Acceptatie van mensen met hiv laat flink te wensen over
In het dagelijkse leven in Nederland krijgen mensen met hiv
uiteenlopende negatieve reacties op het hiv-geïnfecteerd zijn. Dit
blijkt uit onderzoek onder ruim 650 mensen met hiv naar het stigma dat
zij ervaren. Het onderzoek is uitgevoerd door de Universiteit
Maastricht en de Erasmus Universiteit Rotterdam in opdracht van het
Aids Fonds, in samenwerking met de Hiv Vereniging Nederland. Het wordt
maandag 1 december 2008 gepresenteerd op het nationaal congres van het
Aids Fonds.
De resultaten zijn verontrustend, aldus het Aids Fonds en de Hiv
Vereniging Nederland. Zonder uitzondering heeft iedere deelnemer ooit
eens negatieve reacties ervaren. Meer dan de helft van de deelnemers
heeft te maken gehad met stigmatisering in het uitgaansleven, in de
werksfeer, bij contacten met financiële dienstverleners, in de media
of door hun sekspartner. Maar ook naaste familie en vrienden reageren
misplaatst op hun naasten met hiv, bijvoorbeeld door ze letterlijk op
afstand te houden of ze de schuld te geven van hun hiv-infectie. Zelfs
bij de tandarts, de huisarts of in het ziekenhuis ervaart eenvijfde
tot een kwart van de hiv-geinfecteerden negatieve reacties.
Het onderzoek
Het is voor het eerst dat mensen met hiv zelf zijn bevraagd over het
stigma dat zij ervaren. Onderzoek uit 1998 onder de Nederlandse
bevolking wekte de indruk dat men zich positief opstelt naar mensen
met hiv. Het huidige onderzoek laat echter zien dat de acceptatie van
mensen met hiv nog flink te wensen over laat. In de praktijk blijken
Nederlanders vaak te reageren op een manier die door mensen met hiv
als stigmatiserend wordt ervaren. Door stigma blijft hiv onzichtbaar
Door stigma blijft hiv onzichtbaar
De meest voorkomende negatieve reactie is dat men het advies krijgt om
verder met niemand te praten over de hiv-status. Dit krijgt 54% van de
mensen met hiv te horen van met name familie, vrienden en collega's.
Nog altijd 30% van de ondervraagden durft niet of maar aan enkele
naaste familieleden te vertellen over de hiv-status. Op het werk houdt
65% de hiv-status geheim of onthult het aan een enkeling. Het
onderzoek toont een verband tussen het psychosociale welbevinden van
mensen met hiv en de mate waarin ze stigma ervaren. Naarmate men in
sterkere mate negatieve reacties ervaart, heeft men een lagere
zelfwaardering en maakt men zich meer zorgen over het onthullen van de
hiv-status.
Etnische minderheden en hiv-stigma
In de studie zijn ook diepte-interviews gehouden met 42 hiv-positieve
en 52 hiv-negatieve Surinamers, Antillianen en Afrikanen. Er kwamen
nogal wat misvattingen over (mensen met) hiv boven tafel. Veel mensen
in deze gemeenschappen denken dat hiv wordt overgedragen door het
schudden van elkaars hand, gebruiken van hetzelfde bestek of door in
dezelfde ruimte te zijn als iemand met hiv. Ook denken hiv-negatieve
mensen vaak nog steeds dat mensen met hiv heel erg ziek zijn en dood
gaan. Ze denken dat mensen die heel dun zijn of die veel afvallen,
hiv-positief zijn. De taboes op hiv en seksualiteit houden bovendien
misplaatste reacties in stand. Men denkt bijvoorbeeld dat mensen hun
hiv-infectie hebben gekregen door afwijkend of niet door de groep
geaccepteerd gedrag. Bijvoorbeeld dat je alleen hiv krijgt als je homo
bent of als je met iedereen het bed induikt. Negatieve reacties lopen
uiteen van ontkenning tot verstoting van de persoon met hiv.
Actie
Door gerichte interventies te ontwikkelen voor specifieke settings,
kan stigma worden aangepakt. Dit heeft grote prioriteit gezien de
enorme impact van stigma op sociale relaties en het psychologisch
welbevinden van mensen met hiv. Het Aids Fonds en de Hiv Vereniging
Nederland maken een actieplan als aanvulling op de talrijke bestaande
activiteiten.
Opdrachtgever Aids Fonds en Abbott hebben het onderzoek gefinancierd.
Het is in nauwe samenwerking met de Hiv Vereniging Nederland tot stand
gekomen. De Universiteit Maastricht en de Erasmus Universiteit
Rotterdam hebben het onderzoek uitgevoerd.
Erasmus Universiteit Rotterdam