Ministerie van Buitenlandse Zaken
Kamerbrief inzake het bezoek van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking aan Suriname
24-11-2008
Graag bied ik u hierbij aan het verslag van mijn bezoek aan Suriname als
reactie op het verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van 18
september 2008 met kenmerk ZOQ8AOO772.
De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Bert Koenders
Samenvatting: samen en modern
Van 13 tot 18 oktober jongstleden bezocht ik Suriname voor beleidsoverleg
Ontwikkelingssamenwerking, diverse projectbezoeken, gesprekken met het
maatschappelijk middenveld alsmede met diverse ministers en President Venetiaan.
Het overleg met Suriname over het restant Verdragsmiddelen had een historisch
karakter. Na 33 jaar hebben de laatste Verdragsmiddelen hun bestemming gevonden.
Nederland en Suriname zijn dan ook van mening dat verder beleidsoverleg over de
Verdragsmiddelen niet meer noodzakelijk is. Zowel door de Surinaamse als de
Nederlandse regering wordt dit gezien als een doorbraak en een historisch
moment.
Er zijn heldere afspraken gemaakt over de laatste ¤ 90,8 miljoen aaan
Verdragsmiddelen, die nog niet waren gecommitteerd. Deze middelen zullen worden
geïnvesteerd in infrastructuur, gezondheidszorg, onderwijs, ontwikkeling van het
binnenland en economische ontwikkeling.
Beleidsoverleg
Nederland en Suriname blijven gecommitteerd aan de in 2005 overeengekomen
afbouw van de brede ontwikkelingssamenwerkingsrelatie. Er werd geconstateerd dat
de uitputting van de resterende Verdragsmiddelen nog altijd traag verloopt,
zowel in de sectorprogramma's als in de projecten. Begin oktober 2008 was in
totaal nog circa ¤ 160 miljoen te besteden, waarvan ¤ 90,8 ,8 miljoen nog niet
gecommitteerd. Gelukkig kon tijdens het beleidsoverleg worden geconcludeerd, dat
de besteding in 2008 vlotter verloopt dan in voorgaande jaren. In het kader van
de door beide regeringen en parlementen noodzakelijk gevonden versnelling van de
uitgaven zijn in het overleg enkele oplossingen aangedragen.
Suriname zal medio 2009 een inventarisatie maken van de resterende
sectorfondsen. Deze (eventuele) restmiddelen zullen worden ingezet voor de weg
Meerzorg Albina (maximaal ¤ 25 miljoen) en voor eventueleele tekorten bij het
sectorfonds Onderwijs (maximaal ¤ 2,5 miljoen). De overige resterennde middelen
kunnen worden ingezet voor aan de modernisering van de overheid gerelateerde
projecten zoals Pensioenhervorming, Studiefinanciering, en een Algemene
Ziektekosten Verzekering.
Gezien de positieve ervaringen met de toepassing van vervroegde
schuldaflossing in 2007 (de NIO-lening) werd deze optie ook dit jaar besproken
in relatie tot de besteding van de nog niet gecommitteerde ¤ 90,8 mmiljoen. Zulks
met het oog op een daadwerkelijk snellere afbouw van de Verdragsmiddelen, de
verbetering van de Surinaamse schuldpositie en ter besparing van toekomstige
rentebetalingen. Besloten is om ¤ 35 miljoen in te zetten voor de vvervroegde
aflossing van schulden. Suriname zal op korte termijn specifieke voorstellen
doen voor vervroegd af te lossen schulden. De besparingen die daaruit
voortvloeien op de Surinaamse begroting, zullen door Suriname worden ingezet
voor onder meer de rehabilitatie van de Johan Adolf Pengel luchthaven te
Zanderij, de bouw van de Pikin Saronbrug en de weg naar de veerverbinding met
Guyana. De overige middelen tot een bedrag van ¤ 55,8 miljoen wordeen besteed aan
onder meer de rehabilitatie van de haven, drinkwater, ontwatering, onderwijs,
gezondheidszorg, ontwikkeling binnenland en economische ontwikkeling.
