4. Inspectierapport 'Zorg voor vrijheid'
Inspectierapport 'Zorg voor vrijheid'
Kamerstuk, 1 december 2008
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DLZ/KZ-U-2896043
1 december 2008
Hierbij bied ik u het rapport `Zorg voor Vrijheid: terugdringen van
vrijheidsbeperkende maatregelen kán en moet' van de Inspectie voor de
Gezondheidszorg (IGZ) aan. In dit rapport doet de IGZ verslag van de
resultaten van een onderzoek dat zij van oktober 2007 tot en met
februari 2008 bij 31 locaties in de verstandelijk gehandicaptenzorg en
55 locaties in de psychogeriatrische zorg heeft gedaan naar
vrijheidsbeperkende maatregelen. De Inspectie heeft dit onderzoek
uitgevoerd in het kader van de aandacht voor patiëntveiligheid en
kwetsbare groepen. De Inspectiebezoeken richtten zich op de thema's
zorg als proces, communicatie, verantwoording, deskundigheid en
preventief beleid.
De IGZ constateert in het rapport dat bij de bezochte locaties
gemiddeld genomen nog te veel vrijheidsbeperkingen worden toegepast.
Daar waar de zorg van alle bovenstaande thema's echter goed op orde
is, blijken minder vrijheidsbeperkingen te worden opgelegd en worden
meer alternatieven toegepast. Deze conclusie sluit goed aan bij de
brief die ik u, vooruitlopend op het debat dat ik op 1 oktober jl. met
uw Kamer voerde, op 30 september jl. stuurde over het isolatie- en
fixatiebeleid. In die brief gaf ik aan dat ik van mening ben dat er in
de verpleeg- en verzorgingshuizen nog te veel mensen in hun vrijheid
worden beperkt. De beleidsvoornemens om de toepassing van
vrijheidsbeperkende maatregelen terug te dringen heb ik vormgegeven
langs drie pijlers: wetgeving, cultuurverandering via Zorg voor Beter
en toezicht. In die drie pijlers wordt overigens in gelijke mate
aandacht besteed aan de zorg voor mensen met een verstandelijke
beperking. Met dit rapport maakt de IGZ niet alleen duidelijk waar zij
in de handhaving op zal letten, maar wordt ook het
bewustwordingsproces positief beïnvloed doordat de IGZ óók heeft
gekeken naar instellingen die het goed doen, en op die manier een
lijst heeft aangelegd van goede voorbeelden die kunnen dienen als
alternatief of minder ingrijpende maatregel.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
mw. dr. J. Bussemaker
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport