REGIOSPECIFIEK PAKKET ZUIDERZEELIJN
Voortgangsrapportage najaar 2008
Convenant Regiospecifiek Pakket
Op 23 juni 2008 is het convenant Regiospecifiek Pakket (RSP) Zuiderzeelijn ondertekend door
de minister van Verkeer en Waterstaat, de voorzitter van de Stuurgroep Zuiderzeelijn, de
gedeputeerde van de provincie Fryslân, de gedeputeerde van de provincie Drenthe, de
gedeputeerde van de provincie Groningen en de gedeputeerde van de provincie Flevoland.
In het convenant is de opzet, invullen en uitvoering van het RSP vastgelegd. Het RSP kent een
looptijd tot 2020 en is bedoeld voor Noord-Nederland en de Noordoostpolder. Conform de
motie Cramer/Roefs (TK 27658, nr. 40) ligt de regie voor het RSP zoveel mogelijk bij de regio.
Het RSP bestaat uit drie onderdelen: ruimtelijk-economisch programma, concrete
bereikbaarheidsprojecten en regionaal mobiliteitsfonds.
Ruimtelijk-economisch programma
Het ruimtelijk-economische programma (REP) wordt vorm gegeven door middel van twaalf
programmalijnen. Gekozen is voor een regionaal investeringsprogramma met een looptijd van
2008 - 2020. Deze termijn biedt de gelegenheid om de uitwerking qua beleidsdoelen en
financiële programmering optimaal af te stemmen op de lopende investeringsprogramma's
Pieken in de Delta (PiD) / Koers Noord (2007 t/m 2010) en Operationeel Programma
Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (OP-EFRO) (2007 t/m 2013).
Binnen het REP wordt onderscheid gemaakt in een rijksdeel en een regionaal deel. Voor het
rijksdeel, onder regie van het ministerie van EZ, wordt 150 van de rijksbijdrage ingezet. Voor
het regionaal deel, onder regie van de regio, wordt 250 miljoen ingezet ( 150 miljoen rijk +
100 miljoen regio). Daarnaast wordt voor beide delen van het REP (het rijksdeel en regionale
deel) door de regio cofinanciering door bedrijven en kennisinstellingen gezocht (ieder 100
miljoen). Het totale REP bedrag komt daarmee op 600 miljoen.
Het rijksdeel betreft (een beperkt aantal) grotere projecten binnen de programmalijnen, die
ook in het PiD-beleid van ministerie van EZ zijn benoemd. Regio en het ministerie dragen voor
dit deel de komende jaren gezamenlijk enkele grote projecten aan. Het ministerie besluit over
de uitvoering. Het ministerie werkt aan een selectie van mogelijke projecten. Bij de bepaling
van de mogelijke projecten wordt afstemming met andere betrokken departementen en de
regio gezocht. In overleg met betrokken partijen wordt de komende periode de procedure
voor de uitvoering en de verantwoording nader uitgewerkt.
De invulling van het regionale deel is een verantwoordelijkheid van de betrokken provincies.
De regio heeft hierbij de volledige zeggenschap over de selectie en uitvoering van projecten,
binnen de scope van het REP. De regio heeft een begin gemaakt met de ontwikkeling van
projecten. De invulling wordt afgestemd op de al lopende investeringsprogramma's Pid/Koers
Noord en OP-EFRO. De verwachting is dat de eerste projecten in 2009 worden geselecteerd.
Concrete bereikbaarheidsprojecten
De lijst met concrete projecten is limititatief en bestaat uit de volgende projecten:
1. A7 Zuidelijke Ringweg Groningen (ZRG) fase 2
2. Bereikbaarheid Leeuwarden
3. Bereikbaarheid Assen
4. N50 Ramspol-Ens
5. Openbaar Vervoer
Voortgangsrapportage RSP najaar 2008
Daarnaast is conform de motie Koopmans (TK 27568, nr. 41) 160 miljoen beschikbaar
gesteld voor maatregelen op het noordelijke kernnet spoor.
Ad 1. A7-Zuidelijke Ringweg Groningen, fase 2
Conform het convenant is 624 miljoen ( 424 miljoen RSP en 200 miljoen MIRT, prijspeil
2007) beschikbaar. Bestuurlijke trekker vanuit de regio: gedeputeerde Bleker.
