Ingezonden persbericht
Comité "Onze Hoop" en de multiculturele huiskamer Stichting De Brug
De ziekte van onbegrip
Migratie en migranten met psychische en psychosomatische klachten
VERSLAG
Op 14 november organiseerde Comité Onze Hoop samen met de multiculturele huiskamer Stichting De Brug een bijeenkomst over, voor en door migranten met een handicap of chronische ziekte. De bijeenkomst vond plaats in de multiculturele huiskamer De Brug, Aalbersestraat 248 a te Amsterdam, stadsdeel Geuzenveld-Slotermeer.
Deze bijeenkomst werd mede mogelijk gemaakt door een financiële bijdrage van DMO en de inzet van personeel en vrijwilligers van Stg. De Brug, Comité Onze Hoop, het APCP en Assadaaka.
Om één uur 's middags opende de multiculturele huiskamer De Brug haar deuren en konden de eerste geïnteresseerden plaats nemen. Verschillende medewerkers van de stichting hadden zich naar de keuken begeven om koffie en thee te zetten en de gasten ook te verwennen met lekkere belegde broodjes.
Rond half twee, wanneer de meeste aanwezigen een plaats gevonden hebben, de computer en de beamer klaarstaan en ook de voorzitter van het comité Onze Hoop, dat de belangen behartigt van migranten met een beperking, de heer Ahmed el Mesri, gearriveerd is, neemt mevrouw Cor van Drongelen van de stichting De Brug het woord en spreekt de aanwezigen toe. Zij vertelt dat deze middag tot stand gekomen is dankzij een samenwerking tussen comité Onze Hoop en de multiculturele huiskamer Stichting De Brug met ondersteuning van het APCP, het Amsterdams Patiënten en Consumenten Platform. Vervolgens geeft zij het woord aan Ahmed El Mesri. Hij geeft een inleiding over het thema van de middag: Ziekte van Onbegrip. Voor geboren en getogen Nederlanders is de confrontatie met een beperking, een chronische ziekte, een handicap, vaak al een enorme inbreuk in het gewone leven, voor de mensen van niet Nederlandse en dan in het bijzonder ook niet West-Europese oorsprong is een chronische ziekte en/of een beperking vaak nog veel ingrijpender. Niet alleen hebben zij te kampen met de aandoening, vaak ondervinden zij uit hun eigen omgeving nog eens extra weerstand, omdat er bijvoorbeeld erg veel taboes heersen rondom chronische aandoeningen of beperkingen, omdat het extra moeilijk is de juiste zorg te krijgen, omdat het bijna onmogelijk is de weg te vinden in het praktisch ondoordringbare woud van regels en regelingen, waar zelfs mensen die de Nederlandse taal goed beheersen nog moeite mee hebben. Daarom, zo vertelt Ahmed, is het werk van comité Onze Hoop, dat zich in het bijzonder met deze groep mensen bezighoudt, zo belangrijk en daarom is een middag als deze ook zo noodzakelijk. Niet alleen kunnen mensen ervaringen uitwisselen, ook kunnen zij die professioneel werken met deze mensen tot nieuwe inzichten komen of zich überhaupt de situatie voor gaan stellen. Ahmed constateert dat er helaas niet heel veel ervaringsdeskundigen gekomen zijn, maar heet natuurlijk ook de deskundigen en professionals van wie er een groot aantal gekomen is, van harte welkom. Ahmed vertelt verder dat comité Onze Hoop in zijn begeleiding van de migranten met een handicap of een chronische ziekte ook veel aandacht heeft voor de familie, die vaak mantelzorgers zijn en eveneens begeleiding en voorlichting nodig hebben. Tevens bemiddelt het comité tussen de doelgroep enerzijds en de professionele hulpverleners anderzijds.
Na deze inleidende rede komen enkele sprekers aan het woord, allereerst de heer Mustapha Sidali. Mustapha vertelt bevlogen over zijn eigen ervaring. Toen hij bij de GGZ (Geestelijke Gezondheids Zorg), werkte, viel hem op dat de problemen van migranten voor een belangrijk deel veroorzaakt werden doordat migranten veelal geïsoleerd werden. Hij vertelt dat van het begin van de migrantengolf naar Nederland deze mensen niet als volwaardige burgers gezien werden. Daarom ziet hij zowel een belangrijke rol weggelegd voor de reguliere hulpverlenende instanties als de overheid alsook de migranten zelf, die hun lot in eigen handen moeten nemen en zich niet afhankelijk moeten opstellen. De reguliere hulpverlenende instanties zullen door een proces van erkenning en herziening moeten gaan om te komen tot een aanpak die meer op de vraag gericht is dan de handelwijze die meer op de aanpak gericht is, waardoor veel mensen tussen de wal en het schip terecht komen; voor de overheid is er een taak weggelegd om deze mentaliteitsverandering mogelijk te maken.
