Sociaal vangnet aidsweeskinderen werkt nauwelijks
10 november 2008
Weinig steun van familie en hulporganisatie voor Zuid-Afrikaans
kindhuishouden
Kindhuishoudens in Zuid Afrika krijgen nauwelijks hulp en mogen niet
meebeslissen over hun hulp. Het sociaal vangnet van Afrikaanse
families blijkt nauwelijks te functioneren. Deze conclusie trekt
ontwikkelingssociologe Diana van Dijk. Zij onderzocht hoe kinderen
overleven in zogenaamde 'child-headed households' in Zuid-Afrika. Van
Dijk promoveert op 26 november aan de Radboud Universiteit Nijmegen.
In 'Child-headed households' of kindhuishoudens zijn de volwassen
verzorgers van een gezin afwezig, gestorven of te ziek om voor het
gezin te zorgen. Hierdoor krijgt het oudste kind de
verantwoordelijkheid voor het hele gezin. Het aantal kindhuishoudens
zal de komende jaren fors stijgen door de hiv-epidemie. Er is weinig
onderzoek gedaan naar het functioneren en de behoeften van deze
huishoudens. Aangenomen wordt dat kindhuishoudens dringend behoefte
hebben aan hulp. Hulp kan echter verkeerd uitpakken en zelfs averechts
werken bij gebrek aan kennis over deze huishoudens.
Burenbedreiging
De meeste kindhuishoudens blijken niet of nauwelijks hulp te krijgen
van familieleden of hulporganisaties. En als ze al hulp krijgen,
hebben de jongeren geen enkele inspraak. Dit leidt er soms toe dat de
situatie eerder verslechtert dan verbetert. Zo stuitte Van Dijk op
situaties waar familieleden en buren een bedreiging vormden voor het
welzijn van de jongeren. Zij probeerden hun bezittingen te ontvreemden
of beweerden voor jongeren te zorgen om zo toegang tot financiële
uitkeringen te krijgen.
Wat de situatie van deze jongeren verder bemoeilijkt, is dat zij
`volwassen' taken en verantwoordelijkheden hebben, maar niet als
volwassenen gezien worden. Dit maakt hulp krijgen van officiële
instanties erg moeilijk.
Een-op-een-interviews
Ontwikkelingssociologe Van Dijk onderzocht twintig huishoudens in Port
Elizabeth. Deze stad in het zuiden van Zuid-Afrika kent één van de
hoogste percentages arme kinderen, weeskinderen en kindhuishoudens.
Aan het hoofd van de huishoudens staan meestal jongeren die onder de
achttien waren toen hun huishouden een kindhuishouden werd. Van Dijk
hield 77 een-op-een-interviews met jongeren, en interviewde verder
buren, vrijwilligers, sociaal werksters en familieleden. Ook hield ze
informele bezoeken en gesprekken en liet ze de jongeren foto´s maken
van hun vrienden, familie of buurt.
Oplossingen
Van Dijks bevindingen tonen dat jongeren zich redelijk kunnen redden
als zij de juiste ondersteuning krijgen. Van Dijk stelt dat de
jongeren beter toegang moeten krijgen tot hulpvoorzieningen. Verder
moeten jongeren kunnen meebeslissen over de hulpverlening. Zij kennen
hun eigen situatie het beste en weten wat ze wel en niet nodig hebben.
Ook moet de leeftijdsgrens van achttien in beleidsdefinities van
kindhuishoudens worden versoepeld. Een kindhuishouden verliest nu
namelijk zijn speciale status en daarmee zijn toegang tot hulp wanneer
het oudste kind achttien wordt. De problemen van kindhuishoudens zijn
dan echter niet opeens weg.
Van Dijk presenteerde haar resultaten onder andere tijdens
conferenties in Zuid-Afrika. Het is van groot belang om meer inzicht
te krijgen in kindhuishoudens en waaraan kinderen en jongeren het
meest behoefte hebben. Van Dijk hoopt dat haar onderzoek hiertoe een
opstap vormt.
Het onderzoek van Van Dijk werd betaald door het NWO-onderdeel WOTRO
Science for Global Development. WOTRO richt zich op het financieren
van vernieuwend wetenschappelijk onderzoek naar
ontwikkelingsvraagstukken, in het bijzonder duurzame ontwikkeling en
armoedebestrijding.
..............................
Nadere informatie bij:
* Diana van Dijk (Radboud Universiteit Nijmegen)
* t.: +31 (0)10 848 08 41 / 06 44153503 , danavandijk@gmail.com
* promotie: 26 november
* promotoren: Prof. dr. L.J. de Haan en dr. F. van Driel
Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek