PvdA Rotterdam
Integratie: niet alleen een multicultureel feestje
Za 22 Nov 2008 - Duco Hoogland & Peggy Wijntuin
Integratie: niet alleen een multicultureel feestje
Rotterdamse raadsleden Duco Hoogland en Peggy Wijntuin zijn het met
Wouter Bos eens dat we een stevig debat over integratie niet uit de
weg moeten gaan: Vragen over homoseksualiteit, eerwraak, de verhouding
tussen mannen en vrouwen, de toelaatbaarheid van expliciete seksuele
uitingen in etalages leveren allemaal stof tot nadenken, discussie en
conflict.
In het NRC Handelsblad van 17 november gaf Ella Vogelaar haar visie op
het integratiedebat en de tekortkomingen van de PvdA daarin. Kern van
haar betoog is dat zich bijna onzichtbare veranderingen richting een
etnisch diverse samenleving voltrekken, maar dat de politiek die
veranderingen niet wil zien. Daardoor is er sprake van een
onevenwichtig integratiedebat dat ver weg staat van de realiteit, ook
binnen de PvdA. Haar ministerschap zou hierop zijn gestrand.
Of de val van Vogelaar te maken heeft met het integratiedebat kunnen
wij niet vaststellen, maar dat haar visie erop tekort schiet wel. Het
bestaan van positieve ontwikkelingen valt niet te ontkennen; evenmin
als de rauwe werkelijkheid van armoede en criminaliteit. Die armoede
en criminaliteit bestaan al sinds mensenheugenis, maar in het nieuwe
Nederland zijn ze duidelijk verkleurd. Daarbij is de criminaliteit
grimmiger en gewelddadiger geworden. Als Vogelaar spreekt van bijna
onzichtbare veranderingen gaat ze voorbij aan wat voor veel mensen wel
zichtbaar is, elke dag in hun eigen omgeving. Wie focust op de dingen
die goed gaan en de rest terzijde schuift, geeft in feite hele groepen
mensen op.
Juist de PvdA van Wouter Bos, die zij nu bekritiseert, heeft in de
afgelopen jaren laten zien niemand te willen opgeven: niet de mensen
die buiten de boot vallen en waarvan sommigen tot criminaliteit
vervallen, maar al helemaal niet de mensen die het slachtoffer zijn
van criminaliteit en er dagelijks de overlast van ondervinden. De
constatering dat armoede en criminaliteit verkleuren geeft aanleiding
om dieper in etnisch en religieus gerelateerde problemen te duiken.
Niet om groepen te marginaliseren en een causaal verband te suggereren
tussen afkomst en armoede of criminaliteit, maar juist om problemen te
kunnen benoemen en op te lossen.
Het Franse gezegde C'est le ton qui fait la musique dat Vogelaar
hanteert, plaatst die ambitie in een kwaad daglicht. Het is misschien
belangrijk om te erkennen dat de discussie niet altijd prettig is,
maar als we iets willen bereiken moet we m wel voeren. Wie dat uit de
weg gaat, kiest de makkelijkste weg en laat daarvoor een hoge prijs
betalen door de mensen die dagelijks met de problemen worden
geconfronteerd en niet kunnen wachten op een toekomst waarin alles
zichzelf heeft opgelost.
In haar artikel zegt Vogelaar verder dat het een feest is om te zien
dat voor een groeiend deel van de Nederlandse jeugd het integratie
debat niet bestaat. Oppervlakkig gezien lijkt dat ook zo, want
samenleven, samen naar school gaan en samen uitgaan doen veel jongeren
van mijn generatie zonder problemen. We vinden dat geen feest, zoals
Vogelaar, maar een volstrekt normale situatie. Tegelijk zullen
jongeren niet ontkennen dat er tussen individuen wel degelijk
botsingen kunnen ontstaan op basis van religieuze en etnische
achtergrond. Dat hoeft niet altijd tot problemen te leiden, maar soms
doet het dat wel. Vragen over homoseksualiteit, eerwraak, de
verhouding tussen mannen en vrouwen, de toelaatbaarheid van expliciete
seksuele uitingen in etalages leveren allemaal stof tot nadenken,
discussie en conflict. Het door Vogelaar bepleitte evenwicht wordt ook
hier juist niet bereikt door de discussies uit de weg te gaan of te
smoren in het beeld van een multicultureel feestje.