Modernisering van de overheid, oftewel 'Public Sector Reform' (PSR), staat in
Suriname al lang op de agenda en maakt ook deel uit van het Surinaamse Meerjaren
Ontwikkelings Plan (MOP). Desondanks blijken de programma's voor PSR moeilijk
van de grond te komen. Ook flankerende trajecten zoals pensioenhervorming en een
Algemene Ziektekosten Verzekering zijn vertraagd. Nederland heeft steeds
aangegeven ook dergelijke deeltrajecten in het kader van PSR (mede) te willen
financieren en desgewenst expertise beschikbaar te zullen stellen. De eerdere
reservering binnen de Verdragsmiddelen voor PSR bedroeg ¤ 20 miljoeen, eventueel
aangevuld met nog eens ¤ 20 miljoen op basis van begrotingssteun. DDeze
reservering voor PSR is op basis van de huidige inzichten naar beneden
bijgesteld. De vrijgevallen middelen maken deel uit van de voornoemde ¤ 90,8
miljoen. Wel is overeengekomen het subsectorplan Beheer en Toezicht
Staatsfinanciën en enkele andere PSR-gerelateerde projecten te financieren,
zoals capaciteitsversterking en de studie voor een sociaal vangnet. Van
Surinaamse zijde werd aangegeven dat het subsectorplan Beheer en Toezicht
Staatsfinanciën is goedgekeurd door de regering. Het committeringsbesluit kan op
korte termijn getekend worden. Vanuit de Verdragsmiddelen wordt aan dit
specifieke project ¤ 5,4 miljoen bijgedragen.
Het beleidsoverleg is afgesloten met de ondertekening van een
gemeenschappelijke verklaring waarin de afspraken over de committering van de
resterende ¤ 90,8 miljoen Verdragsmiddelen is vastgelegd. Deze verkklaring gaat u
hierbij als bijlage toe.
Veldbezoeken
Tijdens mijn bezoek aan Suriname heb ik meerdere locaties in het land
bezocht. Naast het beleidsoverleg stonden er veldbezoeken aan het Noordoosten en
centraal Suriname op het programma. Zo heb ik een bezoek gebracht aan een
huisvestingsproject in Richelieu in Commewijne, waar uiteindelijk een voorstad
van Paramaribo met 5000 woningen en enkele dienstencentra zal verrijzen. Voorts
bezocht ik een innovatieve Nederlands-Surinaamse ondernemer die diverse
cassaveproducten, waaronder cassavefriet, op de markt brengt. Ook heb ik
kennisgenomen van de verlening van microkredieten door een Surinaamse NGO.
Halverwege tussen Moengo en Albina heb ik een stop gemaakt bij het Moiwana
monument. Het monument symboliseert met 39 stalen blokken de onschuldige burgers
die hier in november 1986 slachtoffer werden van bruut geweld. In Nederland
wordt vaak vergeten hoezeer de binnenlandse oorlog (1986-1992) de Surinaamse
samenleving heeft ontwricht. Het is goed dat Suriname aandacht besteedt aan de
mensenrechtenschendingen uit het verleden.
Aan de uiterste oostgrens van Suriname heb ik een bezoek gebracht aan het
langs de Marowijne rivier gelegen inheemse dorp Erowarte. Vanwege mijn
toezegging aan de Tweede Kamer tijdens het Algemeen Overleg Suriname in januari
van dit jaar, wilde ik nadrukkelijk aandacht besteden aan de situatie van de
Inheemsen en de ontwikkeling van het binnenland. De voorzitter van de Vereniging
Inheemse Dorpshoofden in Suriname, en het dorpshoofd van Erowarte, gaven
duidelijk aan dat de landrechtenproblematiek centraal staat in de dialoog met de
overheid. De sociaal-economische achterstanden, zo stelden deze Inheemse
leiders, kunnen nooit ingehaald worden zonder dat er een goede oplossing voor
deze kwestie komt. Economische ontwikkeling is onmogelijk als mensen niet de
zekerheid hebben, dat de grond die ze al sinds eeuwen bewonen en bewerken ook
van hen zal blijven.
In de Marrondorpen Djumu en Asindonopo aan de boven-Surinamerivier sprak ik
onder meer met Granman Aboikoni, het opperhoofd van de Saramakaners, met enkele
kapiteins van dorpen uit de omgeving en met de directeur van de Medische
Zending. De toegang tot goed onderwijs en gezondheidszorg, maar ook tot
electriciteit en drinkwater, blijft een moeilijk punt in het verre binnenland.
