VUmc heeft zeer laag sterftecijfer
27 november 2008
Deze week heeft onderzoeksbureau Prismant de gestandaardiseerde
sterftecijfers van ziekenhuizen over het jaar 2007 bekend gemaakt.
Daaruit blijkt dat VU medisch centrum tot de ziekenhuizen behoort waar
de minste sterfgevallen zijn. Alleen het Martiniziekenhuis in
Groningen heeft nog minder sterfgevallen. Een resultaat om trots op te
zijn en dat past bij de inspanningen die iedereen de afgelopen jaren
heeft geleverd.
De sterftecijfers zijn gebaseerd op de Hospital Standardized Mortality
Rate (HSMR). Deze methode, die in Engeland is ontwikkeld en in de VS
en Europese landen wordt gebruikt als kwaliteitsindicator, geeft de
verhouding weer van de werkelijke sterfte in een ziekenhuis ten
opzichte van de verwachte sterfte. Het model is gebaseerd op 50
hoofddiagnosen die leiden tot sterfte in de Nederlandse ziekenhuizen.
Een hoge HSMR kan wijzen op niet optimale zorgprocessen en mogelijk
vermijdbare sterfte. Daarom is de Inspectie voor de Gezondheidszorg
voornemens de HSMR te gebruiken als indicator voor kwaliteit van zorg
en patiëntveiligheid; zo kunnen sterftecijfers van ziekenhuizen
onderling vergeleken worden.
Goed veiligheidssysteem
Bij een HSMR kleiner dan 100 is de werkelijke sterfte lager dan het
landelijk gemiddelde, bij een HSMR boven de 100 is de werkelijke
sterfte hoger dan het landelijk gemiddelde. VUmc heeft over de periode
2005-2007 een HSMR van 64. Deze score ligt ook in van de
verwachtingen, gezien de resultaten van het NIVEL/EMGO-onderzoek naar
vermijdbare sterfte in het voorjaar van 2007. Zowel voor de totale
periode 2005-2007 als voor het afzonderlijke jaar 2007 is de HSMR van
VUmc lager dan het landelijk gemiddeld, aldus het rapport. `VUMc
scoort goed. Het is een getal waar we trots op mogen zijn,' reageert
bestuurslid Jean Savelkoul. `Het is lastig aan te geven wat precies
maakt dat VUmc zo laag scoort. Het is het gehele systeem dat de goede
score maakt en niet de afzonderlijke elementen, zoals de continue
aandacht voor veiligheid, de registratie van getallen, het werk van
bijvoorbeeld de mip-commissie en dim-teams, en de zeer goed
georganiseerde IC.
`We vinden het nu belangrijk om verder te kijken wat de interne waarde
van dit getal precies is. Zijn er bijvoorbeeld precieze
aanknopingspunten om de veiligheid van patiënten te verbeteren?
`Bovenal', vindt Savelkoul, is het belangrijk dat we ons richten op
het vasthouden en nog verder verbeteren van de veiligheid, door hier
blijvend op te sturen en het verder uitbouwen van het
veiligheidsmanagementsysteem.'
bron: Origineel
Vrije Universiteit Amsterdam