De tamelijk negatieve benadering van de GGZ en van andere reguliere instanties van Mustapha roepen enkele vragen op bij het publiek. Zo wil één van de aanwezigen graag horen wat er dan wel goed is aan de GGZ. Mustapha zegt hierop dat hij de GGZ niet af wil schilderen als een instantie waar alleen maar van alles mis gaat, dat er ook wel degelijk heel goede dingen zijn, maar dat zij haar best moet doen om ook die mensen die nu niet adequaat geholpen kunnen worden, alsnog te helpen. Ada van der Meulen, een medewerkster van de GGZ Buitenamstel, merkt ook op dat de GGZ wel degelijk actief bezig is om migranten te bereiken en zij wil hier de nadruk op leggen. Cor van Drongelen grijpt uiteindelijk in en zegt dat het niet de bedoeling is een politieke of socio-historische discussie te gaan voeren en al helemaal niet met een schuldvraag te komen. Cor merkt tevens op dat zij in het verhaal van Mustapha met name een goede uiteenzetting gemist heeft van wat psychosomatische klachten nu precies zijn en wat deze problematiek voor migranten nu juist zo anders maakt dan voor veel geboren en getogen Nederlanders.
De volgende spreekster, Zineb El Bakkali, preventiemedewerkster en zorgconsulent van AMC-De Meren houdt een helder betoog over klachten als angsten en paniekstoornissen, die geen enkele aanleiding lijken te hebben. Zij zegt dat zij en haar collega's deze klachten zeer serieus nemen en altijd zullen proberen om tot een diagnose te komen, om de oorzaak van de klachten aan te kunnen pakken en op deze wijze te komen tot een terugdringen ervan of zelfs een geheel genezen. Zij vertelt dat AMC-De Meren zowel professionals als anderen die met dergelijke problemen geconfronteerd worden, cursussen aanbiedt, zoals 26 november op het Obiplein. (vanaf 12 uur in de Gerardus Majellakerk, Obiplein 14). Verder houdt zij spreekuur voor met name Marokkaanse vrouwen. AMC-De Meren heeft een dvd gemaakt over het ontstaan van psychosomatische aandoeningen zoals depressies, relatieproblemen, verlangen naar het land van herkomst, en Zineb toont deze film.
Cor vat de eerste helft van de middag samen met concluderen dat zij weliswaar erg veel hoort over Marokkanen, Turken, Surinamers en zelfs relatief kleine groepen als Ghanezen en dergelijke, maar dat zij in het geheel genomen de mensen die na de onafhankelijkheid van Nederlands-Indië naar Nederland gekomen zijn: de Molukkers en de Indonesiërs. Zij doet hiermee direct een oproep aan alle instanties om ook met deze grote groep tweede generatiemigranten rekening te houden.
Naar aanleiding van het verhaal van Zineb zijn er nog enkele vragen onder de aanwezigen, bijvoorbeeld over hoe de geconstateerde problemen bespreekbaar gemaakt kunnen worden. Ook het bereiken van de doelgroep blijkt veel vragen op te roepen. Zineb vermeldt hierop dat zij voorlichting geeft op scholen en bij allerlei organisaties, dat er dus al het mogelijke gedaan wordt om mensen te bereiken. Zij heeft de indruk dat deze voorlichting ook goed verloopt.
Verder zijn er vragen over transculturele aanpak, waar volgens Zineb het AMC-De Meren ook zo goed mogelijk in probeert te voorzien.
Na deze spreekster is het pauze.
