Ministerraad
Compensatieregeling voor loonkosten bij langdurige ziekte van oudere
werknemers
Persbericht | 28-11-2008
Werkgevers krijgen de loonkosten vergoed van oudere en langdurig zieke
werknemers die voor ze in dienst kwamen minstens 52 weken werkloos
waren. De regeling gaat in op 1 juli 2009 en geldt voor personen die
op deze datum 55 jaar of ouder zijn. Het kabinet wil met deze
compensatieregeling de kans vergroten dat oudere werklozen een baan
krijgen. De ministerraad heeft ingestemd met een daartoe strekkend
wetsvoorstel van minister Donner van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Tijdens het Najaarsoverleg met sociale partners heeft het kabinet deze
regeling toegezegd.
Veel werkgevers zijn terughoudend bij het in dienst nemen van
langdurig werklozen van 55 jaar en ouder omdat het beeld bestaat dat
ouderen een hoger ziekteverzuim hebben en bij ziekte het loon moet
worden doorbetaald. De compensatieregeling neemt deze drempel weg. Het
UWV gaat de werkgever compenseren voor de doorbetaling van het loon
als de oudere werknemer langer dan dertien weken ziek is. De werkgever
krijgt de compensatie als de werknemer binnen de eerste vijf jaar na
het in dienst treden ziek wordt.
De compensatieregeling is een tijdelijke regeling die loopt tot 1 juli
2019. Het kabinet vertrouwt erop dat ouderen tegen die tijd meer
kansen op een baan hebben door de toenemende krapte op de arbeidsmarkt
als gevolg van de vergrijzing, het kabinetsbeleid en de inzet van
sociale partners. Een belangrijke rol daarbij speelt de premiekorting
die werkgevers vanaf volgend jaar krijgen als ze langdurig werklozen
van 50 jaar of ouder aannemen. Het kabinet verwacht dat mensen van net
boven de 50 daar als eerste van profiteren, maar dat de wat oudere
langdurig werklozen tijdelijk nog een extra steuntje in de rug nodig
hebben. In 2019 is de compensatieregeling niet meer nodig omdat de
werknemers uit de doelgroep dan met pensioen zijn.
De ministerraad heeft ermee ingestemd dat het wetsvoorstel voor advies
aan de Raad van State zal worden gezonden. De tekst van het
wetsvoorstel en van het advies van de Raad van State worden pas
openbaar bij indiening bij de Tweede Kamer.