ECA/08/23
REDE VAN DE HEER VITOR CALDEIRA, PRESIDENT VAN DE EUROPESE REKENKAMER
PRESENTATIE VAN HET JAARVERSLAG 2007 IN DE VOLTALLIGE VERGADERING VAN
HET EUROPEES PARLEMENT
STRAATSBURG, 20 NOVEMBER 2008
Alleen de uitgesproken versie geldt.
Mijnheer de Voorzitter,
Geachte leden,
Dames en heren,
Het is mij een eer te kunnen deelnemen aan het debat over de
Jaarverslagen van de Europese Rekenkamer over het begrotingsjaar 2007,
die ik op 10 november al aan de Commissie begrotingscontrole heb
gepresenteerd.
Over het geheel genomen is het door de Rekenkamer afgegeven
controleoordeel over de EU-rekeningen nu een goedkeurende verklaring
("positief"), terwijl het oordeel over de onderliggende verrichtingen
in grote lijnen overeenkomt met dat betreffende het voorgaande jaar.
Over de EU-rekeningen concludeert de Rekenkamer dat deze een in elk
materieel opzicht getrouw beeld geven van de financiële situatie van
de Europese Gemeenschappen en van de resultaten van hun verrichtingen
en kasstromen. De punten van voorbehoud die werden gemaakt in het
jaarverslag van het voorgaande jaar over de jaarrekening 2006 zijn,
gezien de ingetreden verbeteringen, niet langer nodig.
De Rekenkamer geeft ten aanzien van de wettigheid en regelmatigheid
van de onderliggende verrichtingen goedkeurende verklaringen af inzake
de ontvangsten, vastleggingen en betalingen voor economische en
financiële zaken en voor administratieve en andere uitgaven.
Ten aanzien van landbouw en natuurlijke hulpbronnen, cohesie,
onderzoek, energie en vervoer, externe steun, ontwikkeling en
uitbreiding, en onderwijs en burgerschap concludeert de Rekenkamer
echter dat de betalingen nog steeds fouten van materieel belang
vertonen, zij het in verschillende mate. De toezicht- en
controlesystemen betreffende deze terreinen worden hooguit deels
doeltreffend geacht, hoewel de Rekenkamer op het terrein van
onderzoek, energie en vervoer en op het niveau van de Commissie bij
externe steun, ontwikkeling en uitbreiding, bepaalde verbeteringen in
de toezicht- en controlesystemen constateert.
Wat betreft cohesie, goed voor 42 miljard van de begrotingsuitgaven,
schat de Rekenkamer op basis van een representatieve steekproef van
verrichtingen dat ten minste 11 % van de gedeclareerde kosten niet had
mogen worden vergoed. De meest voorkomende oorzaken van fouten waren
het meetellen van niet-subsidiabele kosten, te hoge declaraties van
bestede bedragen en ernstige inbreuken op de regels inzake de
plaatsing van overheidsopdrachten.
Bij landbouw en natuurlijke hulpbronnen, waarvoor in 2007 51 miljard
euro werd uitgegeven, constateerde de Rekenkamer dat
plattelandsontwikkeling een onevenredig groot deel van het globale
foutenpercentage blijft uitmaken, terwijl het foutenpercentage voor de
ELGF-uitgaven op iets lager dan de materialiteitsdrempel (2 %) wordt
geschat.
Ten aanzien van administratieve en andere uitgaven, goed voor
8 miljard euro, erkent de Rekenkamer dat de diverse instellingen, in
casu dit Parlement, besluiten en maatregelen hebben genomen op basis
van eerdere aanbevelingen die de Rekenkamer heeft gedaan.
Er is nog steeds sprake van een materieel foutenpercentage uit een
oogpunt van wettigheid en regelmatigheid vanwege een hoog inherent
risico in verband met veel begrotingsterreinen van EU-uitgaven en
tekortkomingen in verband met toezicht en controle.
Aanzienlijke bedragen van de EU-begroting, met inbegrip van die onder
gedeeld beheer, worden aan miljoenen begunstigden in de gehele Unie
uitbetaald, waarvoor vaak complexe regels en verordeningen gelden en
wordt uitgegaan van opgaven van degenen die de middelen ook ontvangen.
Deze inherent risicovolle omstandigheden leiden tot het maken van
fouten door eindbegunstigden en door degenen die de middelen
uitbetalen.
Om deze risico's te beheersen, bestaan er verschillende toezicht- en
controlelagen voor de EU-middelen: ten eerste op het niveau van de
begunstigden ter controle van aanvragen; ten tweede om na te gaan of
regelingen voor het controleren van aanvragen doeltreffend zijn
opgezet en functioneren, en ten slotte toezicht door de Commissie om
te waarborgen dat de systemen als geheel functioneren.
Aangezien de meeste fouten op het niveau van de eindbegunstigde
optreden, zijn zij vaak uitsluitend op betrouwbare wijze door middel
van gedetailleerde controles ter plaatse op te sporen. Dergelijke
controles zijn kostbaar, zodat er doorgaans slechts een klein deel van
de afzonderlijke aanvragen door wordt bestreken. De Rekenkamer
constateerde gebreken bij de autoriteiten van de lidstaten met
betrekking tot de onder gedeeld beheer uitgevoerde controles
betreffende het landbouw- en cohesiebeleid.
De controlewerkzaamheden van de Rekenkamer voor het begrotingsjaar
2007 wezen andermaal uit dat de lidstaten en de Commissie niet altijd
even doeltreffend gebreken vaststellen in de controleregelingen voor
individuele aanvragen. Zo trof de Rekenkamer gebreken aan in de
conformiteitsbeschikking van de Commissie op het punt van landbouw.
Voor veel begrotingsterreinen bestaan er begrotingsmechanismen voor de
terugvordering van onverschuldigd betaalde bedragen van begunstigden
of, waar de lidstaten uitgavenregelingen verkeerd hebben uitgevoerd,
voor de 'uitsluiting' van bepaalde uitgaven, d.w.z. de weigering om ze
uit de EU-begroting te financieren. Er is echter een ernstig tekort
aan betrouwbare informatie over de impact van deze corrigerende
maatregelen (terugvorderingen). De Rekenkamer concludeert dat
corrigerende maatregelen thans nog niet kunnen worden geacht fouten
doeltreffend te beperken.
Dit gezegd hebbende, kan met recht worden gesteld dat de Commissie
sinds 2000 aanzienlijke inspanningen heeft gedaan om de tekortkomingen
in toezicht en controle te verhelpen, met name door een intern
hervormingsprogramma te ontwikkelen en uit te voeren en door in 2006
een actieplan te initiëren voor de verdere verbetering van de
toezicht- en controlesystemen van de Unie.
Jaarlijkse activiteitenverslagen en verklaringen - die een essentieel
onderdeel van het hervormingsprogramma vormen, ook die betreffende
cohesie en landbouw - geven nu een beeld dat meer in overeenstemming
is met de beoordelingen van de Rekenkamer zelf, maar in sommige punten
van voorbehoud lijken de problemen echter nog steeds te worden
onderschat.
Ten aanzien van haar actieplan 2006, ondanks door de Commissie
geconstateerde vooruitgang, merkt de Rekenkamer op dat het nog te
vroeg is voor een merkbare impact op de wettigheid en regelmatigheid
van de onderliggende verrichtingen. Zo was 2007 nog maar het eerste
jaar waarin de lidstaten verplicht waren een jaarlijks overzicht van
beschikbare controles en verklaringen over te leggen. Deze kunnen
- zoals uiteengezet in Advies nr. 6/2007 van de Rekenkamer - op
termijn verbetering in het beheer en de controle van EU-middelen
bewerkstelligen. Maar ze bieden nog geen betrouwbare beoordeling van
de werking en doeltreffendheid van de systemen.
Dit is de huidige stand van zaken. Maar met een blik op de toekomst
dienen wij ons af te vragen wat er nog meer moet worden ondernomen,
welke maatregelen voor de toekomst moeten worden overwogen.
De Rekenkamer beveelt aan dat bij dergelijke maatregelen het volgende
in overweging wordt genomen.
* Toezicht en verslaglegging op hoog niveau door de Commissie en de
lidstaten zijn weliswaar van belang, maar kunnen ontoereikende
regelingen voor het controleren van individuele aanvragen niet
compenseren.
* De voordelen van het vermeerderen van de controles ter plaatse
moeten worden afgezet tegen de kosten.
* Alle betrokkenen bij het begrotingsproces moeten erkennen dat niet
alle eindbegunstigden ter plaatse kunnen worden gecontroleerd;
bijgevolg zal er altijd sprake zijn van enig resterend
foutenrisico.
* Dat risico moet op afzonderlijke terreinen op een passend
(aanvaardbaar) niveau worden gebracht, waarbij voldoende rekening
wordt gehouden met de kosten van de controle. Het evenwicht tussen
kosten en risico is zo belangrijk dat het op politiek niveau
(d.w.z. door de begrotings-/kwijtingsautoriteiten) namens de
burgers van de Unie dient te worden goedgekeurd.
* En ten slotte moet een regeling, indien deze niet naar
tevredenheid, tegen aanvaardbare kosten en met een aanvaardbaar
risico kan worden uitgevoerd, opnieuw worden bezien.
De Rekenkamer geeft de Commissie derhalve in overweging, haar analyse
betreffende de kosten van controles en de risiconiveaus die met de
verschillende uitgaventerreinen gepaard gaan, af te ronden. Een
realistische, transparante, rationele en kosteneffectieve benadering
van risicobeheer zou naar het oordeel van de Rekenkamer zowel de
belastingbetaler als de begunstigde ten goede komen.
De Rekenkamer beveelt de Commissie aan zich te blijven inspannen voor
de verbetering van haar toezicht en verslaglegging, met inbegrip van
samenwerking met de lidstaten teneinde doeltreffend gebruik te maken
van de jaarlijkse overzichten in de jaarlijkse activiteitenverslagen
en de follow-up van maatregelen ter verbetering van
terugvorderingssystemen.
De Rekenkamer vraagt ook de nodige aandacht voor vereenvoudiging op
terreinen zoals plattelandsontwikkeling en onderzoek. Goed ontworpen
voorschriften en regelgeving die duidelijk en eenvoudig toe te passen
zijn, verminderen het risico op fouten en zorgen voor gestroomlijnde,
kosteneffectieve controleregelingen.
In aanvulling op de vereenvoudiging en gebruikmaking van het concept
'aanvaardbaar risico', waarvan sprake in haar antwoord op de
mededeling van de Commissie "De begroting hervormen voor een ander
Europa", stelt de Rekenkamer voor de beginselen van duidelijke
doelstellingen, realisme, doorzichtigheid en verantwoordingsplicht toe
te passen bij het opstellen van EU-uitgavenregelingen. Ook spoort de
Rekenkamer de politieke autoriteiten aan na te gaan hoeveel ruimte er
is om uitgavenprogramma's op het punt van output te herzien, en een
kritische afweging te maken tussen de nationale, regionale en lokale
bevoegdheidsniveaus voor het beheer van programma's.
Mijnheer de Voorzitter, Geachte Leden,
In tijden van grote financiële onrust en economische instabiliteit
wordt de rol van de Rekenkamer nog belangrijker en relevanter. Als
extern controleur van de EU is het onze plicht, op te treden als
onafhankelijk hoedster van de financiële belangen van de burgers van
de Unie. Met de presentatie van dit jaarverslag beogen wij bij te
dragen tot transparantie en de bevordering van de
verantwoordingsplicht, die beide cruciaal zijn voor het waarborgen van
het blijvende vertrouwen van de EU-burgers in de Instellingen die de
grondslag vormen voor het functioneren van de Unie en die haar ook in
de toekomst een draagvlak bieden.
Ik dank u voor uw aandacht.
European Union