Physical activity after total hip arthroplasty
Datum: 19 november 2008
Promotie: R. Wagenmakers, 16.15 uur, Academiegebouw, Broerstraat 5,
Groningen
Proefschrift: Physical activity after total hip arthroplasty
Promotor(s): prof.dr. S.K. Bulstra, prof.dr. J.W. Groothoff
Faculteit: Medische Wetenschappen
Patiënten met een heupprothese moeten meer bewegen
Patiënten met een heupprothese bewegen te weinig, blijkt uit het
promotieonderzoek van Robert Wagenmakers. De patiënten moeten daarom
gestimuleerd worden meer te bewegen. Wie regelmatig beweegt, heeft
namelijk minder kans op chronische aandoeningen en klachten aan het
bewegingsapparaat, en leeft langer. Ouderen die voldoende bewegen,
kunnen bovendien langer zelfstandig functioneren.
Wagenmakers bracht in kaart wat er bekend is over het lichamelijke
activiteitenpatroon van patiënten met een totale heupprothese. Dat is
te weinig, concludeert hij. Gezien het maatschappelijke en individuele
belang, moet er meer onderzoek gedaan worden naar het lichamelijke
activiteitenpatroon van deze patiënten.
Gangbare methoden om het resultaat van plaatsing van een totale
heupprothese te evalueren geven niet genoeg inzicht in de lichamelijke
activiteit van de patiënten, zo stelt Wagenmakers. Een vragenlijst die
in Nederland wordt gebruikt om het lichamelijke activiteitenpatroon
van de algemene bevolking te bepalen biedt dat inzicht wel. Op basis
van onderzoek met deze zogenoemde SQUASH-vragenlijst, concludeert
Wagenmakers dat patiënten na de operatie minstens evenveel bewegen als
hun leeftijdsgenoten in de algemene bevolking. Ook deze bewegen echter
te weinig.
Robert Wagenmakers (Assen, 1968) studeerde geneeskunde te Groningen.
Hij verrichtte zijn onderzoek aan de afdeling Orthopedie van het
Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) en binnen
onderzoeksschool SHARE. Wagenmakers blijft ook na zijn promotie als
orthopedisch chirurg verbonden aan het UMCG.
Rijksuniversiteit Groningen