Ministerraad


Andere kijk op schaalgrootte in het onderwijs

Persbericht | 28-11-2008

Het kabinet slaat een andere weg in wat betreft schaalgrootte en de menselijke maat in het onderwijs. Vanaf het midden van de jaren tachtig is schaalvergroting nadrukkelijk gestimuleerd door de overheid, maar dit heeft de menselijke maat onder druk gezet: leerlingen, studenten, docenten en ouders voelen zich niet altijd meer gezien en gehoord. Het kabinet wil daarom een fusietoets invoeren. Daarnaast komt er een verkenning naar de wenselijkheid en de juridische en financiële gevolgen van het vergemakkelijken van uittreden uit een instelling. De ministerraad heeft hiermee ingestemd op voorstel van minister Plasterk en de staatssecretarissen Van Bijsterveldt en Dijksma van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en minister Verburg van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Het voorstel is gebaseerd op een advies van de Onderwijsraad.

De schaalgrootte van schoolbesturen en scholen is al enkele jaren onderwerp van maatschappelijk debat. De grote zorg is dat die schaalvergroting te ver is doorgeschoten, waardoor de menselijke maat onder druk komt te staan. De menselijke maat houdt in dat een instelling overzichtelijk is, zodat de betrokkenen en belanghebbenden zeggenschap en keuzevrijheid hebben en zich samen verantwoordelijk weten voor de school en de lijnen van besluitvorming kort zijn. Dat kan niet alleen het draagvlak bij leerlingen, ouders en leraren aantasten, maar te grote schoolbesturen of scholen kunnen ook leiden tot een gebrek aan keuzevrijheid. Legitimatie en keuzevrijheid zijn cruciaal voor de positie van ouders, die in de ontwikkeling van het Nederlands onderwijs altijd een sleutelrol hebben vervuld.

Vanaf het midden van de jaren tachtig heeft de overheid, met brede politieke steun, schaalvergroting in alle onderwijssectoren gestimuleerd, waardoor veel besturen, soms tegen wil en dank, zijn gaan fuseren. Schaalvergroting werd gezien als een mogelijkheid om beter maatwerk te kunnen leveren, de doorstroming van leerlingen en studenten te vergemakkelijken en de bestuurskracht van instellingen (zowel qua financiën als personeelsbeleid) te vergroten. Maar er traden ook onbedoelde effecten op. Mogelijk nadeel van schaalvergroting is de aantasting van de betrokkenheid van ouders, leerlingen en leraren. Bovendien wijst een recente inventarisatie van Regioplan er op dat schaalvergroting de positie van leraren kan ondermijnen. En de Onderwijsraad heeft er eerder op gewezen dat schaalvergroting de keuzevrijheid van ouders kan aantasten. Daarom is besloten een andere weg in te slaan.

De inzet is in eerste instantie dat instellingen een mogelijke fusie zelf zorgvuldig wegen en waarborgen dat alle direct betrokkenen daarin worden gehoord. Zo komt er een verplichting voor besturen om zich vooraf en achteraf nadrukkelijk te verantwoorden aan de direct betrokkenen in en rondom de school. Daarnaast wordt de rol van ouders, studenten en personeel bij het interne toezicht versterkt en komt er een professioneel statuut om de positie van docenten te versterken. Verder komt er binnen een à twee jaar ook een fusietoets in het onderwijs. De criteria voor het al dan niet toestaan van een fusie kunnen onder meer betrekking hebben op het marktaandeel en monopolievorming of op variëteit van het onderwijsaanbod binnen een bepaalde regio. Bovendien wordt overwogen kleine schoolbesturen een ruimere vergoeding te geven voor professionele ondersteuning. Gekeken wordt verder naar de wenselijkheid van invoering van een kleinschaligheidstoeslag in het voortgezet onderwijs. Zo'n toeslag bestaat al in het basisonderwijs. Het kabinet verkent ook de juridische en financiële gevolgen en mogelijk ongewenste effecten van uittreden. Om de medezeggenschap te versterken, overwegen zij ouders in het primair en voortgezet onderwijs een initiatiefrecht te geven om het bestuur te verzoeken om als school uit het bestuurlijk verband te treden en dus zelfstandig verder te kunnen gaan. De Onderwijsraad is gevraagd hierover te adviseren.