Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
Den Haag Ons kenmerk
19 november 2008 HO&S/49888
Onderwerp Bijlage
Voortgangsrapportage Programma onderwijs en Toegekende projecten FES projecten "Offensief
ondernemerschap voor ondernemerschap in het onderwijs".
Voor u ligt de voortgangsrapportage van het gezamenlijke programma onderwijs en ondernemerschap.
Dit zoals toegezegd in het Coalitieakkoord en het Beleidsprogramma van dit kabinet en de
voortgangsrapportage 2008 van de strategische agenda voor het hoger onderwijs-, onderzoek- en
wetenschapsbeleid.1
De ministeries van EZ, OCW en LNV hebben in de afgelopen jaren verschillende activiteiten ontwikkeld
om ondernemerschap in het onderwijs te stimuleren. Dit gebeurde samen met organisaties uit het veld
in het partnership Leren Ondernemen. Tot nu toe is de aandacht vooral gericht op het bieden van
kansen aan onderwijsinstellingen om initiatieven te ontplooien. Dit heeft ervoor gezorgd dat
onderwijsinstellingen meer doen aan leren ondernemen.2 De ambitie is nu om in meer scholen het
ondernemerschap te verduurzamen in de onderwijsprogramma's. De inspanningen van dit kabinet
richten zich op het aanmoedigen, ondersteunen en professionaliseren van onderwijsinstellingen. Het
kabinet stelt met dit doel voor ogen tot en met 2011 indicatief 30 mln. beschikbaar.
Ondernemende mensen dragen bij aan een sterke samenleving die in staat is mee te bewegen met de
veranderingen in de maatschappij en aan een kenniseconomie die behoort tot de wereldtop. Startende,
jonge bedrijven en ondernemende werknemers hebben een positieve invloed op de innovatiekracht en
economische groei. Op dit moment hebben echter nog te weinig mensen een voorkeur voor
ondernemerschap. Ook wordt er meer en meer van burgers verwacht dat ze actief deelnemen aan de
samenleving, zich minder afhankelijk maken en zich ook minder afwachtend opstellen. Zowel de lage
voorkeur voor ondernemerschap, als het toenemende beroep op de zelfredzaamheid van de burger,
1 Zie Kamerstukken, 2007 - 2008, 31288, nr.31 en 31070, nr. 1 en 30891, nr. 4.
2 Zie box 2 voor voorbeelden.
blad 2/13
betekenen dat een ondernemende houding van mensen en de daarbij behorende kennis en
vaardigheden meer gestimuleerd moeten worden.
Juist in het onderwijs is het mogelijk de ogen van mensen te openen voor de mogelijkheden van
ondernemerschap en de benodigde kennis, vaardigheden en houding aan te leren (zie box 1). Echter,
het huidige onderwijs is hier nog onvoldoende op ingericht. Om dit te verbeteren is het nodig om
"vroeg" in het onderwijs aandacht te besteden aan het bevorderen van ondernemerszin en
ondernemerskwaliteiten.
Box 1: Effecten van ondernemerschap en onderwijs op ondernemerschap
Uit diverse onderzoeken blijkt dat er een positief verband bestaat tussen ondernemerschap en economische groei.
Vooral startende, jonge bedrijven en ondernemende werknemers hebben een positieve invloed op de economische
groei en innovatiekracht.3 Dit geldt vooral voor de hoge-inkomenslanden, hoewel de groei van het BBP ook van tal
van andere factoren afhangt. Recent is uit onderzoek gebleken dat onderwijs een belangrijke determinant is voor
ondernemerschap.4 De studie van Charney e.a. (2000)5 aan de Amerikaanse universiteit van Arizona over
ondernemerschapsonderwijs toont dat er sprake is van positieve effecten van ondernemerschapsonderwijs op
meer en kwalitatief beter ondernemerschap. Ook in een EU-mededeling wordt verwezen naar een onderzoek
waaruit blijkt dat zo'n twintig procent van de jongeren die in het voortgezet onderwijs bij mini-ondernemingen
betrokken waren na hun opleiding een eigen bedrijf startten (Mini-Companies in Secondary Education, Best
Procedure Project: Final report of the Expert Group, september 2005).6 Door ondernemerschapsonderwijs neemt
de kans toe dat een jongere als zelfstandig ondernemer een bedrijf start en dit biedt hem of haar meer voldoening
en betere mogelijkheden voor inkomensgroei. Bovendien heeft elk dynamisch klein of middelgroot bedrijf dat nog
wil groeien baat bij jongeren met ondernemingszin en ondernemersvaardigheden.