In het bestuurlijk overleg MIRT voorjaar 2008 is afgesproken om te werken volgens de
kabinetsreactie op de commissie Elverding. In lijn met advies van de commissie Elverding
wordt, als tussenstap tussen de uitgevoerde verkenning en het planstudiebesluit, de periode
tussen mei 2008 en april 2009 benut voor het bepalen van een zgn. bestuurlijk
voorkeursvariant. Gestreefd wordt naar het vaststellen van deze voorkeursvariant, inclusief
taakstellend budget, in het voorjaarsoverleg 2009, waarna het rijk zo spoedig mogelijk een
planstudiebesluit neemt.
Ad 2. Bereikbaarheid Leeuwarden
Conform het convenant is 222 miljoen (prijspeil 2007) beschikbaar. Dit project bestaat uit de
volgende onderdelen:
a. Bijdrage aan het project N31 Leeuwarden (Haak om Leeuwarden)
De meerkosten voor het uitvoeren van een aquaduct in de kruising met het Van
Harinxmakanaal ( 13 miljoen) en het tekort op de begroting van 13 miljoen komen ten
laste van het project Bereikbaarheid Leeuwarden.
b. Westelijke invalsweg
De Westelijke invalsweg vormt de verbinding van de Haak om Leeuwarden met de
stadsring en het centrum. De weg ontsluit het westelijk deel van de binnenstad, het
stationsgebied, het Tesselschadegebied, het WTC-gebied, het bedrijventerrein
Leeuwarden-West en de nog te realiseren bedrijventerreinen ten zuidwesten van
Leeuwarden (Nieuw Stroomland). De weg kruist het Van Harinxmakanaal met een
aquaduct. De Westelijke invalsweg wordt gefaseerd aangelegd. De eerste fase van hangt
nauw samen met aanleg van de N31 Leeuwarden.
c. Drachtstercomplex
Drachtstercomplex is de invalsweg aan de zuidoostkant van Leeuwarden. Het betreft het
gedeelte van de Drachtsterweg beginnend bij het Drachtsterplein tot en met het kruispunt
Goutum/Zuiderburen, inclusief de kruising met het Van Harinxmakanaal.
Het onderzoek naar de maatregelen voor het Drachtstercomplex is ver gevorderd en zal
naar verwachting nog in 2008 worden afgerond.
Ad 3. Bereikbaarheid Assen
Conform het convenant is 222 miljoen (prijspeil 2007) beschikbaar. Dit project bestaat uit de
volgende onderdelen:
a. Bijdrage aan het project N33 Assen (zuid) Zuidbroek
De meerkosten voor het realiseren van een half klaverblad met fly-over ten opzichte van
de oorspronkelijke maatregel, namelijk een klaverblad met lusverbinding N33/A28 (bij de
scope begroot op 17 mln, prijspeil 2005), komen ten laste van het project Bereikbaarheid
Assen.
b. Project FlorijnAs
Het project FlorijnAs is een grootschalig programma van integrale gebiedsontwikkeling op
de belangrijkste binnenstedelijke noord-zuid route in Assen. Het programma voorziet in
samenhangende ruimtelijke, stedenbouwkundige, economische, sociale en
verkeerskundige structuurversterking. In 2009 krijgt de planvorming gestalte in een
overkoepelende masterstudie FlorijnAs. De uitwerking vindt plaats in vier deelgebieden:
Assen-Zuid (inclusief nieuw NS-station), Stationsomgeving, Stadsbedrijvenpark en 2e fase
Blauwe As. De uitwerking van het deelgebied Assen-Zuid wordt nauw afgestemd met het
project N33 Assen (zuid) Zuidbroek. Het nieuwe NS-station maakt onderdeel uit van het
Voortgangsrapportage RSP najaar 2008
totaalconcept Kolibri OV-netwerk Groningen-Assen. Een studie naar de OV-relatie Assen-
Groningen in het kader van Kolibri fase 2 komt in het voorjaar van 2009 beschikbaar.
Ad 4. N50 Ramspol-Ens
Conform het convenant is 26 miljoen (prijspeil 2007) beschikbaar voor het verbeteren van
de verkeersafwikkeling voor weggebruikers en voor de scheepvaart door de aanleg van de
verhoogde brug Ramspol (13 meter) en verbreding naar 2x2 rijstroken.
