4. Intrekking voorstel van rijkswet voorzieningen bij ziekte voor
Nederlands-gepensioneerden in de Nederlandse Antillen
Intrekking voorstel van rijkswet voorzieningen bij ziekte voor
Nederlands-gepensioneerden in de Nederlandse Antillen
Kamerstuk, 26 november 2008
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Z/VV-2878375
26 november 2008
Op 21 december 2007 is het voorstel van rijkswet voorzieningen bij
ziekte voor Nederlands-gepensioneerden in de Nederlandse Antillen bij
uw Kamer ingediend (Kamerstukken II 2007/08, 31 314 (R 1843)). Het
betreft een zogeheten consensus-rijkswet in de zin van artikel 38,
eerste lid, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden,
hetgeen inhoudt dat er gedurende het gehele wetgevingstraject
consensus dient te bestaan tussen de Nederlandse regering en de
Antilliaanse regering met betrekking tot de wenselijkheid en inhoud
van het wetsvoorstel.
Het wetsvoorstel beoogt een verplichte ziektekostendekking tot stand
te brengen voor mensen met een Nederlands pensioen en hun gezinsleden
die in de Nederlandse Antillen wonen, waarbij betrokkenen recht
krijgen op het woonlandpakket van de Antilliaanse sociale
ziektekostenregeling voor ambtenaren en daarvoor een bijdrage aan
Nederland verschuldigd zijn.
Zoals ik in mijn brief van 27 juni jl. (Kamerstukken II, 2007/08, 29
689, nr. 201) heb aangegeven is in het Antilliaanse parlement een
motie aangenomen waarin erop wordt aangedrongen het verplichte
karakter van het voorstel van rijkswet te veranderen in de
mogelijkheid van vrijwillige deelname. Desgevraagd heeft mijn
Antilliaanse ambtgenoot ook aangegeven een vrijwillige regeling te
willen en zij heeft mij verzocht het voorstel van rijkswet op dit punt
aan te passen. Zoals ik tijdens het algemeen overleg met uw Kamer op
29 mei jl. over het Masterplan Buitenland heb aangegeven, acht ik een
sociale ziektekostendekking op basis van vrijwilligheid ongewenst.
Sociale ziektekostendekkingen zijn gebaseerd op het principe van
solidariteit en een mogelijkheid van vrijwillige deelname ondergraaft
die solidariteit. Dat zou namelijk leiden tot een situatie waarbij
personen die zich - vanwege een hoog inkomen en een goede gezondheid -
particulier hebben kunnen verzekeren tegen ziektekosten, niet
deelnemen aan de regeling die het wetsvoorstel beoogt. De rekening
voor dat keuzerecht wordt dan neergelegd bij personen die zich niet
particulier kunnen verzekeren en zich, vanwege een verkleind
financieel draagvlak, geconfronteerd zien met een hogere bijdrage voor
de ziektekostendekking die dit wetsvoorstel biedt.
Het standpunt van de Antilliaanse Minister van Volksgezondheid en
Sociale Ontwikkeling raakt aan het fundament van het wetsvoorstel,
waarmee de voor het wetsvoorstel benodigde consensus is weggevallen.
Ik heb haar bericht dat ik met de meerderheid van de betrokkenen van
mening ben dat het wetsvoorstel, zoals dat thans ter behandeling
voorligt in het parlement, een goede oplossing biedt voor de situatie
waarin betrokkenen zich bevinden en het zou betreuren als het
wetsvoorstel door het wegvallen van instemming aan de zijde van de
Antilliaanse regering met betrekking tot het verplichte karakter, geen
doorgang zou vinden. Daarbij heb ik haar verzocht haar standpunt te
heroverwegen. Aangezien dat niet het geval is kan het
wetgevingstraject op grond van artikel 38 van het Statuut geen verdere
doorgang vinden.
Daartoe gemachtigd door de Koningin trek ik het voorstel van wet
hierbij in.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
dr. A. Klink
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport