Ministerie van Verkeer en Waterstaat

abcdefgh

Aan
de voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA DEN HAAG

Contactpersoon Doorkiesnummer
- - Datum Bijlage(n) 26 november 2008 - Ons kenmerk Uw kenmerk RWS/SDG/NW2008/1283/70959 2008Z02917 / 2080900680 Onderwerp
Kamervragen

Geachte voorzitter,

Hiermee beantwoord ik de vragen van het lid Neppérus over de zandwinning in de Westerschelde. (Ingezonden 23 september 2008)


1. Bent u bekend met de opdracht die Rijkswaterstaat (RWS) aan Nederlandse zandwinners heeft gegeven om de zandwinning in de Westerschelde af te bouwen?


1. Ja


2. Is het u tevens bekend dat de zandwinning in het Belgische deel van de Westerschelde door Belgische bedrijven, ook in de toekomst, wel ongewijzigd doorgaat?


2. Ja. Het is mij bekend dat in de Beneden Zeeschelde zandwinning wordt toegestaan door Vlaanderen.


3. Houdt u in uw beleidskeuzes rekening met het feit dat de zandwinning in België wel doorgaat?

3. Nee. Uit de Evaluatie `Beleidsplan Zand in de Hand: Zandwinning Westerschelde 2001 ­ 2011' is gebleken dat de Westerschelde een zandtekort kent. Het Postadres Postbus 20901, 2500 EX Den Haag Telefoon 070 351 61 71

Bezoekadres Plesmanweg 1-6, 2597 JG Den Haag Fax 070 351 78 95 bereikbaar met tram 9 (station hs en cs) en bus 22 (station cs)

RWS/SDG/NW2008/1283/70959

estuarium verliest ca. 4,5 miljoen m3 zand per jaar. Dit tekort zal nog worden versterkt door de verwachte zeespiegelstijging; om de platen op niveau te houden is jaarlijks juist 1 á 2 miljoen m3 extra zand nodig. Op basis van deze evaluatie acht ik het verwijderen van zand uit de Westerschelde voor commerciële zandwinning niet langer verantwoord en zal de zandwinning worden afgebouwd. Dit beleid zal ik vastleggen in de Beleidsregel ontgrondingen in Rijkswateren. Sinds 1 oktober 2008 is het verdrag met Vlaanderen betreffende gezamenlijk beheer en beleid in het Schelde-estuarium van kracht. In dit kader zal een overleg worden geïnitieerd om aan dit beheer, waarvan zandwinning een wezenlijk onderdeel vormt, een verantwoorde invulling te geven. Hieromtrent zijn reeds afspraken gemaakt in de Technische Schelde Commissie. Mijn insteek zal zijn om de zandwinning in het gehele Schelde-estuarium terug te dringen.


4. Deelt u de mening dat de Nederlandse zandwinners hierdoor ongelijk worden behandeld door hen te verplichten de zandwinning af te bouwen, terwijl Belgische zandwinners hun werkzaamheden mogen voorzetten en bovendien de marktvraag naar zand niet minder wordt?

4. Naast Vlaamse zandwinners maken ook Nederlandse zandwinners gebruik van de mogelijkheid zand te winnen op de Beneden Zeeschelde. Omgekeerd hebben Vlaamse zandwinners tot op heden de mogelijkheid zand te winnen in de Westerschelde. De voorgenomen maatregel treft dus niet enkel de Nederlandse zandwinners. Derhalve is dus geen sprake van ongelijke behandeling.


5. In hoeverre houdt u rekening met de mogelijkheid dat de zandwinning in België zal toenemen als Nederland stopt met zandwinning?

5. Zoals beschreven in mijn antwoord op vraag 3 is het mijn streven een dergelijke ongewenste ontwikkeling te voorkomen.


6. Hoe wordt het baggerprobleem van de Westerschelde opgelost als de zandwinning stopt?

6. In de Westerschelde is geen baggerprobleem. Wel vindt er regulier vaargeulonderhoud plaats waarbij wordt gebaggerd en gestort.


7. Bent u bekend met het onderzoek dat uitwees dat het vaargeulonderhoud en de bijbehorende stortingen elders in het systeem een bedreiging kunnen vormen voor de instandhouding van het systeem? Vindt u dat gerichte zandwinning deze bedreiging kan verminderen?

7. Er heeft onderzoek plaatsgevonden waaruit richtlijnen zijn voortgekomen over de verdeling van de stortingen wegens vaargeulonderhoud. Door te storten binnen deze richtlijnen vormen de stortingen elders in het systeem geen bedreiging voor de instandhouding van het systeem. Voor het tweede onderdeel van uw vraag verwijs ik naar mijn antwoord op vraag 3.

---

RWS/SDG/NW2008/1283/70959

8. Waarom worden niet eerst de effecten van de gewijzigde stortstrategie van RWS en de aanstaande verruiming van de Westerschelde onderzocht, alvorens daarna nieuw zandwinbeleid vast te stellen?

8. Onafhankelijk van de oorzaak van het zandtekort acht ik uitstel van maatregelen die het verlies aan zand uit het estuarium beperken niet verantwoord. De maatregelen hebben als doel de veiligheid van het achterland en de natuurlijkheid van de Westerschelde te waarborgen vanwege de verwachte zeespiegelstijging.

Hoogachtend,

DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

J.C. Huizinga-Heringa


---