Ondernemerschap en Onderwijs
· Eén beïnvloedbare succesfactor voor ondernemers, en ook voor werknemers, is onderwijs. Er zijn honderden
studies gedaan naar de rol van onderwijs voor ondernemers. Van der Sluis, Van Praag en Vijverberg (2008)7
hebben de resultaten daarvan geanalyseerd in een zogeheten meta-analyse. Hieruit bleek dat 1) het succes
van de ondernemer een duidelijk verband heeft met de opleiding van de ondernemer en 2) het rendement van
een extra jaar onderwijs voor ondernemers gemiddeld een stuk hoger is dan voor werknemers. Hoe hoger het
opleidingsniveau, hoe groter de kans op succes. In Nederland heerst de gedachte dat ondernemers weinig of
geen opleiding nodig hebben om succesvol te zijn. Uit onderzoek blijkt het tegendeel.8
· Ondernemende kwaliteiten als creativiteit, zelfredzaamheid, doorzettingsvermogen, een positieve
risicohouding en een open blik naar de buitenwereld kunnen het beste op jeugdige leeftijd ontwikkeld
worden.9 Met name het funderend onderwijs kan daarom een belangrijke rol spelen bij het ontwikkelen van
deze kwaliteiten.10 In het algemeen helpen ondernemende kwaliteiten mensen om zichzelf te redden in een
3 Maatschappelijke urgentie van ondernemerschap, EIM, 2005.
4 Early development of entrepreneurial qualities: the role of initial education, EIM, 2003.
5 The Impact of Entrepreneurship Education: An Evaluation of the Berger Entrepreneurship Program at the University of Arizona
1985-1999, A. Charney et al, 2000.
6 Mededeling van de Europese Commissie, ondernemingszin bevorderen door onderwijs en leren, EC, 2006.
7 Van der Sluis J., Van Praag C.M., Vijverberg W., 2003, Entrepreneurship selection and performance: a meta analysis of the
impact of education in industrialized countries, Discussion Paper, Tinbergen Institute, University of Amsterdam.
8 Entrepreneurship update - Onderwijs en ondernemerschap in Nederland - Mirjam van Praag, ACE, 2007.
9 A) Rushing, F.W., Economics and entrepreneurship in the elementary grades, in C.A. Kent (ed.), Entrepreneurship Education:
Current Developments, Future Directions, New York: Quorom Books, 153-164, 1990.
B) Peterman, Nicole and Jessica Kennedy. Enterprise Education: influencing students' perceptions of entrepreneurship,
Entrepreneurship Theory and Practice, 129-144, 2003.
blad 3/13
veranderende wereld.11
· De effectiviteit van onderwijsprogramma's neemt toe als er al in het primair en voortgezet onderwijs mee
wordt begonnen.12
· Ondernemende kwaliteiten moeten vooral op jeugdige leeftijd en dus in het funderend onderwijs ontwikkeld
worden. In het primair onderwijs zou dit zelfs met nadruk voorop moeten staan. Er is veel enthousiasme voor
ondernemen en ondernemerschapsonderwijs. In projecten en activiteiten in ondernemerschap wordt verder
het nut van "gewone vakken", zoals rekenen en taal duidelijker zichtbaar. Verder blijkt dat er in Nederland
een gebrek is aan geschikt en gemakkelijk toegankelijk lesmateriaal voor ondernemerschapsonderwijs in
brede zin, dat geïnteresseerde leerkrachten en leerlingen naar eigen inzicht zouden kunnen raadplegen en
toepassen.13
· Uit de studie van Charney e.a. (2000)14 blijkt ook dat ondernemerschapsonderwijs bijdraagt aan de mate van
risicobereidheid en aan de oprichting van nieuwe ondernemingen. Ook blijkt uit dit onderzoek dat
ondernemerschapsonderwijs de kans vergroot dat een individu betrokken is bij een nieuwe onderneming met
25% ten opzichte van afgestudeerden zonder ondernemerschapsonderwijs. Ondernemerschapsonderwijs
vergroot daarnaast de kans dat afgestudeerden zelfstandige ondernemers worden met 11% ten opzichte van
afgestudeerden die geen ondernemerschapsonderwijs hebben gevolgd.
Ondernemerschapsonderwijs biedt leraren de kans om prikkelende lessen te geven en leerlingen en
studenten om nieuwe talenten en belangrijke competenties voor de toekomst te ontwikkelen. Dat
draagt bij aan de kwaliteit van het onderwijs en kan bijvoorbeeld vakken als rekenen en taal in een klas
versterken. En dat op alle onderwijsniveaus, van primair (po) tot hoger onderwijs (ho). Het kabinet
kiest voor een vraaggerichte aanpak van ondernemerschapsonderwijs en richt zich hierbij vooral op
scholen en kennisinstellingen die graag met ondernemend leren aan de slag willen. Daarbij is actieve
betrokkenheid van het regionale en georganiseerde sectorale bedrijfsleven onontbeerlijk.
In 2011 willen we het volgende bereikt hebben:
1. Een toenemend aantal onderwijsinstellingen in Nederland heeft ondernemerschap in het
onderwijs geïntegreerd in beleid, organisatie en programma.
2. Meer leerlingen en studenten gedragen zich ondernemender, zijn positief over
ondernemerschap en starten binnen vijf jaren na afronding van hun opleiding een eigen
bedrijf.