Na de pauze geeft Ahmed het woord aan Abdellah Mehraz. Abdellah Mehraz heeft een eigen bedrijf, de Trias Pedagogica, waarmee hij probeert de grote groep Turken en Marokkanen met psychische problemen te bereiken. Hij kent het probleem van de toegankelijkheid van nabij, een probleem dat veelal door taboes in stand gehouden wordt. Vooral binnen de islam komen daar nog specifieke psychische problemen bij - hij noemt met name de djinns, het bestaan van het boze oog en hekserij - die het stellen van een diagnose extra bemoeilijken. Het is bijna vanzelfsprekend dat een dergelijke rede veel vragen oproept, vooral bij deskundigen, want waar legt men de grens tussen de traditionele geneeskunde en een (wetenschappelijk) erkende psychische aandoening? Dit lijkt misschien een theoretisch probleem, maar veel mensen worden er in hun dagelijkse werkzaamheden toch mee geconfronteerd. Abdellah kan echter er niet dieper op ingaan dan zeggen dat het bestaat en dat organisaties als de GGZ deze vorm van aandoening ook erkend hebben en daarom al samenwerken met imams en andere deskundigen op het gebied van deze gebruiken. Hij benadrukt het belang van een kwalitatief goede samenwerking tussen de verschillende groepen en ziens- en ervaringswijzen.
Tenslotte geeft Ahmed het woord aan mevrouw Gina Braafheid. Zij is oprichtster van de stichting Sriebie Wiekie, dat 'Slapend wakker' betekent en staat voor bewustwording. Gina houdt een eenvoudig doch zeer indrukwekkend betoog over hoe zij gekomen is tot de oprichting van deze belangengroep. Dat begon tien jaar geleden, toen haar zoon schizofreen werd en zij al het mogelijke gedaan heeft om de juiste zorg voor hem te vinden. In haar zoektocht hiernaar vond zij echter meer deuren gesloten dan open. Omdat zij niet bij de pakken ging neerzitten, maar door bleef gaan heeft dat haar zoveel ervaring opgeleverd dat zij deze nu graag wil delen met mensen die (psychisch) zieke kinderen hebben. Eén van de aanwezigen vraagt aan haar hoe het nu met haar zoon is en Gina kan hierop antwoorden dat haar zoektocht uiteindelijk toch resultaat opgeleverd heeft, want met haar zoon gaat het nu eindelijk goed.
Naar aanleiding van deze ervaringsdeling vertelt tenslotte Ahmed over zijn eigen broer die schizofreen is, maar die niet gedwongen opgenomen kon worden en inmiddels zo het verkeerde pad opgegaan is dat hij momenteel gevangen zit en hoogstwaarschijnlijk teruggestuurd zal worden naar Marokko. Maar de middag zal niet eindigen met deze hartverscheurende anekdotes; een aanwezige merkt op dat de blinde muren waar mensen tegenop lopen in hun zoektocht naar hulp ook voortdurend aanpassingen betekenen van de instanties. De instanties zijn niet een onveranderlijk blok, maar worden door mensen gevormd en mensen zelf kunnen ze veranderen. Zij ziet wel degelijk een dynamisch proces bij de reguliere zorgverlenende instanties. Anderen haken hierop in en zeggen dat een verbetering van het hulpaanbod kan ontstaan wanneer instanties meer naar de vraag gaan kijken en op de vraag hun aanbod gaan afstemmen. Hiervoor moet er herkenning zijn en erkenning, ook op management- en bestuurlijk niveau. In een sfeer van wederzijds respect en openheid voor elkaar moet de groei ingezet worden naar een betere hulpverlening voor die mensen die het zo hard nodig hebben, maar voor wie het zo moeilijk is om het te vinden.
De voorzitter van comité Onze Hoop, Ahmed El Mesri, bedankt tenslotte de aanwezigen in het algemeen en de medewerkers van stichting De Brug in het bijzonder. Alle sprekers krijgen het boekje Mijn huis, jouw huis uitgereikt als dank voor hun bijdrage aan deze zinvolle middag.
Verslag: Erik Haan
Foto's: Arthur Vreede/Abdelkader El Mesri
Voor meer informatie over comité Onze Hoop kunt u de voorzitter benaderen op telefoonnummer 0610 112691 of via e-mail: Ahmed El Mesri elmesri@gmail.com of info.onzehoop@gmail.com en kunt u de site van het comité raadplegen: www.comiteonzehoop.web-log.nl
debrug@stgdebrug.nl, 020-6138374 www.stgdebrug.nl
Comité Onze Hoop werkt samen met de multiculturele vereniging Assadaaka, de Nederlandse Bond voor Oudere Migranten Actief, de NOMA en de multiculturele huiskamer Stichting De Brug.
Aan deze middag hebben verder het Amsterdamse Patiënten en Consumenten Platform (APCP), de SGOA medewerking verleend en MEE Amstel en Zaan.
---- --