Vogelaar stelt dat de PvdA de koers van Fortuyn heeft overgenomen en
daar vervolgens in is blijven hangen. Dat Wouter Bos consequent de
aanpak van Aboutaleb en Marcouch noemt is voor haar het bewijs van een
eenzijdige, harde lijn. Ze laat hierbij echter cruciale informatie
weg. In de congresspeech waar Bos integratie tot het sociale thema van
de PvdA verklaarde noemde hij namelijk ook twee andere bestuurders die
dagelijks werken aan de toekomst van mensen door grenzen te stellen en
perspectief te bieden. Hamit Karakus, wethouder Wonen en Bouwen in
Rotterdam en Nebahat Albayrak, staatssecretaris van Justitie. Het
mooie aan deze Rotterdammers is dat ze zich in hun dagelijkse werk
richten op iedereen die zijn of haar kansen wil grijpen. Hun werkwijze
spreekt voor heel veel mensen tot de verbeelding.
De drie voorbeelden die Vogelaar in haar betoog tegenover Aboutaleb en
Marcouch stelt zijn overigens even treffend als het weglaten van
Karakus en Albayrak. Deze voorbeelden schetsen namelijk drie PvdA
bestuurders met hun welzijnsprojecten gericht op allochtonen. De
initiatieven zijn vast en zeker succesvol. Misschien verdienen ze
zelfs navolging. Maar in de context van Vogelaars oproep tot een
evenwichtige benadering van het integratievraagstuk zijn ze volkomen
misplaatst.
Wij sluiten ons aan bij de stelling van Wouter Bos dat het
integratievraagstuk de sleutel terug is naar de harten van de mensen.
Het is inderdaad een vraagstuk waar alles samenkomt.
En dat brengt me op een laatste vergelijking van Vogelaar zelf die
volgens mij duidelijk illustreert waar ze staat. Ze presenteert Obama
als lichtend voorbeeld en plaatst hem tegenover de PvdA. De verkiezing
van Obama wordt door haar toegeschreven aan zijn vermogen om de grote
lijn te zien van de ontwikkeling naar een etnisch diverse samenleving.
Hij is inderdaad de hoop voor jonge zwarte mannen uit de Verenigde
Staten dat het glazen plafond voor hen verdwijnt. Maar diezelfde Obama
durfde ook de oproep te doen aan jonge zwarte mannen om hun
verplichtingen jegens hun kinderen na te komen. Hij deed dat omdat
meer dan de helft van de zwarte kinderen in de Verenigde Staten
opgroeit in een gezin met maar één ouder. Hij legde daarmee de vinger
op een zere plek en net als Aboutaleb is hij door velen verketterd als
een soort verrader, omdat hij niet bang is de feiten te noemen als dat
nodig is om de oplossing van problemen dichter bij te brengen.
Dat laatste is precies waar Vogelaar zich tegen verzet en wat ze de
PvdA verwijt. Als zij zich wil spiegelen aan een Amerikaan, dan raden
wij haar dus aan om eens naar Jesse Jackson te kijken. Die sprak er
eerst schande van dat Obama de zwarte gemeenschap niet door dik en dun
steunde. Maar toen de verkiezingsuitslag bekend werd stroomden ook hem
de tranen van ontroering over de wangen. Hij zal hebben beseft dat
zijn decennialange strijd vast is gelopen in de eigen eenzijdigheid,
terwijl juist het alomvattende verhaal van Obama Amerika nieuwe hoop
heeft gegeven.
Duco Hoogland en Peggy Wijntuin, beiden PvdA-raadslid in Rotterdam