Blijvende aandacht voor de ontwikkeling van het binnenland is vereist, zeker nu
het binnenland te lijden heeft onder houtkap en kwikvergiftiging als gevolg van
ongecontroleerde goudwinning.
Gesprekken
In Paramaribo blikte ik met president Venetiaan terug op het beleidsoverleg
en spraken we over het einde van een tijdperk, dat te zeer in het teken heeft
gestaan van moeizaam overleg over de Verdragsmiddelen. Voorts spraken wij over
het begin van een nieuwe relatie tussen Nederland en Suriname, gebaseerd op
vriendschap en respect. Ook bracht ik de ontwikkeling van het binnenland ter
sprake, waaronder de landenrechtenproblematiek waarmee de Inheemse en Marron
bevolking te kampen heeft. Met de Minister van Financiën en de president van de
Centrale Bank ging ik in op de macro-economische situatie in Suriname, de
internationale financiële crisis en de eventuele gevolgen daarvan voor Suriname.
Voorts spraken wij over schuldaflossing, de openbare financiën en het
investeringsklimaat.Verder voerde ik onder andere gesprekken met enkele
vertegenwoordigers van NGO's, ondernemers en intellectuelen over hun visie op de
toekomstige relatie.
Invulling nieuwe relatie
De betrekkingen tussen Nederland en Suriname zijn goed. De bijzondere band
tussen beide landen en volken is een feit vanwege de gedeelde historie, taal,
cultuur en familiebanden. Dat is zo en dat blijft zo. De afbouw van de
ontwikkelingssamenwerking past bij de vernieuwing van de relatie tussen Suriname
en Nederland. Daardoor ontstaat ruimte voor een moderne relatie, waarin Suriname
en Nederland optimaal de kracht en initiatieven van beider samenlevingen
benutten.
Om de maatschappelijke samenwerking te stimuleren heb ik dit jaar de Twinning
Faciliteit in het leven geroepen. Scholen, gemeenten, musea, sportclubs en
maatschappelijke organisaties krijgen de kans om direct samen te werken in het
belang van de verdere ontwikkeling van Suriname. Tijdens mijn verblijf in
Suriname heb ik twee goedgekeurde Twinning projecten 'geopend'. Het ROC
Nederland gaat samenwerken met het NATIN, een technische MBO-school in Suriname.
Samen zullen ze opleidingen starten op het gebied van ICT en procestechniek.
Praktijkopleidingen die Suriname nodig heeft, want het geeft jongeren de kans om
kennis en praktijk te combineren en zo op de arbeidsmarkt een goede kans te
maken op een baan. Zowel Minister Van Ravenswaay van Planning en
Ontwikkelingssamenwerking als Minister Wolf van Onderwijs waren met mij bij de
opening van dit project aanwezig. Het tweede project, dat ik bezocht, heeft
betrekking op huiswerkbegeleiding voor jongens uit het binnenland. Bij
ontstentenis van voortgezet onderwijs in het binnenland verhuizen deze jongeren
naar Paramaribo waar zij worden gehuisvest in internaten, in dit geval het
internaat Zaailand. Deze jongens beginnen vaak met een enorme achterstand aan
hun opleiding en kunnen niet terugvallen voor vragen over huiswerk bij hun
ouders of familie. Vanwege het enorme succes van de Twinning Faciliteit overweeg
ik de subsidie op te toppen met ¤ 4 miljoen, waarmee het totaalbedrrag komt op ¤
12 miljoen.
Parlementaire debatten
In Suriname heeft De Nationale Assemblee op 21 oktober jongstleden al
gedebatteerd over de toekomstige relatie tussen Suriname en Nederland. Minister
Van Ravenswaay en ik kwamen overeen dat wij elkaar op de hoogte zullen brengen
van de uitkomsten van de consultaties van de beide parlementen en zullen
overleggen hoe de toekomstige relatie nader vorm kan worden gegeven. In het
Algemeen Overleg op 17 december a.s. hoop ik daarover met de leden van de Tweede
Kamer verder van gedachten te kunnen wisselen.
---
Ministerie van Buitenlandse Zaken