Om te bepalen of deze doelen zijn bereikt wordt tweejaarlijks een meting uitgevoerd. Deze meting
bouwt voort op de nulmeting.15
10 Bal, José e.a., Ondernemerschap in het primair en voortgezet onderwijs, EIM, 2007.
11 Hytti, Ulla, State-of-art of enterprise education in Europe; Results from the Entredu project, Small Business Institute, Turku
School of Economics, Entredu.com.
12 Early development of entrepreneurial qualities: the role of initial education, EIM, 2003.
13 Bal, José e.a., Ondernemerschap in het primair en voortgezet onderwijs, EIM, 2007.
14The Impact of Entrepreneurship Education: An Evaluation of the Berger Entrepreneurship Program at the University of Arizona
1985-1999, A. Charney et al, 2000.
15 Nulmeting (januari 2008) "Ondernemerschap en Onderwijs" die is uitgevoerd door onderzoeksbureau B&A Groep en EIM
rapport (september 2007) over "ondernemerschap in het primair en voortgezet onderwijs".
blad 4/13
In deze rapportage wordt verder ingegaan op de volgende onderwerpen:
- terugblik: beeld van de toegekende projecten in het kader van het FES-project "Offensief voor
ondernemerschap in het onderwijs";
- vooruitblik: plan van aanpak van het programma onderwijs en ondernemerschap 2008-2011.
Terugblik: beeld van de toegekende projecten in het kader van het FES-project "Offensief voor
ondernemerschap in het onderwijs"
In 2006 is uit de FES-middelen 20 mln. beschikbaar gesteld voor het opzetten van een aantal Centres
of Entrepreneurship bij hogescholen en universiteiten in Nederland en voor
ondernemerschapsprojecten in het primair (po), voortgezet (vo) en middelbaar beroepsonderwijs
(mbo). Ambitie daarbij is onderwijsinstellingen te stimuleren om binnen het onderwijsaanbod integraal
aandacht te creëren voor ondernemerschap. Om onderwijsinstellingen in staat te stellen samen met
het bedrijfsleven tot projecten te komen is de subsidieregeling "Ondernemerschap en onderwijs 2007"
ontwikkeld.16
In 2007 is de eerste tender voor de toekenning van 17 mln. opengesteld. Deze kende twee sporen.
Het eerste spoor betrof de ontwikkeling van ondernemerschapsprojecten in het po, het vo en het mbo.
Deze projecten richten zich op het creëren en stimuleren van een eigentijdse leeromgeving,
lesmateriaal en -methodes voor ondernemerschap, het verder professionaliseren van leraren in
ondernemerschap en het versterken van de samenwerking tussen leerlingen, ondernemers en
docenten op het gebied van ondernemerschap. Het tweede spoor betrof de opzet van (regionale)
"Centres of Entrepreneurship" (CoE) in het hoger onderwijs (ho). Een Centre of Entrepreneurship richt
zich op het regisseren, organiseren en faciliteren van multidisciplinair en instellingsbreed
ondernemerschaponderwijs met als doel binnen de gehele onderwijsinstelling en tussen
onderwijsinstellingen ondernemerschap te stimuleren.
Een onafhankelijke Adviescommissie onder voorzitterschap van prof. ir. Wim Dik en bestaande uit
onderwijsexperts en ondernemers hebben alle ingediende projecten beoordeeld en gerangschikt naar
kwaliteit, de bijdrage aan de structurele inbedding van ondernemerschap in het onderwijs, creativiteit
en innovativiteit.
In totaal zijn er in 2008 28 projecten tot en met 2011 gestart, waarvan 6 Centres of Entrepreneurship
in het ho en 22 ondernemerschapsprojecten verdeeld over het po, vo en mbo (zie box 2 voor enkele
voorbeelden). In bijlage 1 treft u het overzicht van de toegekende projecten aan.
16 SenterNovem is verantwoordelijk voor de uitvoering van het Partnership Leren Ondernemen, alsmede de subsidieregeling
"Ondernemerschap en onderwijs 2007". Zie ook www.lerenondernemen.nl.
blad 5/13
Box 2: Enkele projecten uitgelicht per onderwijssector
Primair Onderwijs:
Op PC Basisschool De Klokbeker in Ermelo staat het ondernemende kind centraal. In alle groepen worden
projecten gestart waarbij de ondernemerszin wordt gestimuleerd. Zo werkten de kleuters spelenderwijs aan het
thema "mijn restaurant", waarbij in elk lokaal een restaurant werd ingericht. Menukaarten maken, een kok op
bezoek, smaaklessen en als hoogtepunt een bezoek aan een restaurant. De kinderen uit groep 6 hebben in het
voorjaar van 2008 in samenwerking met een reclamebureau een campagne georganiseerd voor een lunchroom in
Ermelo, dat mede geleid wordt door verstandelijk gehandicapten. Daarnaast worden in dit project de ervaringen
gedeeld door middel van open dagen en workshops. Ook wordt er actief samengewerkt met het bedrijfsleven
middels bedrijvendagen en -bezoeken.
De eerste resultaten zijn dat de kinderen meer in staat zijn om zelfstandig plannen te bedenken en die plannen uit
te voeren. Daar leren ze reflecteren. Kinderen zien kansen en leren die benutten!
Voortgezet onderwijs:
Op het Atlascollege in Medemblik is het praktijkleren een vast onderdeel in het opleidingsprogramma. De
Ondernemersweek is een jaarlijks hoogtepunt van de middenstand en het onderwijs in Medemblik. In deze week
werken bedrijven, de Kamer van Koophandel, gemeentelijke instellingen, drie basisscholen en de leerlingen uit de
beroepsgerichte en theoretische leerweg van Atlascollege De Dijk samen op het gebied van leren ondernemen.
Centraal staat de vraag: "je eigen bedrijf runnen, wie wil dat nu niet?" Tijdens de Ondernemersweek 2008
werkten de leerlingen in groepjes aan hun eigen onderneming, begeleid door een coach uit het bedrijfsleven. De
leerlingen van De Dijk op hun beurt begeleidden de groepen 8 van het basisonderwijs. De ondernemingsprojecten
varieerden van het opzetten van een bejaardendisco tot het ontwikkelen van een meubelmachine. Zo proeven de
leerlingen al op jonge leeftijd van het ondernemerschap.
Middelbaar beroepsonderwijs:
Het Project Best Seller is een samenwerking van het ROC Zadkine Rotterdam, Unilever, KC Handel en Lava
Legato Development. Dit project heeft tot doel leerlingen de kans te geven ondernemerschapservaring op te doen
en tegelijkertijd hun opleiding interessanter te maken, doordat ze in een praktijksituatie aan de slag kunnen. Het
project is als pilot uitgevoerd in het schooljaar 2007-2008 bij de afdeling Handel, niveau 3. In de eerste fase
schreven leerlingen in groepjes een verkoop- en marketingplan. De leerlingen die werden geselecteerd voor de
tweede fase voerden de bedachte activiteiten uit. Deze leerlingen konden voor een bedrag van 1.000,-
producten aanschaffen. Tijdens het project werden de leerlingen ondersteund door mentoren uit het
bedrijfsleven. Bij de eindpresentaties van de resultaten, in het hoofdkantoor van Unilever, is door een jury een
winnend team uitgekozen.
De eerste resultaten geven aan dat de leerlingen zich sterk ontwikkeld hebben, zowel in de ogen van de jury van
de eindpresentaties als in de ogen van de docenten. Deze ontwikkeling was bijvoorbeeld zichtbaar in hun
presentatievaardigheden en hun doorzettingsvermogen in de uitvoeringsfase. Ook voor de betrokken docenten
was het een uitdagend project. Zij werden veel meer dan in het regulier onderwijs aangesproken op hun
kwaliteiten leerlingen tot ondernemendheid te stimuleren.
Hoger onderwijs:
In Amsterdam ondersteunt de overheid het project Coöperatie Amsterdamse Scholen voor Entrepreneurship
(CASE), opgesteld door de vier instellingen voor hoger onderwijs in de stad. Het doel is het opzetten van
hoogwaardige centra die ondernemerschap aanwakkeren via een geïntegreerd onderwijsaanbod en het
ondernemersklimaat in de regio bevorderen via netwerken en uitwisselingen.
CASE voorziet onder andere in ondernemerschapsonderwijs voor eerstejaarsstudenten. Van de universiteiten
blad 6/13
heeft de VU het voortouw genomen met een pilot voor het eerstejaarsvak "ondernemen is overal". De Hogeschool
van Amsterdam (HvA) heeft er voor gekozen om in november alle economiestudenten een introductieweek in
ondernemerschap te geven. Verder ontwikkelt een team van docenten binnen CASE tien onderwijscases in
Entrepreneurship, gebaseerd op de methoden van Harvard Business School. De VU heeft het initiatief genomen
om te starten met ondernemerschapsonderwijs bij de opleiding van leraren voortgezet onderwijs. Ook een
belangrijk onderdeel van CASE is de onderzoeksactiviteit. Binnen CASE is men gestart met de opzet van een
evaluatieonderzoek van resultaten van ondernemerschapsonderwijs. Hierbij worden naast CASE ook andere CoE-
projecten betrokken.
Naast deze projecten heeft leren ondernemen in het onderwijs ook aandacht gekregen via:
- vijf "leren ondernemen - ambassadeurs" die in diverse regio's ondernemerschap in het onderwijs
stimuleerden met publicaties, speeches, gesprekken e.d.;
- tweemaal de toekenning van leren ondernemen prijzen voor groepjes scholieren en scholen met
een opvallend ondernemend project;
- het organiseren van enkele trainingen voor docenten van het po en vo over het opzetten van
ondernemerschap in een school.
Ook internationaal wordt steeds meer aandacht gegeven aan leren ondernemen. In het voorjaar van
2008 publiceerde de Europese Commissie een overzicht van ervaringen en aanbevelingen
"Entrepreneurship in higher education, especially within non-business studies". In het kader van het
Leonardo da Vinci programma wisselen landen steeds meer informatie uit over de aanpak en de
resultaten.
Vooruitblik: plan van aanpak van programma onderwijs en ondernemerschap 2008-2011.
Met de eerste toegekende projecten zijn stappen gezet om scholen enthousiast te krijgen voor het
leren ondernemen. Het is vruchtbaar om nu in te zetten op het verder professionaliseren en
verduurzamen van deze goede initiatieven. De middelen die het kabinet beschikbaar stelt, worden
ingezet om onderwijsinstellingen de kans te geven onderwijs in ondernemerschap vorm te geven en
van elkaar te leren. Het programma is in eerste instantie gericht op de scholen die al actief zijn met
leren ondernemen, de enthousiaste koplopers, die hun initiatieven verder willen versterken. Vrijwillige
deelname én het elkaar versterken is het uitgangspunt.
De algemene lijn vanaf 2008 is om meer te investeren in netwerken om de kennisuitwisseling tussen
onderwijsinstellingen (en dus docenten) en ondernemers - zowel het regionale als het georganiseerde
sectorale bedrijfsleven - te bevorderen. Deze netwerken (of kenniskringen) zijn de werkvorm waarin
ervaringen, kennis en vaardigheden met ondernemerschap worden gedeeld. Hierbij wordt ingezet op
een meer structurele kennisuitwisseling in plaats van een eenmalige projectbasis. Tevens zal waar
mogelijk aansluiting worden gezocht met lopende (regionale) samenwerkingsverbanden tussen
onderwijs en bedrijfsleven om zo onnodige bestuurlijke drukte te voorkomen.
blad 7/13
De voorliggende aanpak is gebaseerd op een consultatie met het veld.17 Ook de adviescommissie onder
leiding van prof. ir. Wim Dik heeft aanbevelingen gedaan. In het programma 2008-2011 wordt
zodoende ingezet op de volgende algemene instrumenten:
1. Ondersteunen en begeleiden van de 28 gehonoreerde projecten uit de subsidieregeling
Onderwijs en Ondernemerschap 2007, gericht op realisatie van de doelstellingen, verdere
verankering en professionalisering.
2. "Evidence based" onderzoek naar de effecten van de "ondernemerschap en onderwijs"-
projecten om best practices te kunnen bepalen. Dit ook gericht op de langere termijn effecten.
3. Verspreiden en opschalen van de best practices naar andere enthousiaste scholen. Hiertoe
worden onder meer samen met de Kamers van Koophandel en kenniscentra, regionale en
sectorale netwerken geformeerd en ondersteund. Duurzame samenwerking met het (regionale
en georganiseerde sectorale) bedrijfsleven is hierbij van cruciaal belang.
4. Organiseren van scholingsaanbod voor enthousiaste docenten op alle onderwijsniveaus, het
zogenaamde "train-the-trainers" programma.
Daarnaast worden onderwijssectorspecifieke instrumenten ingezet:
5. Het investeren in regionale, dan wel sectorale netwerken in het po tot mbo.
6. Het ontwikkelen van een landelijk ondernemerscertificaat in het mbo en ho.
7. Meer ondernemerschap in het ho, o.a. via meer Centres of Entrepreneurship.
8. Het opzetten van een uitwisselingsprogramma gericht op (potentiële) studentondernemers in
samenwerking met de Kauffman Foundation en hun Global Fellowship Programma.18
In box 3 treft u de indicatieve budgettaire opstelling aan voor het programma ondernemerschap en
onderwijs 2008-2011.
17 Er zijn onder meer gesprekken georganiseerd met studentondernemers, incubators, vertegenwoordigers vanuit de diverse
onderwijssectoren en werkgeversorganisaties.
18 Dit programma heeft tot doel om zeer talentvolle studentondernemers de mogelijkheid te bieden om hoogwaardige
internationale (Verenigde Staten) ondernemerskennis en ervaring op te doen, zodat ze vervolgens in staat zijn om hun bedrijf
op te starten. In de Verenigde Staten is de Kauffman Foundation toonaangevend op het gebied van ondernemerschap in
onderwijs, zie www.kauffman.org.
blad 8/13
Box 3: Indicatieve budgettaire opstelling programma onderwijs en ondernemerschap 2008-2011
Het gezamenlijke plan van aanpak van de ministeries van EZ, OCW en LNV geeft de kaders aan van de
uitgangspunten, doelstellingen, ambities en activiteiten. Het plan van aanpak is in die zin ook richtinggevend
voor de te hanteren (financiële) bandbreedtes. In bijgevoegd tabel is een indicatieve opstelling opgenomen van
de te financieren activiteiten, de sector waarop de activiteit betrekking heeft en de looptijd van de betreffende
activiteit. De budgettaire opstelling betreft de overheidsbijdrage aan de activiteiten. Op onderdelen - zoals het
opzetten van de Centers of Entrepreneurship - zal een cofinancieringsverplichting gelden.
Activiteit Onderwijssector Looptijd Budgettaire Indicatie
bandbreedte totale
budget
Opzetten netwerken en
po*, vo* en mbo 2009 - 2011 10 15 mln. 13 mln.
implementatiebudget
Opzetten 2e ronde Centers of
ho, ook 2010 8 10 mln. 10 mln.
Entrepreneurship
toegankelijk mbo
Ontwikkelen scholingsaanbod,
po, vo, mbo en ho 2008 1 1,5 mln. 1,5 mln.
train-the-trainers programma
Ontwikkelen studenten
ho, gekoppeld aan 2009 - 2011 1 1,5 mln. 1 mln.
uitwisselingsprogramma
CoE
Ontwikkelen landelijk
mbo en ho 2010 1 1,5 mln. 1,5 mln.
ondernemingscertificaat
Ondersteuning landelijke
po,vo, mbo en ho 2008-2011 1-3 mln. 3 mln
initiatieven en evidence based
onderzoek**
Uitvoeringskosten van het
po, vo, mbo en ho 2008 - 2011 2,5 3,5 mln. 3 mln.
Partnership Leren
Ondernemen***
Totaal 24,5 36,5 mln. 33
mln.****
* Hierbij kunnen Pabo's en lerarenopleiding VO aanvrager en/of partner zijn.
** Deze actielijn betreft de onderzoeksactiviteiten en de ondersteuning van landelijke initiatieven van het
partnership Leren Ondernemen op gebied van ondernemerschap, o.a. Stichting Certificaat Ondernemerschap
en Jong Ondernemen, om zo synergievoordelen te creëren.
*** Onder de uitvoeringskosten vallen o.a. activiteiten als ondersteuning van de toegekende projecten,
opstellen en uitvoeren van de nieuwe subsidieregelingen, promotie van leren ondernemen (leren ondernemen
prijs) en verspreiden van good practices via netwerken en website.
**** Dit betreft de extra middelen in het kader van het beleidsprogramma (30 mln.) en het restant van de FES-
impuls voor ondernemerschap en onderwijs (3 mln.).
blad 9/13
Onderstaand wordt per onderwijssector het programma 2008-2011 volgend uit bovengenoemde
algemene en specifieke instrumenten nader toegelicht.
Primair onderwijs
In het po zal een ondernemende houding van leerlingen op een leuke en inspirerende manier worden
gestimuleerd. Uit onderzoek blijkt dat het mogelijk is, door de veelzijdigheid ervan, ondernemerschap
een "natuurlijke" plaats in het onderwijs te geven. De verbinding met vakken als taal en rekenen is
daardoor in de praktijk relatief eenvoudig te leggen. Ook zal ruimte worden geboden aan initiatieven
die ervoor zorgen dat de ondernemende houding, bijvoorbeeld door managementvaardigheden, van
schoolleiders en leerkrachten verder ontwikkeld wordt. Met het geheel aan
ondernemerschapsactiviteiten zal een verbinding worden gelegd met de Kwaliteitsagenda PO: de
basisvaardigheden en opbrengstgericht werken in een rijke leeromgeving.
Verder zullen binnen het po initiatieven worden gestimuleerd die zich richten op regionale netwerken
tussen scholen onderling en met externe partners, zoals bedrijven. Ook Pabo's kunnen partner zijn van
het netwerk.19 Deze netwerken richten zich op:
- Professionaliseren van docenten op het gebied van ondernemerschap. De ervaringen die
ondernemende scholen al hebben opgedaan kunnen hier een voorname rol spelen.
- Inventariseren, ontwikkelen en toegankelijk maken van geschikt lesmateriaal; aansluitend of
aanvullend op materiaal dat al ontwikkeld is.
- Inventariseren en ontwikkelen van aanpakken om "ondernemerschap en onderwijs" concreet in
het lesprogramma vorm te geven, met gebruikmaking van wat er al is.
- De verbinding leggen met de prioriteiten uit de Kwaliteitsagenda PO: taal, rekenen en
opbrengstgericht werken.
Voortgezet onderwijs
Voor het vo wordt ingezet op regionale netwerken die zich richten op een ondernemende houding,
maar ook op de kennis en vaardigheden die bijdragen aan succesvol ondernemerschap. Het gaat er om
dat leerlingen zicht krijgen op de eigen kwaliteiten die nog ontwikkeld moeten worden om
ondernemerschap te laten integreren in de eigen schoolloopbaan. De netwerken zullen in de eerste
plaats een nadruk leggen op het versterken van de samenwerkingsrelatie tussen het onderwijs en het
(regionale en georganiseerde sectorale) bedrijfsleven. Ook zullen scholen voor havo/vwo in deze
netwerken participeren om ondernemend gedrag bij hun leerlingen te bevorderen en hen inzicht te
geven in de kansen die een vervolgopleiding, gerelateerd aan ondernemerschap, in het ho kan bieden.
Voor alle scholen gaat het om:
- integreren van activiteiten die gericht zijn op ondernemerschap in activiteiten als
loopbaanoriëntatie en -begeleiding die al door de school worden uitgevoerd;
19 Met het Landelijk Overleg Lerarenopleidingen Basisonderwijs (LOBO) zal worden overlegd welke rol de opleidingsinstituten
(Pabo's) hierin kunnen spelen.
blad 10/13
- bevorderen van docentenstages in bedrijfsleven en van stages voor ondernemers binnen de school;
- professionaliseren van docenten op gebied van ondernemerschap;
- de verbinding leggen met de prioriteiten uit de Kwaliteitsagenda VO waar het gaat om taal en
rekenen.
Maar daarnaast zullen binnen deze regionale netwerken ook vraagstukken met betrekking tot de
doorlopende leerlijnen op de voorgrond staan. Leerlingen zijn immers gebaat bij een doorlopende
aanpak. Vandaar dat in dit netwerk ook scholen voor po en/of mbo kunnen deelnemen. De aansluiting
tussen vmbo-scholen en vmbo-groen van aoc's met het mbo is van belang, evenals de aansluiting
tussen havo/vwo en het hoger onderwijs.
Middelbaar beroepsonderwijs
In het mbo is de uitdaging om deelnemers voor te bereiden en te stimuleren kennis en vaardigheden op
ondernemende en creatieve wijze toe te passen. Tevens de bewustwording van deelnemers dat
ondernemerschap een aantrekkelijk carrièreperspectief is. In de voorbereiding moet tot uiting komen
dat de deelnemers na het verlaten van het mbo als startend ondernemer aan de slag kunnen gaan.
Daarom is voor het mbo gekozen voor het opzetten van kenniskringen. Het mbo vervult hierin een
belangrijke functie zowel naar het voortgezet als het hoger onderwijs. De grondslag hiervoor is de
Strategische agenda Beroepsonderwijs en Volwasseneducatie 2008-2011, waarin wordt ingezet op een
betere aansluiting in de beroepskolom en aandacht voor innovatie en ondernemerschap. Om
deelnemers in het mbo te stimuleren en door te stromen naar een vervolgopleiding in het hoger
onderwijs wordt ingezet op het ontwikkelen van een landelijk ondernemerscertificaat (zie box 4).
Daarbij is actieve betrokkenheid van het regionale en georganiseerde sectorale bedrijfsleven en de
kenniscentra van cruciaal belang.
Box 4 Landelijk ondernemerscertificaat
Momenteel wordt binnen het mbo en het ho al door diverse instellingen gewerkt aan een ondernemerscertificaat: een bewijs
dat een deelnemer of student de houding, kennis en vaardigheden heeft ontwikkeld om ideeën in daden om te zetten,
bijvoorbeeld door een eigen bedrijf op te zetten. In diverse opleidingen, bijvoorbeeld ROC's, worden daartoe speciale
onderdelen aangeboden zoals een ondernemerscoach, een workshop, acquisitie van klanten een proef met een eigen bedrijfje
tijdens de studie. Dit is aanvullend op de meer kennisgerichte onderdelen van reguliere kwalificaties. Zo'n certificaat kan op
mbo-2, -3, -4 niveau worden aangeboden en in een andere vorm ook in het ho. Het oogmerk is te komen tot één landelijk
certificaat met diverse niveaus. Maar eerst wordt bezien wat diverse opleidingen in de praktijk al ontwikkelen, hoe dat wordt
afgestemd op de reguliere kwalificaties en wat de meerwaarde van een landelijk certificaat is.
Hoger onderwijs
Voor het ho geldt dat de nadruk de komende jaren in het bijzonder zal liggen op het verder
professionaliseren en versterken van het ondernemerschap, o.a. via het uitbreiden van het aantal
Centres of Entrepreneurship. Na de huidige subsidieperiode zullen de "centres" een stevige positie in
de instellingen moeten houden. Verder wordt de uitwisseling van kennis en een afstemming van
specialisaties tussen de centres en met het bedrijfsleven van groeiend belang. Daarnaast zal het ho
blad 11/13
zich ook richten op het belonen van studenten, de toptalenten, die extra presteren op het gebied van
ondernemerschap, door het bieden van inspirerende leeromgevingen.
Er is in het ho nog ruimte voor vier tot zes nieuwe Centres of Entrepreneurship. Op basis van de
evaluatie van de eerste ronde, die een zestal centres heeft opgeleverd, zal worden bepaald of het
noodzakelijk is om de regeling aan te passen. Zo zal in de evaluatie worden nagegaan of duurzame
samenwerkingsrelaties tussen de ho-instellingen en het regionale en georganiseerde sectorale
bedrijfsleven is ontstaan. Tevens zal worden bezien of hogescholen in samenwerking met roc's of aoc's
een voorstel voor een Centre of Entrepreneurship kunnen indienen. Voor het ho geldt dat de centres
nog sterker gekoppeld kunnen worden aan lectoren, het RAAK-programma en/of het SKE-programma
binnen de hogeschool en/of de universiteit. Hiermee kunnen onderwijsactiviteiten verbonden worden
aan onderzoeksactiviteiten. Het voordeel hiervan is dat onderzoek direct beschikbaar kan worden
gesteld aan studenten, docenten, onderzoekers en ondernemers. En dat bovendien door het uitvoeren
van opdrachten voor ondernemers kennis wordt toegepast en geactualiseerd.
Een tweede instrument is studenten die excelleren in het hoger onderwijs in een wetenschappelijke
discipline of beroepsgerichte discipline en tegelijkertijd de ambitie hebben ondernemer te worden de
kans te bieden om met een beurs kennis en ervaring op te doen. In het Verenigd Koninkrijk is een
dergelijk programma voor Engelse toptalenten in samenwerking met de Kauffman Foundation opgezet.
Het voornemen is om in Nederland eenzelfde uitwisselingsprogramma op te zetten.
De komende periode zal de aandacht gericht zijn op het uitwerken van deze agenda voor
ondernemerschap in het onderwijs. Op Prinsjesdag 2009 zal dit kabinet uw Kamer informeren over de
stand van zaken met betrekking tot de in deze brief genoemde maatregelen.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
dr. Ronald H.A. Plasterk
De minister van Economische zaken
Maria J.A. van der Hoeven
De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerda Verburg
blad 12/13
Bijlage 1
De adviescommissie onder leiding van prof. ir. Wim Dik heeft de verschillende projectvoorstellen
beoordeeld en gerangschikt naar kwaliteit, de bijdrage aan de structurele inbedding van
ondernemerschap in het onderwijs, creativiteit en innovativiteit. De overige leden van de
adviescommissie zijn:
- Mevr. dr. Niek van de Berg, Lector ROC Zadkine;
- Dhr. prof. drs. Hans Crijns, Universiteit Leuven;
- Dhr. drs. Wouter Gort, zelfstandig ondernemer Boostcompany;
- Dhr. drs. Tim Kievits, directeur PamGene;
- Mevr. Corry de Lange, Raad van Toezicht Syntens;
- Mevr. drs. Marianne Schuurmans, de Educatieve Stad.
Toegekende Centres of Entrepreneurship:
- Hogeschool van Arnhem en Nijmegen: Gelderland Onderneemt! (GO!). Een samenwerking van de
Hogeschool Arnhem en Nijmegen, de hogeschool ArtEZ en de Radboud Universiteit.
- Erasmus Universiteit: Holland Program on Entrepreneurship (HOPE). HOPE is een samenwerking
van de Erasmus Universiteit, de TU Delft en de Universiteit Leiden.
- Universiteit van Maastricht: UM Centre of Entrepreneurship.
- Universiteit van Amsterdam - Hogeschool van Amsterdam: Coöperatie Amsterdamse scholen voor
Entrepreneurship (CASE). In CASE participeren de Universiteit van Amsterdam, de Vrije
Universiteit, de Hogeschool van Amsterdam en INHOLLAND.
- Hogeschool voor de Kunsten Utrecht: Centre for Entrepreneurship in the Creative Industrie.
- Wageningen Universiteit: Dutch agro-food Network of Entrepreneurship (DAFNE). Het consortium
DAFNE is een samenwerking van de Wageningen Universiteit, hogeschool Van Hall Larensteijn,
HAS Den Bosch en CAH Dronten.
Toegekende ondernemerschapprojecten:
Middelbaar beroepsonderwijs
- ROC Midden Brabant, Tilburg Startpunt.
- Zadkine, Rotterdam, Best Seller.
- ROC ID College, Zoetermeer Ondernemen = Doen!
- ROC Nijmegen mbo-certificaat ondernemerschap.
- ROC Albeda College, Rotterdam, Ambachtelijk ondernemen.
Voortgezet Onderwijs
- Codename Future, Den Haag Ondernemend Onderwijs, een duurzame onderneming.
- Stichting Lava Legato, Rotterdam, De bijenkorf van de kenniskring leren ondernemen.
- VSO de Velddijk REC4, Venlo, Ondernemend aan de slag in het Voortgezet speciaal onderwijs.
- SSONML, Twents Carmel College, Oldenzaal, Onderneem het.
- IJburg College, Amsterdam, Het Grand Café als proeftuin!
blad 13/13
- Minkema College, Woerden, Intenationaal ondernemen.
- Nova College, Amsterdam, De docent als ondernemer: dromen, doen en doorzetten.
- Atlascollege locatie De Dijk, Medemblik, Deelgenoot zijn in ondernemend leren; praktijkleren &
ondernemersweek van Medemblik.
Primair Onderwijs
- OBS Willespoort, Wilnis, Thematisch en spelenderwijs ondernemerschap voor het kind.
- OBS De Vogels, Oegstgeest, Ondernemen in Talenten.
- Stichting Agora, Zaandam, Coördinatoren voor ondernemend leren in het basisonderwijs.
- OBS De Vlaamse Reus, Amsterdam Reuzeplan.
- Stichting Openbaar Primair Onderwijs Almelo, 4-Dimensionaal ondernemend onderwijs.
- PCB De Klokbeker, Ermelo, Het ondernemende kind.
- Stichting Katholiek Basisonderwijs Gelderland, Go for a change.
- Stichting ABCG, Groningen, Leren ondernemen in Drenthe.
- Stichting Onderwijs Campus, Terneuzen, Een POP voor leerkracht en leerling.