond bij het monument 'Vrouw in Verzet' in het Kenaupark een herdenkingsceremonie plaats.

Hannie Schaft is het symbool geworden van het vrouwenverzet tegen de Duitse bezetter tijdens de Tweede Wereldoorlog. Samen met de zusjes Freddy en Truus Overstegen hielp zij joodse kinderen onderduiken en pleegde ze aanslagen op Duitsers en collaborateurs. De verzetsdaden van Hannie en de zusjes Overstegen zijn bijzonder, omdat weinig vrouwen optraden in het gewapende verzet tijdens de oorlog.

Een aantal weken voor de bevrijding van Nederland werd Hannie Schaft opgepakt en gefusilleerd in de duinen bij Bloemendaal. Haar lichaam werd op 27 november 1945 herbegraven op de Erebegraafplaats in Overveen in aanwezigheid van koningin Wilhelmina, prinses Juliana en prins Bernhard. Voor haar strijd tegen de Nazi's kreeg Hannie Schaft postuum het Verzetskruis 1940-1945 en een speciale Amerikaanse onderscheiding.

Bij de herdenking op 30 november hield NIOD-directeur Marjan Schwegman een rede getiteld 'Dichterbij Hannie Schaft'

Dichterbij Hannie Schaft.

Rede bij de herdenking van Hannie Schaft, 30 november 2008

Dames en heren,

Iemand die iets wil weten over de prehistorie, heeft slechts weinig houvast, omdat er maar zo weinig sporen zijn bewaard. In musea vinden we wel reeksen vuistbijlen, maar niet de voorwerpen van gevlochten riet en textiel. Die zachte, door vrouwen vervaardigde materialen waren niet bestand tegen de tand des tijds en daardoor weten we niet meer hoe belangrijk die waren voor de prehistorische technologie. Vermoedelijk belangrijker, zo stellen archeologen vandaag de dag, dan die vuistbijlen die nu als mannelijke trofeeën in de musea zijn te bewonderen.

Iets dergelijks geldt voor het verzet in de Tweede Wereldoorlog. Vanwege de noodzaak zoveel mogelijk zaken geheim te houden, heeft dat verzet slechts weinig sporen nagelaten en is het voor historici niet eenvoudig die geschiedenis te reconstrueren. De meer spectaculaire daden met tastbare resultaten (zoals het opblazen van het Amsterdamse bevolkingsregister) hebben meer aandacht getrokken dan het stille, onopvallende werk dat bijvoorbeeld nodig was om onderduikers in huis te kunnen hebben. Aangezien het over het algemeen vrouwen waren die dit stille verzet pleegden, zijn zij het die relatief onzichtbaar zijn gebleven in de geschiedenis van het verzet.

Dat geldt niet voor Hannie Schaft, schuilnaam voor Jo Schaft. Zij is ongetwijfeld tot op de dag van vandaag de bekendste verzetsvrouw in Nederland. Waarom? Niet vanwege het vele koerierswerk dat ze heeft verricht, en waarbij ze uiteindelijk is gepakt. Niet vanwege de manier waarop ze heeft gefungeerd als de verbindende schakel tussen honderden mensen. Niet omdat ze behulpzaam is geweest bij het onderbrengen van joodse landgenoten en andere mensen die een onderduikadres nodig hadden. Niet omdat ze distributiekaarten verspreidde, inlichtingen doorgaf, vrouwen van opgepakte verzetsstrijders steunde en geld bijeenbracht voor de illegaliteit. Hannie Schaft is bekend geworden vanwege de keiharde acties om nazi's te liquideren. Dat ze vanwege die daden als één van de zeer weinige Nederlandse verzetsvrouwen in Nederland is geëxecuteerd, heeft er nog meer toe bijgedragen dat ze de geschiedenis is ingegaan als een unieke verzetsvrouw. Haar plaats op de erebegraafplaats in Bloemendaal is een tastbare uitdrukking van haar bijzondere status. Zij ligt daar immers als enige vrouw begraven.

Hannie Schaft is de geschiedenis ingegaan als een heldin. Mensen die held genoemd worden, krijgen dat predikaat omdat zij beschouwd worden als uitzonderlijke personen met uitzonderlijke levens. Uniek en niet te kopiëren. Mensen die te boek staan als helden of heldinnen hebben echter ook een voorbeeldfunctie voor anderen. Hun leven bewijst dat het ook voor anderen mogelijk is om een keuze voor het goede te maken. De uitzonderlijkheid van helden en heldinnen staat op enigszins gespannen voet met hun voorbeeld functie. Immers, om als inspiratie bron te kunnen fungeren, moeten anderen iets van zichzelf in die voorbeelden kunnen herkennen. En hoe kan je iets van jezelf in verzetshelden herkennen als het voornaamste dat je over hen hoort of leest is dat zij tot het uiterste gingen en nazi's liquideerden?

