KiM: Oudere legt in de toekomst meer kilometers af
In 2020 is een vijfde van de bevolking ouder dan vijfenzestig jaar. Deze ouderen nemen bijna de helft van de totale mobiliteitsgroei in Nederland voor hun rekening. De toekomstige oudere gaat vaker op pad, mijdt de ochtendspits en woont minder vaak in de stad. Deze gedragsveranderingen leiden tot een extra groei van de mobiliteit met bijna drie procent. Dit zullen vooral meer autokilometers zijn. Het openbaar vervoer blijft in de mobiliteit van ouderen ook in de toekomst een beperkte rol spelen.
Dit blijkt uit de studie 'Grijs op reis, over de mobiliteit van ouderen' die het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) heeft uitgevoerd. Op basis van verschillende scenario's voor mobiliteitsgroei en gedragsverandering doet het KiM voorspellingen over de effecten van de vergrijzing op de mobiliteit.
Het groter worden van de groep ouderen zorgt voor een kwart van de totale mobiliteitsgroei. Niet alleen het feit dat er in 2020 meer ouderen zijn blijkt effect te hebben op de toenemende mobiliteit. Het groeiend aantal werkende ouderen, de hogere inkomens, een hoger opleidingsniveau en het vaker hebben van een auto leveren eveneens belangrijke bijdragen. Deze veranderende kenmerken van ouderen leiden bijna tot een kwart van de mobiliteitsgroei.
Naast een effect op de mobiliteit heeft de vergrijzing invloed op de verkeersveiligheid. Doordat de kwetsbare groep 65-plussers in omvang toeneemt, groeit hun aandeel in de verkeersdoden de komende decennia. In 2000 was dat een vijfde. Het is de verwachting dat dit groeit naar ongeveer een kwart in 2020. De grootste groep slachtoffers valt onder de kwetsbare verkeersdeelnemers: voetgangers, fietsers, brom- en snorfietsers.
Noot voor redacties (