ZWITSERLAND ZEGT MASSAAL NEE TEGEN MARKTWERKING GEZONDHEIDSZORG
In juni 2008 hebben de Zwitsers massaal marktwerking in de gezondheidszorg afgewezen. Ze deden dat in een nationaal referendum. Driekwart van de stemmers zei nee. In het publieke debat woog zwaar dat de marktwerking in de USA alleen maar heeft geleid tot 1. kwaliteitsverlies 2. hoge kosten en 3. een hoog percentage onverzekerden. Het afwijzen van de marktwerking heeft de Zwitserse zorgverzekeraars gechoqueerd. De invoering van DBC's gaat wel gewoon door. Die krijgen een functie om transparantie te bevorderen, maar zonder concurrentie. Al deze informatie kreeg ik van Jean Claude Rey, directeur van het Institut de Santé et d'Economie, gevestigd in de Zwitserse plaats Ecublens. Hij had mij uitgenodigd de openingsspeech te geven op een congres op 27 november over de toekomst van zeg maar de Zwitserse Awbz. Zie hiervoor het volgende bericht.
ZWITSERS HEVELEN CHRONISCHE ZORG OVER NAAR LOKALE OVERHEDEN
Thuisverpleging, huishoudelijke verzorging, verzorgingshuizen en verpleeghuizen komen ook in Zwitserland veel voor. De Duits sprekende kantons besteden er meer geld aan. Daar is men tegen thuiszorg: families willen geen vreemde hulpverleners over de vloer. Dat leidt er toe dat daar meer verpleeghuizen en verzorgingshuizen staan. In de Franse kantons is men gemakkelijker. Daar zijn de kosten lager. Want men is er eerder bereid een verpleegkundige achter de voordeur toe te laten. Dat leidt tot uitstel van opname en dus minder behoeften aan plaatsen in verzorgingshuizen en verpleeghuizen. Van oudsher wordt de chronische zorg betaald uit een sociale verzekering: de Alters- und Hinterlassenenversicherung. Vanaf 1 januari 2010 wordt dat anders. Dan betaalt die verzekering nog maar 80% van de kosten. De rest moeten de gemeenten en de kantons bijleggen. Die mogen die kosten eventueel laten betalen uit eigen bijdragen van cliënten en patiënten. Deze maanden staat deze verandering hoog op de agenda van beleidsmakers in de chronische zorg, en wel onder de naam die Restfinanzierung. Zo kwamen zij bijeen op 27 november op een congres daarover. Dat was in de plaats Olten, het geografische middelpunt van Zwitserland. Ondergetekende had de eer dat congres te openen met een lezing (in het Duits) over heden, verleden en toekomst van de Awbz en de indicatiestelling in Nederland. Ik heb benadrukt dat overheveling ofwel afwenteling van kosten van centraal naar decentraal niveau geen oplossing is voor kostenstijgingen in de chronische zorg. Belangrijker is precies te indiceren wanneer een cliënt recht heeft op zorg die door derden wordt betaald. Ik besprak het CIZ protocol gebruikelijke zorg dat een van de fundamenten vormt voor de indicatiestelling in Nederland. Die bespreking leverde veel discussie op in de zaal. Dat protocol vond men Frau unfreundlich want als een cliënt geen recht op zorg heeft, kommt es wieder an auf die Töchter, Schwiegertöchter und Schwester. Ik had als enig verweer dat in dat protocol gebruikelijke zorg voor mannen én vrouwen dezelfde criteria gelden. Voor ondergetekende was debatteren auf Deutch niet eenvoudig. Sinds donderdag weet ik het Duitse woord voor heupfractuur: Schenkenhalsbruch. En extramurale zorg heet in Zwitserland SPITEX: een samenvoeging van Spitaal en Extra. De Engelse Power Point Presentatie tref je aan op
ZWITSERSE ZORGAANBIEDERS OMARMEN INDICATIESTELLING