Die vraag heb ik mijzelf gesteld ten aanzien van Hannie Schaft. Toen ik als teenager voor het eerst iets vernam over haar leven, was ik ten prooi aan gemengde gevoelens. Ik was vervuld van bewondering, maar ik was ook enigszins geschokt. Tot op dat moment was het ondenkbaar voor mij geweest dat er verzetsvrouwen waren die als een soort vrouwelijke soldaten hun tegenstanders doodden. Ik had en heb een bijzondere belangstelling voor de geschiedenis van het moderne Italië. Toen ik voor het eerst over Hannie Schaft hoorde was het net de tijd waarin de Rode Brigades actief waren. Dagelijks las ik in de krant over hun daden. Ik zag de foto's van de vele vrouwen die in de Rode Brigades actief waren. Wat bewoog hen? Hoe kwamen zij ertoe te doden voor hun idealen? Hoe kwamen zij ertoe dwars in te gaan tegen de heersende gedachte dat vrouwen als het ware van nature niet zouden kunnen doden, omdat zij leven horen te geven in plaats van te nemen?

Hannie Schaft mag mij dan in eerste instantie geïntimideerd hebben, ze vormde wel één van de redenen waarom ik mij als studente ben gaan verdiepen in de rol van vrouwen in het Nederlandse verzet. (gepubliceerd als: Het stille verzet. Vrouwen in illegale organisaties. Nederland 1940 - 1945. Amsterdam, 1980.) Door dat onderzoek ben ik gaan begrijpen hoe zo'n radicale keuze als die van Hannie Schaft niet van de ene op de andere dag wordt gemaakt. In haar geval valt op dat ze als jong meisje al sterk begaan was met de slachtoffers van het vele onrecht dat er in de wereld heerste. Opvallend is haar vroege stelling name tegenover de agressieve machtspolitiek van fascistisch Italië. Al in 1936, toen ze nog maar 16 jaar was, hekelde ze de agressieve strijd van Italië in Abessinië, het tegenwoordige Ethiopië. Dat deed ze scherp en op bijna satirische wijze in een opstel:

"Wat is Abessinië eigenlijk voor een land? Wat voor een bevolking is er? Op school leerde je: "Abessinië, hoofdstad Addis Abeba. Bevolking een vermenging van Hamieten en negers." Misschien onthield je het een week, maar daarna waren én Abessinië én zijn hoofdstad vergeten. Stel je voor, dat nu aan een kind gevraagd werd, wat de hoofdstad van Abessinië was, en hij of zij wist het niet! Nu, terwijl minstens elke week door de radio een lezing gehouden wordt over "Abessinië, zijn geschiedenis en aardrijkskunde. Wat drijft Italië naar Abessinië? Abessinië en de Volkenbond etc.

Ja, wat voor een rol speelt de Volkenbond hier nu eigenlijk? Waarschijnlijk ben ik wel erg dom, maar ik kan het niet ontdekken. Waarom schieten ze niet een beetje vlugger op met die sancties? Natuurlijk, er zijn zoveel formaliteiten aan verbonden, maar hadden ze er dan niet eerder mee kunnen beginnen? Het was toch al lang vooruit te zien, dat Mussolini oorlog wilde. Dat bleek wel heel duidelijk uit de voorstellen, die de Volkenbond deed, en die Italië afwees, hoe gunstig ze ook waren (voor Italië dan!). Haile Selassi nam ze aan, maar dat is ook maar een onbeschaafde neger, die niets liever doet dan vechten. Mussolini moet in Abessinië toch nodig beschaving gaan brengen, in de vorm van gifgassen, bommen, en andere humane wapens. " (geciteerd in: Ton Kors, Hannie Schaft. Het levensverhaal van een vrouw in verzet tegen de nazi's. (Amsterdam 1976) pp. 25-27)

Hier spreekt iemand die geïnteresseerd was in de internationale rechtsorde en de probleemoplossende capaciteit van de in 1920 opgerichte Volkerenbond, waar zij naar haar rechtenstudie graag had willen werken. Maar er is aan dit citaat ook goed te zien dat ze niets op had met compromissen in de strijd tegen systemen als het Italiaanse fascisme en het Duitse Nationaal Socialisme.

Om te kunnen begrijpen waarom Hannie Schaft in 1943 koos voor een actieve rol in het gewapende verzet, is het dus belangrijk haar voorgeschiedenis erbij te betrekken. Aan die voorgeschiedenis is ook te zien dat zij als enig kind een belangrijke, reddende rol speelde in het gezin. In 1927 stierf haar oudere zusje aan difterie. Haar ouders waren voor de rest van hun leven getekend door dit verlies. De kleine Jo fungeerde als troosteres, en moest laveren tussen haar eigen verlangen naar vrijheid en actieve participatie in de maatschappij en de overbezorgdheid van haar ouders. Haar ouders waren sterk sociaal bewogen en betrokken Jo van jongs af aan in hun gesprekken, maar ze waren als de dood dat Jo iets verschrikkelijks zou overkomen en hielden haar het liefst zo veel mogelijk thuis. Pas toen ze ging studeren in Amsterdam slaagde Jo erin ruimte voor zichzelf te creëren. Van een sociaal geísoleerd kind dat altijd met haar neus in de boeken zat, werd ze een actieve studente die ageerde tegen het nationaal socialisme. Een studente die na de capitulatie van Nederland in mei 1940 al snel als het ware vanzelf in steeds meer illegale activiteiten rolde.

