Gerechtshof Arnhem
Uitspraak hof Amsterdam, nevenvestigingsplaats Arnhem, in hoger beroep
zaak baby Donna
Het gerechtshof Amsterdam, nevenzittingsplaats Arnhem heeft, bij
beschikking van 25 november 2008, de biologische vader ontvankelijk
verklaard in zijn verzoek tot een omgangsregeling met Donna. Het
verzoek van de biologische vader om een concrete omgangsregeling
tussen hem en Donna vast te stellen is afgewezen. In de overige
verzoeken zijn verzoekers (de biologische vader en zijn echtgenote)
niet-ontvankelijk verklaard dan wel zijn de verzoeken afgewezen en is
de beschikking van de rechtbank bekrachtigd.
Hieronder wordt dieper ingegaan op de verschillende verzoeken die in
deze zaak zijn ingediend en hoe het hof hierover beslist heeft.
Geen gronden voor ontzetting van de pleegmoeder van de tijdelijke
voogdij
Net zoals de rechtbank Utrecht (waar deze zaak in eerste aanleg
diende) is het hof van oordeel dat er geen gronden zijn, die
ontzetting van de pleegmoeder van de tijdelijke voogdij
rechtvaardigen. Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep
hebben zowel de Raad voor de Kinderbescherming als de Stichting Bureau
Jeugdzorg Utrecht aangegeven dat Donna, die sinds maart 2005 in het
pleeggezin verblijft, zich geestelijk en fysiek goed ontwikkelt en dat
er sprake is van een veilige hechting van Donna in het pleeggezin.
Machtiging tot uithuisplaatsing van Donna
Verzoekers zijn in hun verzoek om Donna uit huis te plaatsen door het
hof niet-ontvankelijk verklaard. Op grond van de wet kunnen verzoekers
zoân verzoek niet indienen omdat alleen de stichting Bureau Jeugdzorg,
de Raad voor de Kinderbescherming en het openbaar ministerie hiertoe
bevoegd zijn.
Ondertoezichtstelling van Donna blijft gehandhaafd
Het hof is met de rechtbank van oordeel dat er goede gronden zijn om
Donna onder toezicht te stellen, zodat de ondertoezichtstelling
gehandhaafd blijft. Tussen de pleegouders, die de hulp accepteren, de
stichting Bureau Jeugdzorg Utrecht en De Rading
(jeugdhulpverleningsinstantie) vindt overleg plaats over de wijze
waarop Donna op de hoogte moet worden gesteld van haar
ontstaansgeschiedenis.
Omgang tussen verzoeker en Donna
Het hof beantwoordt de vraag of er tussen verzoeker en Donna een nauwe
persoonlijke betrekking bestaat, anders dan de rechtbank, bevestigend.
Uit de thans beschikbare stukken blijkt naar het oordeel van het hof
dat al voor de geboorte van Donna tussen haar en de biologische vader
een nauwe persoonlijke betrekking is ontstaan. Deze maakt dat de
biologische vader in zijn verzoek om een omgangsregeling te treffen,
kan worden ontvangen.
Het hof acht hierbij onder meer van belang dat de draagmoeder er
bewust voor heeft gekozen om specifiek voor verzoekers als draagmoeder
te fungeren. Daarnaast hebben gesprekken tussen haar en verzoekers
plaatsgehad, waarbij gedetailleerd afspraken zijn gemaakt over het te
volgen traject en de aanwezigheid van verzoekers bij de bevalling.
Tevens blijkt uit het e-mailverkeer tussen de draagmoeder en
verzoeker, dat tot 15 december 2004 heeft plaatsgevonden, dat de
verzoeker werd geïnformeerd over de ontwikkeling van de ongeboren
vrucht. De toonzetting van het e-mailverkeer wijst op meer dan een
puur zakelijke verhouding tussen de draagmoeder en verzoeker.
Daarnaast was het de uitdrukkelijke bedoeling van zowel de ouders als
verzoekers dat het kind, waarvan de draagmoeder zwanger was, door
verzoekers in hun gezin als eigen kind zou worden opgevoed. Dat het
contact tussen de biologische vader en de ouders op enig moment
verstoord is geraakt, doet niet af aan het ontstaan van de nauwe
persoonlijke betrekking tussen hem en Donna.
Hoewel de biologische vader recht heeft op omgang met Donna, acht het
hof het vaststellen van een omgangsregeling op dit moment in strijd
met de zwaarwegende belangen van Donna. Eerst dient Donna op
zorgvuldige wijze en met deskundige hulp op de hoogte te worden
gebracht van haar ontstaansgeschiedenis. Donna is inmiddels op de
hoogte dat haar pleegmoeder niet haar biologische moeder is. Alvorens
omgang mogelijk is, is in ieder geval nodig dat Donna deze omgang
aankan en dat de biologische vader oog heeft voor de
bestaanswerkelijkheid en de identiteit van Donna binnen het gezin
waarin zij opgroeit, aldus het hof.
LJ Nummer
BG5157
Bron: Gerechtshof Arnhem
Datum actualiteit: 25 november 2008 Naar boven