Ook Zwitserland kent indicatiestelling, zij het dat elk kanton eigen meetinstrumenten heeft om zorgbehoeften in kaart te brengen en op basis daarvan zorg toe te wijzen. In de Franse kantons gebruikt men de internationaal bekende RAI die ook in Nederlandse revalidatiecentra gebruikt wordt. Daarvan worden afgeleid Resource Utilization Groups, die te vergelijken zijn met de Nederlandse zorgzwaartepakketten. De indicatiestelling vindt er zowel door onafhankelijke verpleegkundigen plaats als door professionals in dienst van zorgaanbieders. Is dat laatste het geval, dan vinden er steekproefsgewijze en ook administratieve controles plaats. De Zwitserse zorgaanbieders omarmen de indicatiestelling op basis van professionele meetinstrumenten. De zorgverzekeraars niet: die willen een indicatiestelling die uitkomt op lagere kosten. Al deze informatie kreeg ik van verpleegkundige Arne Berthou, die twee boeken heeft geschreven over indicatiestelling. Zij zat het congres voor op 27 november in Olten, dat ondergetekende opende met een speech over de Nederlandse indicatiestelling en Awbz. De Engelse Power Point Presentatie tref je aan op
MARKTWERKING FRUSTREERT ZORG AAN DEMENTE OUDEREN
Om de groei van het aantal dementerenden van 270.000 nu naar 500.000 in 2050 menswaardig te kunnen opvangen is het nodig de ondersteuning van mantelzorgers goed op orde te hebben en de verpleeghuiscapaciteit uit te breiden. De Gezondheidsraad achtte in 2002 een jaarlijkse capaciteitsgroei van 2% noodzakelijk. In 57 regio's zijn de afgelopen vier jaar 206 verbetertrajecten gerealiseerd en verwerkt in de publicatie Vier jaar Landelijk Dementie Programma (LDP): dementie op de kaart. De meest in het oog springende resultaten werden op 27 november 2008 gepresenteerd tijdens de slotmanifestatie ter beëindiging van het LDP. De Nederlandse regering maakt goede sier met de resultaten van het LDP maar schept vooralsnog geen toereikende voorwaarden voor de noodzakelijk uitbreidingen van voorzieningen. Samenwerking tussen instellingen en het afspreken wie wat doet wordt bemoeilijkt door de invoering van marktwerking in de gezondheidszorg. Samenwerking in de dementiezorg is zelfs recentelijk in de regio Gooi en Vechtstreek beboet door de NMA. Het is goed dat staatssecretaris Bussemakers in haar brief van 13 juni 2008 aan de Tweede Kamer Zeker van zorg, nu en straks aangeeft dat concurrentie in de dementiezorg niet werkt. Maar een paar dagen later schrijft zij een brief met slecht nieuws voor de demente ouderen: want 1. trajectbegeleiding, zeg maar case manager, wordt niet als een aparte functie in de AWBZ geregeld en 2. Er worden geen extra middelen begroot voor de zorg aan het groeiend aantal dementerenden. Door het ontbreken van aanvullend beleid wordt de spanning tussen vraag en aanbod afgewenteld op de mantelzorgers en neemt hun belasting onverantwoorde vormen aan. 85 % van de partners van thuiswonende dementerenden is overbelast. Daarvan geeft een derde aan, de mantelzorg niet langer dan een jaar te kunnen volhouden. Bovenstaande informatie is gebaseerd op een stuk van mijn promovendus Henk Kraijo ter gelegenheid van de afsluiting van het LDP programma op 27 november. Wil je contact met hem? Zijn emailadres is
PATIËNTENBEWEGING: VAKER INITIATIEVEN EN MINDER COMMENTAAR