Daarbij was van groot belang dat ze twee joodse vriendinnen kreeg, Sonja Frenk en Philline Polak. Door het nauwe contact met hen, onderging ze als het ware van binnen uit de steeds intensievere vervolging van joodse Nederlanders. Om hen te helpen begon Jo Schaft, zoals zo veel vrouwen die in het verzet terecht zouden komen, met het stelen van persoonsbewijzen die ze doorleverde aan de vervalsingsgroepen. Eerst om haar twee vriendinnen Sonja en Philline een valse identiteit te bezorgen. Daarna voor steeds meer anderen. Vervolgens, toen er in de zomer van 1942 grote razzia's plaatsvonden in Amsterdam, werden de twee meisjes met hulp van Jo aan verschillende onderduikadressen geholpen. De dochter van één van de vrouwen die haar huis in Oostzaan ter beschikking stelde herinnerde zich later:

"Ik wist in die jaren van niets. Van geen onderduikers, van geen boodschappen die m'n moeder doorgaf, ook niets van m'n zusje Mimi die met een verpleegstersuniform als dekmantel erg veel voor het verzet heeft kunnen doen. Mijn vader wist helemaal van niets. Die dacht dat al die jongens en meisjes die bij ons kwamen vriendinnen en vrienden van Mimi waren. Naar zijn idee bleven ze slapen omdat de verbindingen zo slecht waren of omdat je 's avonds niet meer over straat mocht. Toen Sonja Frenk voor de eerste keer kwam, was ie stiekem naar de gang gelopen en later had 'ie tegen moeder gezegd: Ik heb geen ster op d'r jas gezien. Hij zag wel dat Sonja joodse trekken had, maar toen moeder zei: Bernard, daar begin ik toch niet aan, was 'ie tevreden. Ik geloof echt dat 'ie nooit wat vermoed heeft. " (geciteerd in: Ton Kors, Hannie Schaft, p. 46.)

Ziehier het onzichtbare vrouwennetwerk in actie. Zo wordt duidelijk hoezeer Hannie Schaft deel uitmaakte van een geheel aan verzetsactiviteiten waarin vrouwen een essentiele rol speelden.

Ik denk dat het vooral de solidariteit met haar joodse vriendinnen was die Jo hebben doen kiezen voor een actieve rol in het gewapende verzet. Met name de lotgevallen van Sonja hebben daarin een grote rol gespeeld. Sonja was een tamelijk wilde, vrijheidslievende vrouw, die zich niet kon schikken in de beperkingen in haar bewegingsvrijheid die haar werden opgelegd. Als joden niet meer in parken mochten komen, ging zij daar juist naar toe. Ze weigerde een ster te dragen en bleef zich zoveel mogelijk als niet-jood gedragen. Totdat het niet anders meer kon en zij en Philline permanent moesten onderduiken. Jo en haar ouders verschaften de twee vrouwen een veilig adres. Maar Sonja kon het er niet uithouden. Ze ging in op een aanbod om voor veel geld via Zwitserland en Frankrijk te ontsnappen naar veilige gebieden. Dat bleek verraden. Ze werd in de buurt van Lyon opgepakt en op 20 november 1943 op transport gesteld naar Auschwitz, waar ze 4 dagen later omkwam. Dat alles werd pas na de oorlog bekend. Toch kan het geen toeval zijn dat Hannie Schaft juist omstreeks de tijd van Sonja's mislukte ontsnapping contact zocht met het gewapende verzet dat in de buurt van Haarlem actief was. Ze wilde méér doen, de vijand bestrijden met de hardste middelen.

Dat deel van haar leven is relatief bekend, en dat is de reden dat ik daar vandaag kort over ben. Dat gaat me bovendien gemakkelijk af, omdat er in het Verzetsmuseum in Amsterdam nog steeds een boeiende tentoonstelling is te zien die uitgebreid aandacht besteedt aan haar activiteiten in het gewapende verzet. Deze tentoonstelling belicht het verzetswerk van Hannie Schaft door te laten zien dat zij dat in hechte samenwerking met twee andere vrouwen verrichtte. Het gaat om Freddy en Truus Oversteegen, die de oorlog overleefden. Door Hannie Schaft's leven op deze manier te verbeelden, krijgt haar uitzonderlijkheid een andere, ik zou willen zeggen, meer menselijke dimensie.

Daarmee wordt hetzelfde doel bereikt als ik heb met deze voordracht: de unieke rol van Hannie Schaft als gewapende verzetsstrijdster wordt in een bredere context geplaatst. Om die reden heb ik vandaag vooral aandacht willen vragen voor het meer onzichtbare deel van Hannie Schafts verzetsleven. Niet alleen om meer compleet te zijn, maar ook omdat ik geloof dat zij op die manier een vrouw wordt waarmee wij ons ondanks haar uitzonderlijkheid toch kunnen identificeren. Door Hannie Schaft dichterbij te halen, kan zij een blijvende inspiratiebron zijn voor iedereen die zich wil verzetten tegen onrecht en discriminatie.

Marjan Schwegman

Directeur NIOD