Rijksuniversiteit Groningen

Persbericht

Rijksuniversiteit Groningen / nummer 149 / 20 november 2008

Olympische 1000 meter schaatsen moet twee keer

Volgend jaar in Vancouver krijgt de Olympische 1000 meter vrijwel zeker niet de juiste winnaar als de afstand slechts éénmaal wordt verreden. Econometristen van de Rijksuniversiteit Groningen hebben vastgesteld dat er statistisch gezien een significant verschil bestaat tussen het rijden van een laatste binnen- en het rijden van een laatste buitenbocht op de 1000 meter. De verdeling van de medailles op de 1000 meter schaatsen wordt voor een zeer belangrijk deel bepaald door de loting. Wie niet de laatste binnenbocht loot, heeft weinig kans om te winnen.

Voor de mannen is dat verschil 0,155 seconden (met een onzekerheid van 0,017 seconden), en voor de vrouwen is het verschil nog groter, namelijk 0,210 seconden (met een onzekerheid van 0,024 seconden). Op grond van deze getallen moeten de ISU en het IOC besluiten de 1000 meter tweemaal te laten schaatsen, aldus de Groningse econometrist prof.dr. Gerard Sierksma.

Laatste binnenbocht voordeel

Voor de start van de 1000 meter wordt voor elk paar door loting vastgesteld wie van de twee in de binnenbaan en wie in de buitenbaan start. Rijders, die starten in de binnenbaan, hebben de laatste binnenbocht, terwijl rijders die starten in de buitenbaan met verzuurde benen via de laatste lange buitenbocht naar de finish moeten.

Kleine verschillen

Daar komt bij dat de in de binnenbaan gestarte schaatser in het kielzog van de andere schaatser, die in het algemeen met voorsprong uit de voorlaatste binnenbocht komt, snelheid kan maken voor zijn laatste binnenbocht.

Nu de schaatstijden steeds dichter bij elkaar zijn komen te liggen en de concurrentie aan de top groter is dan ooit, zijn deze verschillen inmiddels hoogst relevant en actueel. Reden voor de KNSB om uit te zoeken hoe groot precies het voordeel van een laatste binnenbocht is.

De KNSB wil duidelijkheid

Nadat prof.dr. Gerard Sierksma en zijn student Richard Kamst kort geleden hun rapport over de 500 meter publiceerden, kregen zij van de KNSB het (betaalde) verzoek om een soortgelijk onderzoek te doen naar de voordelen van het rijden van de laatste binnenbocht ten opzichte van de laatste buitenbocht op de 1000 meter.

De KNSB en vele anderen weten al geruime tijd dat dit verschil er is. De onbeantwoorde vraag was: hoe groot is dat verschil precies? En is het zo groot dat tijdens de Olympische Spelen en de Wereldkampioenschappen Afstanden de 1000 meter tweemaal verreden moet worden om tot een eerlijke ranglijst te komen.

Opmerkelijk groot verschil

Om tot statistisch verantwoorde conclusies hebben de econometristen een model ontworpen waarmee precies kan worden berekend hoe groot het gemiddelde voordeel van de laatste binnenbocht is. De resultaten van het onderzoek zijn verrassend. De 0,155 seconden voordeel voor de mannen en de 0,210 seconden voor de vrouwen, rechtvaardigen de conclusie dat er sprake is van een oneerlijke strijd. De loting heeft een te grote invloed op de eindresultaten.

De getallen spreken een nog duidelijker taal als die worden vergeleken met het onderzoek van de Noorse statisticus Nils Hjort. Hij berekende in 1994 dat de mannen bij het rijden van de laatste buitenbocht op de 500 meter een voordeel hebben van 0,048 seconden. Dit getal (dat veel lager is dan de 0,155 en de 0,210 op de 1000m!) was indertijd de reden voor de ISU en het IOC om de 500 meter tweemaal te laten rijden.

De World Cup resultaten van Heerenveen

De invloed van de loting op de einduitslag is extra duidelijk als wordt berekend hoe de einduitslag zou zijn als de loting andersom was uitgevallen. De uitslag van eerste zeven bij de mannen op de 1000 meter van de World-Cupwedstrijden in Heerenveen afgelopen weekend luidde:

(O = start buitenbaan, I = start binnenbaan)

Feitelijke uitslag Gecorrigeerde uitslag

1 Davis O 1:08.99 1 Davis I 1:08.84

2 Koskela I 1:09.05 2 Wennemars I 1:09.16

3 Kuipers I 1:09.26 3 Koskela O 1:09.20

4 Wennemars O 1:09.31 4 Morrison I 1:09.30

5 Nagashima I 1:09.32 5 Kuipers O 1:09.41

6 Groothuis I 1:09.38 6 Nagashima O 1:09.47

7 Morrison O 1:09.45 7 Groothuis O 1:09.53

Voor de totale uitslag bij de mannen geldt dat in 58,33% van de gevallen de uitslag anders zou zijn uitgevallen. Met name de sprongen van Erben Wennemars en Simon Kuipers springen in het oog.

De resultaten bij de vrouwen in Heerenveen geven eenzelfde beeld:

Feitelijke uitslag Gecorrigeerde uitslag

1 Nesbitt I 1:16,18 1 Nesbitt O 1:16.40

2 Groves I 1:16,76 2 Wang I 1:16.80

3 Wang O 1:17,01 3 Groves O 1:17.98

4 Van Riessen I 1:17,20 4 Gerritsen I 1:17.34

5 Angermüller I 1:17,29 5 Rempel I 1:17.36

6 Gerritsen O 1:17,55 6 Van Riessel O 1:17.42

7 Lobysheva I 1:17,56 7 Rodriguez I 1:17.50

Op de totale uitslag zou, als de loting precies andersom zou zijn uitgevallen in 62,50% van de gevallen de ranking anders geweest zijn.

Risico op directe uitschakeling

De KNSB wil nog voor de Olympische Spelen de 1000 meter problematiek aanhangig maken bij de ISU. De Groningse econometristen zijn van mening dat, als straks de 1000 meter tweemaal wordt verreden, alleen de snelste tijd moet gelden voor de einduitslag. Daarmee wordt voorkomen dat diskwalificaties en misslagen onmiddellijke uitschakeling voor de medailles betekenen