Nieuws - Persbericht
Nederland bouwt nieuw satelliet-instrument voor aardobservatie
26 november 2008 - Nederlandse ruimtevaartbedrijven en -instituten
kunnen aan de slag met de ontwikkeling van het ruimte-instrument
TROPOMI. De Europese ruimtevaartorganisatie ESA gaat de satelliet
bouwen waarop TROPOMI in 2014 in een baan rond de aarde komt.
Stikstofdioxide boven West-Europa gemeten met OMI. Tropomi gaat kan
dit nog nauwkeuriger meten
Stikstofdioxide boven West-Europa gemeten met OMI. Tropomi gaat kan
dit nog nauwkeuriger meten
Dit is voor Nederland een van de belangrijkste uitkomsten van de
vandaag beëindigde ESA-ministersconferentie, waar minister Van der
Hoeven van Economische Zaken namens Nederland een warm pleidooi hield
voor TROPOMI. Het instrument moet wetenschappers waardevolle gegevens
opleveren voor onderzoek naar luchtvervuiling en klimaatverandering.
Klimaatproblematiek houdt de wereld steeds meer in de ban. Naast de
roep om maatregelen, klinkt ook voortdurend de vraag naar meer kennis
en informatie over de processen in de aardatmosfeer. Satellieten zijn
van enorme meerwaarde, omdat daarmee binnen enkele dagen de hele
aardatmosfeer in kaart gebracht kan worden. Zo zijn satellieten niet
alleen waardevol voor wetenschappelijk onderzoek, maar laten ze ook
zien of genomen milieumaatregelen effect hebben. Belangrijk daarbij is
dat de satellietinstrumenten zo gedetailleerd mogelijk relevante
vervuilende gassen of broeikasgassen kunnen zien. TROPOMI, het
Tropospheric Monitoring Instrument, gaat op die punten een belangrijke
verbeterslag maken ten opzichte van zijn voorgangers. Het instrument
zal in staat zijn om ook tussen de wolken door de atmosfeer te scannen
en zelfs de uitstoot van luchtvervuiling door steden en voorsteden te
onderscheiden.
TROPOMI is het enige wetenschappelijke ruimte-instrument op de
satelliet Sentinel-5-precursor, een voorbereidende missie in het
omvangrijke aardobservatieprogramma GMES van ESA en de Europese Unie.
ESA zal in dat programma vijf grote satellieten met de naam Sentinel
ontwikkelen, die ieder gericht zullen zijn op een specifiek aspect van
aardobservatie.
De Sentinel-5, die ingericht wordt voor onderzoek naar de
aardatmosfeer, heeft een beoogde lanceerdatum in 2020. Dat is ver na
het einde van de levensduur van de satellietinstrumenten die nu een
oog op de atmosfeer houden, zoals de grotendeels door Nederland
ontwikkelde instrumenten SCIAMACHY op de ESA-satelliet ENVISAT en OMI
op de NASA-satelliet EOS-AURA. Om geen onderbreking in de reeks
gegevens over de atmosfeer te laten ontstaan, is voor de Sentinel-5
een kleinere voorloper gepland, de Sentinel-5-precursor, met daarop
dus TROPOMI.
Met TROPOMI kan Nederland een belangrijke bijdrage leveren aan het
Europese ruimtevaartprogramma op gebieden waar Nederland
internationaal waardering oogst. Nederlandse ruimtevaartbedrijven en
-instituten zijn al lang belangrijke leveranciers van geavanceerde
ruimtetechnologie voor astronomische en aardgerichte missies. Daarbij
spelen Nederlandse sterrenkundigen en klimaatonderzoekers een
belangrijke rol in de voorbereiding van nieuwe missies en de
interpretatie van hun gegevens. De Nederlandse expertise, opgebouwd
met onder andere SCIAMACHY en OMI, bleek een belangrijke motivatie
voor de ESA-lidstaten om voor TROPOMI te kiezen.
TROPOMI is een samenwerking tussen KNMI, SRON, TNO en Dutch Space, in
opdracht van het NIVR. De wetenschappelijke leiding is in handen van
KNMI (hoofdonderzoeker) en SRON. Dutch Space in Leiden geeft leiding
aan het team dat het instrument gaat bouwen. TROPOMI wordt
gefinancierd door de ministeries van Economische Zaken, van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap, van Verkeer en Waterstaat en van VROM.
Voor meer informatie hierover kunt u contact opnemen met Jasper
Wamsteker van SRON (030 2538593, 06 24855502, Suzanne Westgeest van
het NIVR (015 278 9402, 06 414 992 33, persvoorlichting KNMI (zie
hieronder).
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Harry Geurts of Janine
Leunessen, persvoorlichting KNMI, telefoon 030 2206317 of 030 2206386.
E-mail: Persvoorlichting.
Persbericht: KS 08/25
Eerste uitgave: 26-11-08
Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut