Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Notitie Kwaliteit Passend Onderwijs
Datum: 19 november 2008
Inhoud
Inhoud ..................................................................................................................2
1. Inleiding................................................................................................................3
2. Regulier onderwijs..................................................................................................4
2.1. Wat zijn de voornaamste problemen?..............................................................................4
2.2. Wat willen we in 2011 bereikt hebben?............................................................................4
2.3. Wat gaan we hiervoor doen?..........................................................................................5
3. Speciaal basisonderwijs...........................................................................................6
3.1. Wat zijn de voornaamste problemen?..............................................................................6
3.2. Wat willen we in 2011 bereikt hebben?............................................................................6
3.3. Wat gaan we hiervoor doen?..........................................................................................6
4. Speciaal onderwijs..................................................................................................7
4.1. Wat zijn de voornaamste problemen?..............................................................................7
4.2. Wat willen we in 2011 bereikt hebben?............................................................................7
4.3. Wat gaan we hiervoor doen?..........................................................................................7
5. Voortgezet speciaal onderwijs...................................................................................9
5.1. Wat zijn de voornaamste problemen...............................................................................9
5.2. Wat willen we in 2011 bereikt hebben.............................................................................9
5.3. Welke generieke activiteiten zijn benodigd.....................................................................10
5.4 Ambities en activiteiten per uitstroomprofiel..................................................................10
5.4.1. Uitstroomprofiel arbeidsmarkt...............................................................................10
5.4.2. Uitstroomprofiel vervolgonderwijs..........................................................................12
5.4.3. Uitstroomprofiel (arbeidsmatige) dagbesteding ........................................................12
6. Zwakke scholen, toezicht en interventie...................................................................13
6.1 Wat zijn de belangrijkste problemen?............................................................................13
---
1. Inleiding
Diverse signalen, niet in de laatste plaats rapportages van de inspectie van het Onderwijs, wijzen op
problemen in de kwaliteit van onderwijs aan zorgleerlingen, zowel in het regulier als in het speciaal
onderwijs. Met het `Invoeringsplan Passend Onderwijs, december 2007' is ingezet op de verbetering
van de kwaliteit en organisatie van het onderwijs aan leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben.
Verbetering van de kwaliteit richt zich met name op een vergroting van de opbrengstgerichtheid van dit
onderwijs. Een verschuiving dient plaats te vinden van een focus op de beperking (dat wat de leerling
niet kan) naar zijn of haar mogelijkheden (dat wat de leerling wel kan). De leerling dient uitgedaagd te
worden het maximale uit zijn mogelijkheden te halen en waar mogelijk voorbereid te worden op arbeid
of vervolgonderwijs. Om deze verschuiving mogelijk te maken is een attitudeverandering noodzakelijk
bij alle betrokken actoren.
Binnen het primair en voortgezet onderwijs is veel aandacht voor de kwaliteit van het onderwijs. Voor
het primair onderwijs is de kwaliteitsagenda Scholen voor Morgen opgesteld, voor het voortgezet
onderwijs de kwaliteitsagenda Onderwijs met ambitie. Ook hier staat de vergroting van de
opbrengstgerichtheid van het onderwijs centraal. Veel van de voorgenomen activiteiten in het primair
en voortgezet onderwijs hebben een positieve invloed op leerlingen die extra ondersteuning nodig
hebben in het reguliere onderwijs.
Het (voortgezet) speciaal onderwijs sluit zoveel mogelijk aan bij de activiteiten die in het kader van de
kwaliteitsagenda's worden uitgevoerd. De extra activiteiten die voor het speciaal onderwijs worden
ontplooid, komen op hun beurt ook weer het reguliere onderwijs ten goede.
Deze notitie benoemt activiteiten die scholen en leraren zoveel als mogelijk in staat moeten stellen
meer opbrengstgericht te werken. Obstakels worden weggenomen, en randvoorwaarden gecreëerd.
Om de kwaliteitsverbetering echt tot een succes te maken zijn echter vooral scholen en leraren zelf
aan zet. Zij zullen in veel gevallen een aangepast curriculum aan moeten bieden, nieuwe instrumenten
in praktijk moeten brengen en leerlingen motiveren tot prestaties. De WEC-raad speelt hierbij een
belangrijke rol in de ondersteuning en heeft hiertoe ook een meerjarige agenda opgesteld. Ten behoeve
van verbetering van taal en rekenen in het (voortgezet) speciaal onderwijs en speciaal basisonderwijs,
wordt aangesloten bij de door PK!, in het kader van de kwaliteitsagenda primair onderwijs, ontplooide
activiteiten met betrekking tot de taal- en rekenverbetertrajecten.
Het Steunpunt zeer zwakke scholen ondersteunt ook (zeer) zwakke scholen voor (voortgezet) speciaal
onderwijs en scholen voor speciaal basisonderwijs.
De notitie leidt u langs alle typen scholen waar kinderen die extra ondersteuning nodig hebben zich
bevinden: het reguliere onderwijs, speciaal basisonderwijs, speciaal onderwijs en voortgezet speciaal
onderwijs. Per onderwijssoort wordt aangegeven welke problemen geconstateerd worden, wat we in
2011 bereikt willen hebben, en welke activiteiten daarop worden ingezet. De notitie sluit af met de
problematiek rond zwakke scholen, toezicht en interventie.
Als bijlage treft u een activiteitenplan aan, dat een overzicht biedt van de activiteiten en ook van de
actor die per activiteit de primaire verantwoordelijkheid draagt.
---
2. Regulier onderwijs
Circa 25% van de leerlingen in het regulier onderwijs heeft extra hulp nodig. Die hulp varieert van een
in de tijd beperkte intensieve hulp tot een blijvende vorm van extra (intensieve) ondersteuning. Een
deel van deze leerlingen zullen ook profiteren van de verbeteringen, die als gevolg van de
kwaliteitsagenda's voor het basis- en voortgezet onderwijs in gang zijn gezet. Aan deze leerlingen wordt
in het kader van de voorgenomen invoering van de referentieniveaus rekenen en taal extra aandacht
besteed.
2.1. Wat zijn de voornaamste problemen?
Het aantal leerlingen dat met een lwoo-indicatie de basisschool verlaat groeit, zo blijkt uit het Jaarboek
onderwijs in cijfers 2008 van het CBS, substantieel. In het bijgevoegde rapport van de inspectie Zorg
en Begeleiding in het Basisonderwijs wordt geconcludeerd dat in de drie onderzochte grote steden,
scholen te laat achterstanden signaleren. Het gevolg daarvan is dat de leerlingen niet de hulp krijgen
die zij nodig hebben en als gevolg daarvan het basisonderwijs verlaten met een indicatie. Voor een
aantal leerlingen was dit vermoedelijk niet nodig geweest als er tijdig was gesignaleerd en
geremedieerd. Die indruk wordt versterkt door het feit dat er niet-verklaarbare verschillen tussen
steden zijn en door een constatering van de inspectie in een verkennend onderzoek, dat er géén relatie
is tussen het aantal lwoo-indicaties en het rendement van vmbo scholen in de vier grote steden.
Zelfs het vaststellen van referentieniveaus biedt, mede getuige bovenstaande bevindingen, nog
onvoldoende garantie dat zorgleerlingen daadwerkelijk tot het hoogst haalbare niveau worden
gebracht en dat geldt in het bijzonder voor leerlingen van wie bij voorbaat moet worden vastgesteld dat
zij de referentieniveaus niet zullen bereiken.
Het regulier voortgezet onderwijs heeft, met uitzondering van het praktijkonderwijs, vastgestelde
exameneisen en voorschriften.
Een speciaal vraagstuk doet zich voor rondom de handelingsplanning; het is wettelijk verplicht een
handelingsplan op te stellen voor geïndiceerde leerlingen. Echter, een groot deel van de
handelingsplannen is van onvoldoende kwaliteit en veel van de docenten werken er niet mee. De vraag
waarom dit zo is, vergt nader aandacht.
2.2. Wat willen we in 2011 bereikt hebben?
Doelstelling: waar mogelijk realiseren de leerlingen de referentieniveaus rekenen en taal
In 2011 heeft een leerkracht van elke leerling in zijn of haar klas in beeld wat de taal en
rekenprestaties zijn, in relatie tot de referentieniveaus. Op die manier kan hij achterstanden tijdig
signaleren en, mede op grond van eventuele verdere toetsing, remediering (laten) verzorgen.
Voor leerlingen voor wie vast komt te staan dat zij het referentieniveau niet kunnen bereiken bepaalt
de school een wél haalbaar niveau en stemt het onderwijsaanbod hierop af.
---
2.3. Wat gaan we hiervoor doen?
Om de doelstellingen voor het reguliere onderwijs te behalen wordt ingezet op de onderstaande
activiteiten. Er is hierbij onderscheid gemaakt in activiteiten gericht op wetgeving en op benodigde
randvoorwaarden voor scholen om zelf invulling te geven aan een kwaliteitsverbetering in het regulier
onderwijs.
Wetgeving en toezicht
· De staatssecretaris stelt de referentieniveaus rekenen en taal vast voor alle leerlingen, maar
stelt voorwaarden voor dié situaties waarin bij voorbaat vast staat dat de leerlingen dit niveau
niet zullen bereiken;
· De Inspectie van het Onderwijs stelt een nieuw toezichtkader vast, waarin scholen ook
verantwoording wordt gevraagd voor de wijze waarop zij bepalen wat de maximale
mogelijkheden zijn van leerlingen, en hoe zij dit maximale niveau realiseren.
Randvoorwaarden
· De WEC-raad zet in op verbetering van de ambulante begeleiding: in 2010 is in 100% van de
situaties waar ambulante begeleiding wordt geboden, sprake van een jaarlijks te actualiseren
en voor alle partijen inzichtelijk plan;
· De WEC-raad verhoogt de efficiëntie van ambulante begeleiding door het opzetten van
clusteroverstijgende regionale samenwerking op het terrein van de ambulante begeleiding en
maakt daartoe afspraken met o.a. samenwerkingsverbanden en ZAT's;
· De WEC-raad investeert nog meer in preventieve inzet van ambulante begeleiding, om
onnodige verwijzing naar vormen van speciale ondersteuning te voorkomen;
· Cito ontwikkelt in opdracht van OCW een leerlingvolgsysteem, voor leerlingen in de vier
clusters. Net als het leerlingvolgsysteem voor het regulier onderwijs biedt dit systeem de
mogelijkheid tot het objectief toetsen van vaardigheden; daarnaast biedt het mogelijkheden tot
het bepalen van een ontwikkelingsperspectief. Net als voor het regulier onderwijs wordt dit
digitaal en in papieren versie aangeboden. Dit systeem is afgestemd op het leerlingvolgsysteem
dat het merendeel van het regulier onderwijs gebruikt en is door het regulier onderwijs
desgewenst ook te gebruiken voor geïndiceerde leerlingen of leerlingen met een (dreigende)
achterstand;
· De WEC-raad draagt samen met een aantal onderwijsondersteunende instellingen zorg voor de
implementatie van de leerlijnen die voor het speciaal onderwijs zijn ontwikkeld. Deze leerlijnen
zijn ook te gebruiken voor geïndiceerde leerlingen in het regulier onderwijs.
· Deskundigheidsbevordering op het gebied van
o taal en rekenen;
o (Master) Special (Educational) Needs
· Staatssecretaris Van Bijsterveldt heeft met de HBO-raad afspraken gemaakt over de
ontwikkeling van kennisbases en kennistoetsen/-examens voor de lerarenopleidingen voor PO
en VO. In het voorjaar van 2009 ontvangt zij voorstellen voor de kennisbases voor de vakken
rekenen en taal op de pabo. Voor de andere vakken volgen deze voorstellen in 2010.
Opbrengstgerichtheid voor en met zorgleerlingen zal onderdeel uitmaken van de kennisbases
voor het primair onderwijs.
---
3. Speciaal basisonderwijs
44.900 leerlingen bezoeken een school voor speciaal basisonderwijs. Dit zijn leerlingen die meer zorg
en begeleiding nodig hebben dan de reguliere basisschool kan bieden. In het speciaal basisonderwijs
bevinden zich ook leerlingen met een indicatie voor het speciaal onderwijs. Net als hun medeleerlingen
in het regulier onderwijs profiteren ook deze leerlingen van de beoogde resultaten van de
Kwaliteitsagenda Scholen voor Morgen. Referentieniveaus rekenen en taal worden ook voor het
speciaal basisonderwijs vastgesteld.
3.1. Wat zijn de voornaamste problemen?
Veel leerlingen in het speciaal basisonderwijs behalen onvoldoende lees- en rekenresultaten. Uit
onderzoek (LIST, LeesInterventieproject voor Scholen met een Totaalaanpak, voorheen LISBO) blijkt
dat met adequate begeleiding het leesniveau van deze leerlingen op een veel hoger niveau kan worden
gebracht. Het vermoeden bestaat dat ook een aanzienlijke verbetering van de rekenvaardigheden
mogelijk is, zij het niet in dezelfde mate als dat voor lezen geldt.
Mede op grond hiervan is het onduidelijk of deze groep leerlingen op het juiste niveau uitstroomt naar
het vervolgonderwijs.
3.2. Wat willen we in 2011 bereikt hebben?
Doelstelling: waar mogelijk realiseren de leerlingen de referentieniveaus rekenen en taal
In 2011 heeft ook elke docent in het speciaal basisonderwijs van elke leerling in zijn of haar klas
continue in beeld wat de prestaties in relatie tot het ontwikkelingsperspectief van deze leerling zijn.
Voor leerlingen van wie vast staat (of komt te staan) dat zij niet de referentieniveaus zullen halen,
bepaalt de school wat wél het maximaal bereikbare niveau is. De wijze waarop de school dit bepaalt en
de leerling toeleidt naar dat niveau is inzichtelijk voor derden.
3.3. Wat gaan we hiervoor doen?
De activiteiten benoemd bij het regulier onderwijs gelden tevens voor het speciaal basisonderwijs.
Specifiek voor het speciaal basisonderwijs is de landelijke uitrol van LIST. Centraal in dit project staat
de verbetering van de instructie door de leerkracht. Scholen kunnen zelf kiezen tussen deelname aan
LIST of de taalverbetertrajecten voor het reguliere onderwijs. Zwakke scholen worden, via de Inspectie
en het Steunpunt (zeer) zwakke scholen, speciaal geattendeerd op deze mogelijkheid.
Randvoorwaarden
· PK! en de WEC-raad coördineren tot en met 2010 een landelijke uitrol LIST en/of participatie
aan rekenen- en taalprojecten;
· De inspectie attendeert, via het Steunpunt en PK!, zwakke scholen op mogelijkheid van
participatie aan LIST/taalprojecten
· Het landelijk werkverband SBO zet, uitgaand van het standpunt dat scholen zelf experts zijn,
leergemeenschappen op rond specifieke thema's (bijvoorbeeld werken met data)
· Cito ontwikkelt in opdracht van OCW een leerlingvolgsysteem, voor leerlingen in de vier
clusters (zie ook regulier onderwijs).
---
4. Speciaal onderwijs
Circa 37.900 leerlingen volgen speciaal onderwijs. Het gaat om leerlingen met een indicatie met een
zintuiglijke, fysieke, cognitieve, psychiatrische of meervoudige beperking.
4.1. Wat zijn de voornaamste problemen?
In het speciaal onderwijs ligt nog te vaak te veel accent op zorg, en is er nog te weinig aandacht voor de
talenten van de leerling. Inspectietoezicht laat zien dat het pedagogische klimaat goed is, maar de
opbrengstgerichtheid, met name van cluster 3 (kinderen met een verstandelijke en/of lichamelijke
beperking) en cluster 4 (kinderen met psychiatrische- of gedragsstoornissen), te laag is. Mede door het
ontbreken van opbrengstgericht handelen, waar een handelingsplan deel van uitmaakt (zie ook 2.1.),
bevindt zich onder deze categorie een groot aantal zwakke scholen.
4.2. Wat willen we in 2011 bereikt hebben?
Doelstelling: In 2011 wordt elke leerling in het speciaal onderwijs begeleid en opgeleid naar het
voor hem of haar hoogst haalbare niveau.
In 2011 werkt tevens 75% van de scholen in het speciaal onderwijs met kerndoelen en daarvan
afgeleide leerdoelen. Voor leerlingen zonder cognitieve beperkingen zijn de referentieniveaus rekenen
en taal van toepassing.
Vanaf 2011 bepaalt de school voor elke leerling wat het maximaal bereikbare niveau is, passend bij het
ontwikkelingsperspectief, en hoe de leerling naar dit niveau wordt op- en begeleid. De wijze waarop de
school dit niveau bepaalt een de wijze waarop hij de leerling begeleidt is inzichtelijk voor derden.
De school verantwoordt zich voor haar gerealiseerde resultaten.
In 2011 werkt 90% van de scholen systematisch en cyclisch met een kwaliteitszorginstrument.
4.3. Wat gaan we hiervoor doen?
Om de doelstellingen voor het speciaal onderwijs te behalen wordt ingezet op de onderstaande
activiteiten. Er is hierbij onderscheid gemaakt in activiteiten gericht op wetgeving en op benodigde
randvoorwaarden voor scholen om zelf invulling te geven aan een kwaliteitsverbetering in hun
onderwijs.
Wetgeving en toezicht
· Na instemming van de Tweede Kamer worden de kerndoelen vastgesteld en per 1 augustus
2009 van kracht; in 2010 moeten alle scholen ermee werken;
· De Inspectie van het Onderwijs stelt een nieuw toezichtkader vast, waarin scholen
verantwoording wordt gevraagd over de wijze waarop zij het maximaal haalbare resultaat van
leerlingen bepalen en realiseren.
Randvoorwaarden van leerlingen
· Zie onder 2.1. (leerlingvolgsysteem).
· SLO, KPC, CED en het Freudenthal Instituut onwikkelen in opdracht van OCW en in
samenspraak met specifieke vakdeskundigen op de doelgroep afgestemde leermiddelen
rekenen en taal (Speciaal rekenen, Rekenboog, Taaltrapeze, FoToTaal). Deze leermiddelen
bieden ook mogelijkheid tot differentiatie.
---
· De WEC-raad heeft, gesubsidieerd door OCW, methoden voor zelfevaluatie en
kwaliteitszorginstrumenten ontwikkeld en verspreidt die komende jaren middels o.a. regionale
bijeenkomsten en studiedagen. In dit kader wordt ook elk jaar door de Wecraad een
visitatietraject uitgevoerd.
· Tot 2011 coördineert de WEC-raad elk jaar bij zeven speciale scholen en drie REC's een
visitatietraject van de Zelfevaluatie Kwaliteitszorg.
· Evenals het Landelijk Werkverband SBO zet ook de WEC-raad zogeheten leerlandschappen op:
teams van scholen die rond één thema werken aan onderwijsverbetering.
· De WEC-raad organiseert scholingstrajecten voor multidisciplinaire teams, waaraan ook
medewerkers op assisterend en ondersteunend niveau deelnemen.
---
5. Voortgezet speciaal onderwijs
Het voortgezet speciaal onderwijs is de laatste jaren sterk gegroeid. Het betreft op dit moment circa
28.000 leerlingen. De genoemde groei wordt vooral bepaald door leerlingen met een gedragsprobleem
in het algemeen en autisme in het bijzonder (cluster 4) . De uitstroomprofielen van de leerlingen van
scholen voor voortgezet onderwijs variëren van (arbeids-)matige dagbesteding tot reguliere
startkwalificaties als HAVO/VWO en MBO-2. Er zijn percentages bekend over de huidige uitstroom.
Hierbij is de uitstroom van een kwart van de leerlingen echter onbekend. In 2009 wordt, in afwachting
van het onderwijsnummer in het speciaal onderwijs, een uitstroommonitor vso opgezet.
5.1. Wat zijn de voornaamste problemen
Veel scholen in het voortgezet speciaal onderwijs zijn op dit moment nog te veel gericht op zorg en te
weinig op opbrengsten en toeleiding naar arbeid of vervolgonderwijs. De mogelijkheden van jongeren
worden daardoor niet ten volle benut, en de kansen voor deze jongeren op maatschappelijke
participatie worden hierdoor verkleind. Belangrijk neveneffect is dat de uitstroom naar de Wajong
groot is, en de doorstroom naar arbeid en vervolgonderwijs beperkt. Dit brengt onaanvaardbare
maatschappelijke kosten met zich mee. De huidige wetgeving sluit niet aan bij de doelstelling van
opbrengstgericht werken en arbeidstoeleiding. Scholen worden bij een omslag in denken en werken
niet gesteund vanuit wetgeving, en in sommige gevallen zelfs belemmerd.
Doorstroomcijfers en extern rendement zijn nog onvoldoende systematisch in beeld.
5.2. Wat willen we in 2011 bereikt hebben
Leerlingen op scholen voor voortgezet speciaal onderwijs stromen op basis van hun
ontwikkelingsperspectief uit naar drie uitstroomprofielen: vervolgonderwijs, arbeidsmarktgericht of
(arbeidsmatige) dagbesteding. De drie uitstroomprofielen zijn sterk verschillend; daarom schetst deze
notitie de doelstellingen en activiteiten per uitstroomprofiel apart.
Voor alle uitstroomprofielen geldt echter dat scholen, gesteund door een wettelijke taak, leerlingen
systematisch en doelgericht naar dat uitstroomprofiel leiden. Goed inzicht in wat de leerling kan, wil en
nog moet leren is essentieel om het uitstroomprofiel te bepalen en de voortgang te bepalen. Daarvoor
neemt de school op een aantal momenten een assesment af.
Voor leerlingen is het erg belangrijk een vorm van succes te kapitaliseren in een afsluitend document.
Voor de werkgever of vervolgopleiding is het eveneens van belang te weten wat de leerling wel en niet
kan en wat hij nodig heeft om goed te functioneren. Een kwalificatie voldoet aan die behoefte van
zowel leerlingen als werkgevers. Uitgangspunt is het streven naar een reguliere (start-)kwalificatie
waar het kan en als dat niet haalbaar is naar een andere passende kwalificatie of portfolio als
einddocument.
Het afnemen van examens is voor scholen en leerlingen functioneel en efficiënt georganiseerd.
De school legt verantwoording af over het percentage leerlingen dat gekwalificeerd en duurzaam is
uitgestroomd naar vervolgonderwijs, arbeidsmarkt en arbeidsmatige dagbesteding en is vergelijkbaar
met onderling vergelijkbare scholen.
---
5.3. Welke generieke activiteiten zijn benodigd
Om de doelstellingen voor het voortgezet speciaal onderwijs te behalen zijn de onderstaande generieke
activiteiten benodigd. In paragraaf 5.4 wordt nader ingezoomd op de ambities en activiteiten per
uitstroomprofiel.
Wetgeving en toezicht
· Eind 2009 gaat een wetsvoorstel naar de Raad van State dat uitstroomprofielen wettelijk
verankert. Zo krijgen scholen voor voortgezet speciaal onderwijs, voor leerlingen waarvoor
vervolgonderwijs of arbeid mogelijk is, een vergelijkbare opdracht als scholen voor voortgezet
onderwijs;
· Eind 2009 wordt, middels ditzelfde wetsvoorstel, meer ruimte geboden aan scholen om hun
curriculum conform dat uitstroomprofiel te kunnen inrichten; wanneer scholen de
examenprogramma's voortgezet onderwijs hanteren, hebben zij die ruimte al;
· Vóór 2011 stelt de Inspectie van het Onderwijs een nieuw toezichtkader vast, waarin scholen
o.a. om verantwoording wordt gevraagd over het opleiden tot uitstroomprofielen afgezet tegen
de mogelijkheden van de leerlingpopulatie.
Onder de regiegroep Passend onderwijs, is een stuurgroep Passende Kwalificaties ingesteld. Deze
stuurgroep is samengesteld uit vertegenwoordigers van alle organisaties die bij dit vraagstuk betrokken
zijn en adviseert over de mogelijkheden om alle leerlingen een passende kwalificatie te verstrekken.
Randvoorwaarden
· De WEC-raad start, met subsidie van OCW, een uitstroommonitor vso (analoog aan de
uitstroommonitor van het praktijkonderwijs); vanaf 2009/2010 voert het vso het
onderwijsnummer in;
· OCW stimuleert en faciliteert de ontwikkeling van een benchmarksysteem van
uitstroomgegevens onder aansturing van de WEC-raad;
· De WEC-raad brengt in beeld welke assessmentinstrumenten er zijn, welke daarvan bij uitstek
geschikt zijn voor zijn achterban en welke aanvulling nog nodig is;
· De WEC-raad zet een ondersteuningsstructuur op om scholen te ondersteunen bij de invulling
van deze trajecten (ondersteuning ter plaatse, ronde tafelgesprekken, uitwisseling van good
practices en via een actief gebruik van LIES);
· OCW inventariseert de randvoorwaarden om op scholen voor voortgezet speciaal onderwijs
vakinstructeurs en/of 1e en 2e graads bevoegd docenten aan te stellen;
· De WEC-raad begeleidt scholen bij het vervolg op het project `De Andere Stroom': inzet van
personeel zònder directe onderwijsbevoegdheid, maar mèt specifieke kennis en ervaring.
· De WEC-raad en Landelijk Werkverband Praktijkonderwijs stimuleren uitwisseling van
ervaring en samenwerking tussen voortgezet speciaal onderwijs, praktijkonderwijs en ROC's /
AOC's
5.4 Ambities en activiteiten per uitstroomprofiel
5.4.1. Uitstroomprofiel arbeidsmarkt
In het land zijn al meerdere voorbeelden waarbij scholen praktijklessen geven en overeenkomsten
gesloten hebben met lokale supermarkten, verzorgingshuizen of groenvoorzieningen. Bij veel scholen
ligt echter nog te veel de nadruk op de beperking van de leerling en minder op zijn of haar
10
mogelijkheden. Om daadwerkelijk meer leerlingen uit te laten stromen naar de arbeidsmarkt is een
cultuurverandering noodzakelijk, dienen randvoorwaarden gecreëerd te worden om arbeidstoeleiding
voor scholen mogelijk te maken, en dienen obstakels weggenomen te worden.
De ESF-subsidie biedt scholen nu al de gelegenheid om ervaring op te doen met wat voor hun doelgroep
wenselijk en mogelijk is waar het gaat om (duurzame) arbeidstoeleiding; het feit dat naast scholen voor
praktijkonderwijs ook scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs in sterk toenemende mate een
beroep doen op deze regeling getuigt van een veranderende attitude van de sector.
Het departement van SZW heeft via de Tijdelijke Subsidieregeling raakvlak onderwijs en arbeidsmarkt
voor schooljaar 2008/2009 pilots gesubsidieerd van scholen, bedrijven en andere actoren. Van belang
is ook het onderzoek naar het inzetten van jobcoaches, dat onder verantwoordelijkheid van de Minister
van SZW, in overleg met OCW vanaf 2009 start. Dit onderzoek is gericht op het al in de laatste fase van
de schoolloopbaan inzetten van een jobcoach, waardoor de overgang van school naar werk vloeiender
wordt.
Doelstelling: In 2011 stroomt een aantoonbaar groter aandeel van de leerlingen in het VSO uit naar
de reguliere arbeidsmarkt
Voor die leerlingen waarvoor dit mogelijk is, dient het voortgezet speciaal onderwijs de voorbereiding
te zijn op de reguliere arbeidsmarkt. De plaats waar de leerling opgeleid wordt voor een baan in
bijvoorbeeld de groenvoorziening, horeca, detailhandel of een zorginstelling. De school dient de
leerling daarom vaardigheden te leren die noodzakelijk zijn op de arbeidsmarkt en de leerling te
begeleiden naar zijn eerste werk of stage. Hierbij kan gedacht worden aan onderwijs in praktijkvakken
en een opbouw in interne en externe stages. Leerlingen volgen stage bij daarvoor erkende
leerbedrijven; praktijkopleiders daar zijn toegerust op deze specifieke doelgroep.
Zoals gezegd is het wenselijk dat de school een aantal assessments afneemt. Het laatste assesment is
tevens de basis voor een transitiedocument, dat de school opstelt ter ondersteuning van de overstap
van de leerling naar de arbeidsmarkt.
Bij werkgevers heerst een attitude gericht op de mogelijkheden van de leerling en een ambitie om
jongeren met een beperking een duurzame plaats op de arbeidsmarkt te bieden.
De leerling ontvangt bij het verlaten van de school een landelijke en voor de arbeidsmarkt herkenbare
kwalificatie.
Samen met het veld zullen tot 2011 daarom, aanvullend op maatregelen die het ministerie van Sociale
Zaken reeds treft, de volgende activiteiten geïnitieerd te worden.
Wetgeving
De staatsecretaris stelt, op advies van de stuurgroep Passende Kwalificaties, vast wat onder een
passende kwalificatie wordt verstaan en verankert dit daarmee in de nieuwe wet (zie verder 5.3)
Creëren goede randvoorwaarden
Om scholen te ondersteunen bij deze omslag in denken en werken dienen een aantal randvoorwaarden
gecreëerd te worden:
· Colo draagt bij aan de werving van voldoende en passende stagemogelijkheden bij erkende
leerbedrijven;
· Colo draagt zorg voor deskundigheidsbevordering van praktijkopleiders in leerbedrijven, zodat
zij zijn toegerust voor deze specifieke doelgroep;
---
· De WEC-raad inventariseert en verspreidt good practices voor het inrichten van effectieve
arbeidstoeleiding.
5.4.2. Uitstroomprofiel vervolgonderwijs
Doelstelling: In 2011 stroomt een aantoonbaar groter percentage van de leerlingen in het VSO uit
naar vervolgonderwijs
Als gevolg van de toename van leerlingen zonder (grote) cognitieve beperkingen, maar met
gedragsproblemen, is een groter wordende groep leerlingen binnen het vso in staat een regulier
diploma vmbo/T, havo/vwo of mbo2 te halen, dat toegang tot beroepsonderwijs of hoger onderwijs
biedt. Een aandachtspunt is dat op dit moment veel leerlingen uit het praktijkonderwijs en voortgezet
speciaal onderwijs wel doorstromen naar het mbo, maar op het mbo relatief vaak lijken uit te vallen.
Scholen voor voortgezet speciaal onderwijs hebben op dit moment niet de bevoegdheid zelf te
examineren en diploma's uit te reiken. Zij kunnen wel staatsexamen aanvragen. Dat vergt echter veel
organisatie voor de leerlingen met een beperking. Met behulp van symbiose en samenwerking met
reguliere scholen moeten mogelijkheden van leerlingen maximaal benut worden. Op dit moment is
symbiose en samenwerking ook mogelijk. Activiteiten tot 2011 zijn er daarom met name op gericht
deze samenwerking te bevorderen en mogelijke obstakels weg te nemen. Experimenten en
veldinitiatieven Passend onderwijs bieden hiertoe alle ruimte.
Een recent onderzoek naar Doorstroom en stapelen in het onderwijs noemt uitstroom van leerlingen
van het voortgezet speciaal onderwijs naar het vavo als mogelijkheid. Met name voor de leerlingen in
het voortgezet speciaal onderwijs die ouder zijn dan achttien jaar worden de mogelijkheden hiertoe
nader verkend.
Randvoorwaarden
De WEC-raad ondersteunt uitbreiding van symbiose en de ontwikkeling en het in praktijk toepassen van
`tussenvormen' van regulier en speciaal onderwijs. (tijdelijke of partiële plaatsing, het onderbrengen
van speciale voorzieningen bij reguliere scholen, etc.)
5.4.3. Uitstroomprofiel (arbeidsmatige) dagbesteding
Doelstelling: leerlingen die uitstromen naar (arbeidsmatige) dagbesteding zijn opgeleid tot een zo
zelfstandig mogelijk leven, met volledige benutting van hun mogelijkheden
In het vso zit een groep leerlingen waarvan het uitstroomprofiel (arbeidsmatige-) dagbesteding is. Het
betreft hier met name zeer moeilijke lerende kinderen en kinderen met een meervoudige handicap.
Deze leerlingen zullen niet kunnen functioneren op de reguliere arbeidsmarkt, maar ook deze
leerlingen zullen uitgedaagd worden maximaal hun potentieel te benutten. Naast benutting van
potentieel is voor deze leerlingen natuurlijk ook goede zorg van groot belang.
In 2011 verlaten deze leerlingen de school met een landelijk herkenbaar portfolio, dat objectief
verwoordt wat de leerling kent en kan. Daarmee wordt de aansluiting met de ontvangende actor
geoptimaliseerd en kan deze zorgen voor een plaats waarin de leerling optimaal functioneert.
Daarnaast geeft het portfolio weer welke successen de leerling behaald heeft. Het vormt de afsluiting
van zijn of haar opleiding waar leerling en ouders met trots op kunnen terugkijken.
12
6. Zwakke scholen, toezicht en interventie
6.1 Wat zijn de belangrijkste problemen?
Scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs kennen een groot percentage (circa 50%) als zwak tot
zeer zwak aangeduide scholen, met name vanwege geringe opbrengstgerichtheid in relatie met een
niet functionele handelingsplanning. Kwaliteitszorg is nog onvoldoende systematisch.
Wat hebben we in 2011 hebben bereikt?
In 2011 is het percentage zeer zwakke scholen gedaald tot 12,5%. 90% van de scholen werkt dan
systematisch en cyclisch met een kwaliteitszorgsysteem. Daarnaast is aandacht voor structurele en
systematische kwaliteitsverbetering door middel onderlinge vergelijking en leren-van-elkaar.
In 2011 bepaalt de school voor elke leerling wat het maximaal bereikbare niveau is en hoe hij de
leerling toe leidt naar dat niveau. De wijze waarop hij dit niveau bepaalt een de wijze waarop hij de
leerling begeleidt is inzichtelijk voor derden.
De Inspectie heeft daarvoor een adequaat toezichtkader ontwikkeld.
In geval van ernstig of langdurig achterblijven van de beoogde kwaliteit kan bestuurlijke interventie
plaats vinden.
Wetgeving
Zodra de referentieniveaus (en bepalingen voor leerlingen die dit niet halen) en uitstroomprofielen
wettelijk van kracht worden, kunnen zij als bekostigingsvoorwaarde worden opgenomen. Die
mogelijkheid biedt, via de Wet Goed bestuur, mogelijkheid tot bestuurlijke interventie.
Randvoorwaarden
· De Inspectie signaleert zeer zwakke scholen en meldt hen aan bij het Steunpunt kwaliteit;
· Het Steunpunt en PK! benaderen zwakke scholen die niet meedoen aan taal- en
rekenprojecten;
· De WEC-raad vormt binnen alle vier de clusters een steunpunt van `expertgroepen' die (zeer)
zwakke scholen vraaggericht ondersteunen; ca 35 scholen per jaar werken op deze manier aan
de verbetering van hun onderwijs; op basis van de ervaringen bepaalt de WEC-raad verdere
verbreding naar REC's;
· De WEC-raad bevordert leren van elkaar, o.a. door koppelen sterke en zwakke scholen;
· Onderzoek naar het waarom van het niet werken conform handelingsplannen en toetsing van
alternatieven zoals leerlingvolgsystemen; het Landelijk Werkverband SBO experimenteert met
een de `één-zorg-route' en groepshandelingsplannen. De bevindingen hiervan kunnen worden
betrokken bij dit onderzoek.
· Ingezet wordt op ontwikkeling van een benchmarksysteem onder aansturing en coördinatie
van de WEC-raad.
13
Bijlage 1. Activiteitenplan
Schooltype
Activiteit Tijdspad Actoren SO VSO SBO BAO VO
Invoeren kerndoelen speciaal onderwijs 2009 OCW
Ontwikkelen en invoeren van een landelijk herkenbaar portfolio 2009-2011 OCW, Wecraad, SLO, scholen
Verankeren opdracht scholen opbrengstgericht onderwijs 2009-2011 OCW
Ontwikkelen en invoeren van passende kwalificaties 2009-2010 Sectorraden, Colo, SLO, Wecraad, LWPRO
Randvoorwaarden realiseren voor opbrengstgericht onderwijs 2009-2010 Wecraad, scholen, UWV, SLO
Ontwikkelen bekwaamheidseisen (toekomstig) benodigd personeel 2009-2011 OCW, Wecraad, LWSBO, scholen
Ontwikkelen van landelijk erkende assessment-instrumenten waarmee het perspectief van de 2009-2010 Wecraad, LWPRO, UWV, SLO
leerling wordt vastgesteld
Ontwikkelen landelijk erkend transitie-document 2009-2010 OCW, sectorraden, UWV
Bevorderen van de deelname aan ESF-projecten arbeidstoeleiding continu SZW, WIO, REC's
Beter bepalen uitstroom leerlingen middels aansluiting bij de uitstroommonitor Pro 2009 OCW
Optimaliseren, verankeren en verspreiden van eenduidige examineringsfaciliteiten 2009-2011 OCW, Wecraad, SLO, scholen
Stimuleren van deelname aan plaatselijke netwerken o.a. in het kader van warme overdracht continu OCW, UWV, SZW, sectorraden
Stimuleren samenwerking met ander (beroeps) onderwijs, o.a. via symbiose 2009-2011 OCW, Wecraad, SLO, scholen
Verankeren referentieniveaus, na veldraadpleging 2009-2011 OCW
Scholen ondersteunen bij deskundigheid bevordering leraren continu WOSO, Wecraad, LWSBO, PK
Implementeren van zelfevaluatie kwaliteitszorg (ZEK) 2009-2011 Wecraad, LWSBO, scholen
Implementatie leerlijnen en tussendoelen
Ontwikkelen en invoeren van passende leerlmiddelen 2009-2011 Wecraad, LWSBO, scholen
Ondersteunen (zeer) zwakke scholen (reductie 75%) en stimuleren sterke scholen 2009-2011 Wecraad, LWSBO, PO-raad
Ontwikkelen handreikingen voor het systematisch omgaan met toetsgegevens 2009-2010 Wecraad, LWSBO, scholen
Ontwikkelen en invoeren van aangepaste toetsen, leerlingvolgsystemen en instrumentaria voor 2009-2011 Cito, Wecraad, LWSBO, scholen
bepalen van het ontwikkelingsperspectief van leerlingen
Versterken van reken- en taalonderwijs continu Wecraad, LWSBO, PK, OSO, scholen
Versterken sectoroverstijgende samenwerking ambulante begeleiding 2009-2011 Wecraad, LWSBO, scholen
Vergroten deskundigheid scholen aanpak leerlingen met een beperking continu PO-raad, VO-raad, WOSO, Wecraad