European Union



Brussel, 26 november 2008

Europese Commissie onderzoekt steun voor TSE-tests in België

De Commissie heeft vandaag besloten formeel te onderzoeken of België sinds 2002 illegale staatssteun verleent aan landbouwers voor het uitvoeren van BSE-tests op runderen. De Commissie heeft vernomen dat België méér staatssteun verleent voor deze tests dan in het kader van de staatssteunregels voor de landbouwsector is toegestaan, en stelt zich daarom vragen bij de maximale steunbedragen die België toekent.

In 2004 heeft de Commissie klachten ontvangen die haar aandacht op deze steunmaatregelen hebben gevestigd. Sinds 2002, zo blijkt uit door België verstrekte gegevens, heeft de Belgische overheid de kosten van verplichte BSE-test voor runderen voorgefinancierd. Twee koninklijke besluiten betreffende financiering van het federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen vormen de nationale rechtsgrond voor de vergoeding. Volgens informatie van de Belgische autoriteiten is sinds
1 januari 2003 een bedrag van 15 miljoen euro meer aan directe en indirecte steun betaald dan op grond van het maximum van 40 euro per test in totaal mocht worden verleend, en zou inmiddels met de terugvordering van de onrechtmatig betaalde steun zijn begonnen.

De Commissie vraagt zich af of de steunmaatregelen in overeenstemming zijn met de geldende staatssteunvoorschriften, welk steunbedrag precies onrechtmatig is betaald en of het system voor de terugvordering van de onrechtmatig betaalde steun een einde maakt aan de concurrentievervalsing die uit de onrechtmatige steunverlening is voortgevloeid. Daarom heeft de Commissie besloten om in het kader van de onderzoeksprocedure waarin de communautaire staatssteunregeling voorziet, na te gaan of deze steun verenigbaar is met het EG-Verdrag.

De volledige tekst van het Commissiebesluit zal worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. Vanaf de datum van bekendmaking van dat besluit hebben België en eventuele andere belanghebbende partijen een maand de tijd om te reageren. Na afloop van die periode beslist de Commissie zo spoedig mogelijk of deze maatregelen al dan niet verenigbaar zijn met de regels inzake de gemeenschappelijke markt.