ChristenUnie
Moties tijdens begrontingsbehandelingen VROM
Moties tijdens begrontingsbehandelingen VROM
donderdag 20 november 2008 12:02
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik heb gemerkt dat de introductie en afsluiting van mijn
eerste termijn over de ijsbeer erg veel heeft losgemaakt, met name bij
de heer Madlener. Ik overweeg om volgend jaar bij de bespreking van de
VROM-begroting iets onschuldiger materiaal te gaan gebruiken, zoals de
prentenboeken van Lars de kleine ijsbeer.
Graag wil ik de goede woorden van de minister over het klimaat
onderstrepen. Mijn hoop en wens is dat de Europese Unie in positieve
zin gaat wedijveren met de Verenigde Staten om straks in Poznan en
volgend jaar in Kopenhagen werkelijk leidend te zijn wanneer het gaat
over het klimaat.
In eerste termijn en ook vandaag is over de klimaatnorm gesproken. Ik
heb geprobeerd een discussie op gang te brengen waarbij overeenkomsten
en onderscheid met een Klimaatwet en een Zalmnorm aan de orde zijn
geweest. In het antwoord van de minister, en ook zojuist in een
interruptiedebat met haar, heb ik gemerkt dat wij nader tot elkaar
zijn gekomen. Ik heb geluisterd naar de beantwoording en ik dien een
motie in waarbij volgend jaar beoordeeld kan worden of het een open
deur is geweest of dat het een toegevoegde normerende werking zal
hebben gehad dan wel of er zelfs meer nodig is zal zijn.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het kabinet de Nederlandse uitstoot van
broeikasgassen wil reduceren tot 209 megaton in 2011 en 150 megaton in
2020 (de "30% doelstelling");
constaterende dat hiervoor een structurele neerwaartse trend nodig is
van de uitstoot van broeikasgassen in Nederland;
constaterende dat het werkprogramma Schoon en Zuinig voorziet in een
heldere monitoringssystematiek en het Planbureau voor de Leefomgeving
(PBL) jaarlijks een rapportage zal uitbrengen over de uitstoot van
broeikasgassen en het te verwachten effect van klimaatmaatregelen;
verzoekt de regering volgend jaar bij Prinsjesdag de gegevens uit deze
monitoring transparant te presenteren en er een normerende werking van
uit te laten gaan richting alle departementen voor het bereiken van
een structurele neerwaartse trend in de uitstoot van broeikasgassen in
Nederland,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Wiegman-van Meppelen Scheppink.
Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 36 (31700-XI).
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):
Ik kom bij het onderwerp watertoets. Ik merk dat de minister en ik
elkaar raken wat betreft de vraag wat je ermee wilt bereiken. Toch
blijft de ChristenUnie ervan overtuigd dat er meer nodig is. Daarom
dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat volgens het beleidsprogramma van de regering voor
een klimaatbestendige inrichting van Nederland water een meer
bepalende factor moet worden bij ruimtelijke afwegingen, inclusief
locatiekeuzes;
overwegende dat de Commissie van advies inzake de waterstaatswetgeving
heeft geadviseerd de watertoets juridisch te versterken bijvoorbeeld
door het verplichten van een wateradvies, het stellen van eisen aan de
inhoud van het wateradvies en de waterparagraaf en het verplichten van
de watertoets bij waterrelevante ruimtelijke structuurvisies;
overwegende dat juridische versterking de plaats van de watertoets in
het besluitvormingsproces de invloed op locatiekeuzes kan versterken;
verzoekt de regering te komen met voorstellen om de watertoets
juridisch te versterken,
en gaat over tot de orde van de dag.