De voortgang van dit project maakt onderdeel van het bestuurlijk overleg MIRT landsdeel
West (Noordvleugel/Utrecht)
Ad 5. Openbaar Vervoer
Conform het convenant is 300 miljoen (prijspeil 2007) beschikbaar. Dit project bestaat uit de
volgende onderdelen:
a. partiële uitbreiding spoor Leeuwarden - Groningen;
Voor dit project zijn afspraken over de projectorganisatie gemaakt en zijn inhoudelijk de 1e
stappen voor planvorming gezet.
b. stations Assen en Werpsterhoek en spoor voor nieuwe stations;
· Station Assen: zie concrete project Bereikbaarheid Assen
· Station Werpsterhoek: Op dit moment wordt door de gemeente Leeuwarden een
onderzoek uitgevoerd naar de gewenste locatie en ontsluiting. Aanvullend wordt er
nog onderzoek gedaan naar de noodzakelijke aanpassingen aan het spoor. Een
bijzonder punt van aandacht hierbij vormt de kruising met het Van Harinxmakanaal.
c. Kolibri trein Groningen - Nieuweschans / Veendam en opwaardering stations,
perronhoogtes etc.
Alle voorbereidingen om de reactivering van de lijn naar Veendam begin 2010 mogelijk te
maken zijn in volle gang, zowel politiek/bestuurlijk binnen de provincie Groningen als
inhoudelijk bij Prorail. De planvorming voor het opwaarderen van stations is in volle gang.
d. Kolibri regionale Q-Liners;
Op korte termijn wordt met de partners in de regio Groningen - Assen een proces gestart
om te bepalen op welke lijnen welke maatregelen genomen kunnen worden om te komen
tot de gewenste kwaliteitsverbetering van het openbaar vervoer per bus.
e. Kolibri overige maatregelen, waaronder bijv. toegankelijkheid perrons.
Voor verschillende onderdelen zijn/worden momenteel afspraken gemaakt voor het
opstellen van plannen.
Motie Koopmans
Conform de motie Koopmans is vanuit het budget voor Programma Hoogfrequent
Spoorvervoer 160 miljoen beschikbaar gesteld voor de volgende maatregelen op het
noordelijke kernnet spoor:
· uitbouw capaciteit kernnet spoor traject Zwolle Herfte;
· boogverruiming spoor Hoogeveen;
· overwegveiligheid op Zwolle Groningen/Leeuwarden met oog op frequentieverhoging;
· capaciteitsaanpassing bij Groningen Europapark.
De planning van de planstudie/capaciteitsvergrotingsplannen voor bovengenoemde
maatregelen is om vóór de zomer van 2010 tot projectbesluiten te komen, waarna
detailuitwerking (naar verwachting in een verkorte Tracéwetprocedure) en voorbereiding van
de realisatie kan plaatsvinden. De planstudie tot aan de zomer 2010 staat o.a. in het teken van
het nauwkeuriger bepalen van de scope van de maatregelen om zo goed mogelijk te beoogde
doelen (hogere frequenties en betere reistijden) te bereiken. Daarnaast zal het
geoptimaliseerde pakket verder worden uitgewerkt in o.a. kostenramingen en effecten voor de
omgeving (o.a. geluid), opdat voorkeursvarianten voor de uit te voeren maatregelen kunnen
worden bepaald.
Voortgangsrapportage RSP najaar 2008
Regionaal Mobiliteitsfonds
Voor (toekomstige) decentrale projecten wordt een programmatische aanpak gekozen. Er
wordt een Regionaal Mobiliteitsfonds (RMf) opgericht. Het fonds is beschikbaar voor
projecten, die in principe kunnen worden gerealiseerd voor 2020. Indien deze termijn te kort
blijkt kunnen ook projecten worden opgenomen, waarvan de realisatie start voor 2020 en de
bouwtijd doorloopt tot na 2020.
De inzet van middelen uit het mobiliteitsfonds is een decentrale verantwoordelijkheid. Op het
moment dat de regio besluit tot inzet van regionale middelen uit dit fonds voor een
infrastructuurproject (weg of OV), levert ook het rijk een bijdrage aan het project.
Noord-Nederland komt tot de volgende indicatieve lijst van projecten:
· Bereikbaarheid gebiedsontwikkeling Emmen-centrum;
· Bereikbaarheid gebiedsontwikkeling Groningen Centrale Zone;
· Bereikbaarheid gebiedsontwikkeling Heerenveen;
· Bereikbaarheid Lauwersmeergebied;
· Bereikbaarheid Veenkoloniën;
· Spoorlijn Heerenveen - Drachten - Groningen;
· Spoorlijn Zwolle-Coevorden/Emmen;
· Kolibri `overig';
· A7-knooppunt Joure;
· Traverse N31 en gebiedsontwikkeling Harlingen;
· Gebiedsontwikkeling Noordoost-Fryslân/Centrale as.
Voortgangsrapportage RSP najaar 2008
Ministerie van Verkeer en Waterstaat