Ministerraad


Versterking positie cliënt door wijziging Wmo

Persbericht | 21-11-2008

De ministerraad heeft op voorstel van staatssecretaris Bussemaker van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ingestemd met het indienen bij de Tweede Kamer van een wijziging van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) waardoor de positie van de cliënt wordt verbeterd.

In 2007 is de Wmo in werking getreden waarin onder meer de verantwoordelijkheid voor de organisatie van de huishoudelijke hulp bij de gemeente is neergelegd. De hulp bij het huishouden onder de Wmo is vaak hulp in natura: steeds meer thuiszorgaanbieders sturen bij hulp in natura alfahulpen naar cliënten zonder dat de cliënt weet dat hij dan in feite werkgever is van deze alfahulp. De Wmo wordt nu zodanig gewijzigd dat wordt uitgesloten dat de zorgaanbieder de huishoudelijke hulp in natura via een alfahulp aan de cliënt levert. Om de keuze van een burger voor een alfahulp mogelijk te houden, wordt in de wet geregeld dat de cliënt naast hulp in natura ook kan kiezen voor een voorziening anders dan in natura. Dat is een bedrag dat de gemeente aan de cliënt geeft en waarmee de cliënt zijn hulp zelf regelt. Het kan een persoonsgebonden budget zijn of een financiële vergoeding voor het inhuren van een alfahulp. Dit kan bijvoorbeeld als de cliënt de huidige hulp wil houden. Dit is alleen mogelijk nadat de gemeente de cliënt daarover terdege heeft geïnformeerd en de cliënt vervolgens instemt.

De wetswijziging zorgt er ook voor dat medewerkers van thuiszorgaanbieders niet langer gedwongen worden om over te stappen naar een alfahulpconstructie en er zo op achteruitgaan in hun arbeidsvoorwaarden. Dat heeft tevens een positief effect op de arbeidsmarkt.

Daarnaast wordt in de Wmo nog een nieuwe bepaling opgenomen waarbij nieuw gegunde thuiszorgaanbieders met de oude - niet gegunde - aanbieders van hulp bij het huishouden overleg voeren over de mogelijke overname van personeel. Hierdoor wordt bevorderd dat er na wisseling van de aanbieders bij de huishoudelijke hulp zoveel mogelijk medewerkers in de thuiszorg kunnen blijven werken.