Patiënten- en gehandicaptenorganisaties (PG-organisaties) staan op een kruispunt van wegen die zij kunnen inslaan: mee educatie? Meer lotgenotencontacten? Of krijgt belangenbehartiging voortaan alle aandacht? Vier brancherapporten komen op 4 december uit: 1. over de pg-organisaties 2. over Per Saldo dat persoonsgebonden budgethouders verenigt 3. over kankerpatiëntenorganisaties en 4. over regionale Zorgbelang organisaties. Al deze brancherapporten zijn geschreven door medewerkers van de onderzoeksinstellingen Prismant en Verweij Jonker Instituten. Op donderdag 4 december worden de brancherapporten openbaar tijdens het congres over Recente ontwikkelingen bij PG-organisaties met vooraanstaande sprekers uit binnen- en buitenland en vele workshops over de wegen die de PG-organisaties kunnen inslaan. Ondergetekende had voorinzage in de rapporten. Een nieuwtje verklap ik alvast: Geleidelijk verandert de rol van pg-organisaties van reagerende commentator op initiatieven van anderen naar die van initiatiefnemer en zelf ontwikkelingen in gang zettend. Hoe dat wordt gesignaleerd en wat de effecten zijn, daarover horen congresdeelnemers meer op 4 december. Aan het begin van het congres overhandigen de auteurs eerste exemplaren van de brancherapporten aan de voorzitters van de NPCF, de CG-Raad en Zorgbelang Nederland. Daarna krijgen alle deelnemers aan het congres een exemplaar. Wil je naar dit congres? Meld je aan via
ZORGINNOVATIE IN VIJF BEDRIJVEN (3)
Op 12.11 gaf ondergetekende een gastcollege over zorgvernieuwing bij de Nederlandse Zorgautoriteit (zie ook PH.Nieuwsbrief van 16.11 nr 323 op www.integratedcare.nl/nieuwsbrieven). Ik reikte een beleidsmodel aan: Zorginnovatie in vijf bedrijven. In vijf afleveringen van de PH.Nieuwsbrief bespreek ik dit model. Het is gebaseerd op het recente model van de Britse Medical Research Council. Dat staat beschreven op
ZORG INNOVATIE WIJZER GAAT VOORJAAR 2009 OPEN
In bovenstaand toneelstuk in vijf bedrijven (over twee orthopeden met digitale nacontrole als innovatie) komt een bureau Zorg Innovatie Wijzer voor. Ondergetekende geeft in dat stuk daaraan een eigen specifieke invulling. Ik kreeg van verschillende betrokkenen van het echte bureau informatie over de werkelijkheid. Die komt neer op het volgende. In overleg met de minister van VWS openen ZonMw, NZa, en CVZ in overleg met DBC Onderhoud een gezamenlijk voorlichtingsloket rondom zorginnovaties, met de naam Zorg Innovatie Wijzer. Het doel daarvan is om zorgvernieuwers de weg naar bestaande regelingen te wijzen. Hierdoor kunnen regelingen beter en vollediger worden benut. De Zorg Innovatie Wijzer gaat in het tweede kwartaal van 2009 officieel van start. Op dit moment heeft CVZ een voorlopig loket geopend. Dit loket beantwoordt vragen over onderzoek, zorginnovatie en vernieuwing, vooral als het gaat om toepassing van de diverse wetten en regelingen in de zorg, zoals de Zorgverzekeringswet, de AWBZ, de Wet marktordening gezondheidszorg en de onderzoeksprogrammering van ZonMw. De Zorg Innovatie Wijzer verstrekt ook informatie over toelating tot het basispakket Zvw en AWBZ, het verkrijgen van een beleidsregel of tarief en het op elkaar aansluiten van regelingen. Daarnaast onderzoekt de Zorg Innovatie Wijzer of bestaande regelingen voldoende ruimte en prikkels voor vernieuwing bevatten. Bij tekortkomingen adviseert Zorg Innovatie Wijzer minister Klink over mogelijke aanpassingen. Ook DBC Onderhoud is nu al bereikbaar voor innovatoren onder het emailadres
ZORGVERLENER ZIJN IS ZWAARSTE BAAN VAN NEDERLAND
