Voorspelling uitgaven geneesmiddelen slag in de lucht

20/11/2008 11:50

Pharmaceutisch Weekblad

Schattingen van geneesmiddelkosten kunnen ver naast de werkelijkheid zitten. Onderzoekers van het Rijksinstituut voor Volkgezondheid en Milieu vonden verschillen tot meer dan 1000% tussen voorspellingen en uitkomsten. Zij concluderen dat kostenconsequentieramingen geen basis kunnen vormen voor de beslissing om een geneesmiddel in het Geneesmiddelenvergoedingssysteem op te nemen.

Als een nieuw geneesmiddel op de markt komt, maakt het College voor Zorgverzekeringen (CvZ) een schatting van de kosten die voor dat geneesmiddel gemaakt zullen worden. Van 18 geneesmiddelen die in de jaren 1999-2003 op de markt kwamen, gingen onderzoekers van het Rijksinstituut voor Volkgezondheid en Milieu (RIVM) na hoeveel geld er werkelijk aan was uitgegeven in het derde jaar na introductie. Die werkelijke kosten liepen uiteen van 1% tot 1132% van de schatting. In het Pharmaceutisch Weekblad Wetenschappelijk Platform van vrijdag 21 november publiceren ze deze vergelijking van geschatte kosten en werkelijke kosten.

Raming

De Commissie Farmaceutische Hulp (CFH) van het College voor Zorgverzekeringen maakt de schattingen als hulpmiddel om de minister van VWS te adviseren over opname van het geneesmiddel in het Geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS). Deze kostenconsequentieramingen worden gebaseerd op verwachtingen van de fabrikant over het gebruik en de kosten van het nieuwe geneesmiddel in de eerste jaren na de introductie. De Commissie Farmaceutische Hulp houdt verder rekening met het aantal patiënten dat het middel zou kunnen gebruiken en met andere geneesmiddelen die dankzij het nieuwe middel niet meer gebruikt hoeven worden.

Realiteit

De werkelijke kosten in het derde kalenderjaar na opstelling van de kostenconsequentieraming zijn ontleend aan de databank van het Genees- en hulpmiddelen Informatie Project (GIP; deze wordt bijgehouden door het College voor Zorgverzekeringen zelf) en aan rapportages van de Stichting Farmaceutische Kengetallen (SFK). Het aantal geneesmiddelen waarvoor de kostenconsequentieraming hoger uitkwam dan de gerealiseerde kosten (met een uitschieter van 1132%) was gelijk aan het aantal geneesmiddelen waarvoor de kostenconsequentieraming lager uitkwam (met een uitschieter van 1%). De afwijkingen zitten vooral in de schattingen van het aantal gebruikers.

De voorspelde kosten van de geneesmiddelen die in de studie van het Rijksinstituut voor Volkgezondheid en Milieu zijn betrokken, variëren van 0,05 miljoen euro tot 30 miljoen euro per jaar. Het effect op het geneesmiddelenbudget kan dus sterk verschillen per geneesmiddel. De totale uitgaven voor extramurale geneesmiddelen in 2004 bedroeg 3909 miljoen euro. Alle onderzochte geneesmiddelen worden vergoed op grond van het Geneesmiddelenvergoedingssysteem.

Het onderzoek is te lezen in het PW Wetenschappelijk Platform (onderdeel van het Pharmaceutisch Weekblad) van 21 november 2008 (pw.nl/upload/2008wp0212.pdf). De volledige gegevens zijn:

Luqman Tariq, Ingrid Hegger, Anna Lugnér, Ardine de Wit en Susan Janssen. Kosten van geneesmiddelen zijn moeilijk te voorspellen. Kostenconsequentieramingen voor extramurale geneesmiddelen vergeleken met gerealiseerde kosten. PW Wetenschappelijk Platform 2008, jaargang 2, nummer 9, pagina 212-216.





http://www.pw.nl