Werknemers in de zorgsector hebben de zwaarste baan van Nederland. Bijna vier op de tien stellen regelmatig te maken te hebben met fysiek zwaar werk en een hoge werkdruk. Daarmee is de zorg de sector waarin het werk als het zwaarst wordt ervaren, aldus het CBS dezer dagen. In 2007 had gemiddeld dertien procent van de werkzame beroepsbevolking regelmatig last van een combinatie van fysiek zwaar werk en een hoge werkdruk. Onderzoekster Lian Kösters is niet verbaasd dat de zorg als zwaar wordt ervaren. Het werk van verzorgenden bestaat onder andere uit het wassen en aankleden van hulpbehoevenden. Dat is fysiek zwaar werk. Daarnaast is het aantal mensen dat door een persoon verzorgd moet worden vaak groot, waardoor de tijdsdruk en de hoeveelheid werk ook groot is. Wil je meer weten over het zwaarste beroep van Nederland? Surf naar
MULTIDISCIPLINAIRE COPD ZORG IS OOK MOGELIJK BINNEN GEWONE HUISARTSENPRAKTIJK
Het is mogelijk, sterker nog, het kan! Maar het is niet altijd even makkelijk. Dat is het statement van Marjolein Rebel, organisatieadviseur bij Rhijnhuysen, op het congres 'COPD-ketenzorg' op 12 december in het Educatorium van de Universiteit van Utrecht. Rhijnhuysen is het platform voor ketenzorg in de regio Utrecht met 16 aangesloten zorgorganisaties. Tien jaar geleden ging het COPD-project Utrecht van start, één van de eerste initiatieven in het land om COPD-zorg verbeteren. Om multidisciplinaire COPD-zorg in de eerstelijn te stimuleren, startte Rhijnhuysen in 2007 het project 'Score op COPD'. Vijf Utrechtse huisartsenpraktijken en gezondheidscentra committeerden zich aan het project: werken in een multidisciplinair team aan concrete en zelf benoemde doelen. Nieuw voor de teams was ook: de patiënt zelf zijn eigen streefdoelen laten bepalen. Score op COPD is gebaseerd op de doorbraakmethode en het Chronic Care Model. Ben je benieuwd naar de film waarin ervaringen van patiënten, de praktijkondersteuner en de fysiotherapeut over multidisciplinaire COPD-zorg centraal staan? Wil je weten wat de werkbare en minder werkbare onderdelen, de successen en de noodzakelijke randvoorwaarden voor multidisciplinaire COPD-zorg zijn? Schrijf je dan nu in. Je doet dit door te surfen naar
UMC UTRECHT ZOEKT HOOGLERAAR PUBLIC HEALTH
Gepromoveerd, gerenommeerde onderzoeker in de Public Health, bewezen werfkracht, uitstekende reputatie, inspirator, leider, goede communicator, initiatiefrijk en organisatiesensitief, dat zijn de kwalificaties van de persoon die het UMC Utrecht zoekt als voltijds hoogleraar Public Health binnen het Julius Centrum. De advertentie staat dezer dagen in De Volkskrant. Je treft hem aan op de website
VERANTWOORDING
Hierbij ontving je de wekelijkse Nieuwsbrief van de Disciplinegroep Public Health. Wil je meer weten over een bericht? Neem dan contact op via
De nieuwsbrief is gericht aan een aantal relaties van de Disciplinegroep: collega's binnen en buiten het Julius Centrum, pao- en keuzeblok studenten, gastdocenten, stage-verleners aan co assistenten Sociale Geneeskunde, onderzoeksrelaties, subsidiënten en overigen die geïnteresseerd zijn in Utrechts Volksgezondheids onderwijs en in onderzoek naar zorginnovaties, ketenzorg en transmurale zorg. De Nieuwsbrief verschijnt wekelijks op zondag of maandag. Eerdere edities tref je aan vanaf nr 65 op de internetsite
Heb je belangstelling voor nieuws over ketenzorg en zorginnovaties in het buitenland? Surf dan naar de website van het international Network of integrated Care:
Opsteller van deze nieuwsbrief is:
Guus Schrijvers
Hoogleraar Public health in het bijzonder Structuur en functioneren van de Gezondheidszorg
Julius Centrum voor Gezondheidswetenschappen
en Eerstelijnsgeneeskunde
Universitair Medisch Centrum Utrecht
email: