4. Bouwstenen voor de vrouwenopvang
Bouwstenen voor de vrouwenopvang
Toespraak, 30 oktober 2008
'De vrouwenopvang speelt een sleutelrol in het doorbreken van
afhankelijkheidsrelaties en daarmee geweld in
afhankelijkheidsrelaties. Het gebouw van de opvang is een belangrijk
onderdeel in het primaire proces van hulpverlening.' Dat zei Annet den
Hoed (van de Directie Maatschappelijke Ondersteuning) namens
staatsecretaris Bussemaker. Zij nam daarbij het rapport 'Van Huis en
haard' in ontvangst van architect Minke Wagenaar.
Dames en heren,
Staatssecretaris Bussemaker kan er vandaag helaas niet bij zijn en
heeft mij gevraagd haar toespraak uit te spreken. Mijn naam is Annet
den Hoed en ik werk voor Directie Maatschappelijke Ondersteuning van
het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Huiselijk geweld
en vrouwenopvang zijn belangrijke thema's voor mijn directie.
Dames en heren,
Allereerst hartelijk dan voor dit rapport `Van huis en haard'. Het is
een aangename verrassing. Want het werpt vanuit een onverwachte
invalshoek, de architectuur, een nieuw en inspirerend licht op wonen
en zorg in de vrouwenopvang. Dat is belangrijk, want in de
vrouwenopvang komen jaarlijks ruim 8.000 vrouwen en meer dan 4.500
kinderen terecht. Vrouwen die met hun kinderen zijn gevlucht voor een
ernstige, soms levensbedreigende situatie. Gevlucht om weer een
normaal leven te gaan leiden.
Bij dit rapport moest ik denken aan het filmpje dat bij de
ondertekening van de Actieverklaring Beschermd en Weerbaar op 18 juni
van dit jaar werd vertoond.
Voor diegenen die er niet bij waren: In een filmpje zagen we hoe een
vrouw aankwam bij de vrouwenopvang. De medewerkster die haar
binnenliet had een grote sleutelbos bij zich, alsof zij haar ging
opsluiten. Het voelde voor mij alsof met de deur van de opvang ook de
deur naar de maatschappij dichtviel.
Alsof contact met de buitenwereld niet meer mogelijk was. Dat, terwijl
de opvang vrouwen en hun kinderen helpt juist weer grip op hun eigen
leven te krijgen, om een veilig leven zonder geweld te kunnen leiden.
Om dat laatste te bereiken zet de staatssecretaris zich in voor de
aanpak van geweld in afhankelijkheidsrelaties, zoals huiselijk geweld,
eergerelateerd geweld of vrouwelijk genitale verminking. Want het zijn
de afhankelijkheidsrelaties waardoor het geweldspatroon zo moeilijk te
doorbreken is. Slachtoffers verdienen snelle, passende en veilige hulp
én opvang. Zoals u weet, zetten we met Beschermd en Weerbaar de
komende jaren flink wat extra geld in om dat te kunnen bieden. Het
gaat om een grote financiële impuls van bijna EUR 18 miljoen in 2008
oplopend tot structureel ruim EUR 32 miljoen vanaf 2012.
Bij de aanpak van geweld in afhankelijkheidsrelaties gaat het aan de
ene kant om het bieden van bescherming. Dat kan van levensbelang zijn.
Aan de andere kant gaat het om het streven slachtoffers hun
zelfrespect te herwinnen en hun weerbaarheid te vergroten. Om zo weer
mee te kunnen doen in de samenleving.
Dat is niet eenvoudig en kan soms haaks op elkaar staan. Want brengt
het meedoen de vrouwen en hun kinderen niet in gevaar?
We moeten daarom steeds de juiste balans vinden tussen veiligheid en
participatie. Hoe kunnen we dat bereiken?
Vroege signalering van geweld is essentieel. Hoe eerder je erbij bent,
hoe beter. De kans dat slachtoffers worden afgesneden van de
samenleving, wordt daardoor hopelijk ook kleiner.
Helaas worden signalen van geweld en mishandeling nog te vaak over het
hoofd gezien of niet herkend. Ook weten veel professionals nog niet
goed hoe zij moeten handelen wanneer zij geconfronteerd worden met de
gevolgen van geweld. Samen met de minister voor Jeugd en Gezin en de
minister van Justitie wil de staatssecretaris het gebruik van een
meldcode verplicht gaan stellen.
Deze code moet een houvast zijn voor professionals om bij vermoedens
van kindermishandeling, huiselijk geweld, vrouwelijke genitale
verminking en eergerelateerd geweld tot actie over te gaan.
Stap 1 is dus signalering en stap 2 is hulp en opvang bieden.
De vrouwenopvang speelt een sleutelrol in het doorbreken van de
afhankelijkheidsrelaties en daarmee het geweld. De vrouwenopvang biedt
vrouwen de gelegenheid weer zelf een pad te kiezen, zelf de regie te
voeren. En tegelijkertijd de bescherming die zij vaak zo hard nodig
hebben.
U heeft het er vandaag al over gehad. De wereld is veranderd sinds het
eerste Blijf van mijn lijf-Huis in 1974 in Amsterdam werd geopend. De
vrouwenbeweging heeft er voor gezorgd dat het seksueel en huiselijk
geweld tegen vrouwen niet langer als privé-probleem werd gezien, maar
als politiek en maatschappelijk probleem. Een probleem dat helaas nog
steeds bestaat.
Nog altijd heeft meer dan 40 % van de Nederlandse bevolking ooit in
haar of zijn leven te maken gehad met huiselijk geweld.
Emancipatie zorgde voor weerbaarheid en economische zelfstandigheid.
We zien dan ook een ontwikkeling dat heden ten dage steeds vaker de
meest kwetsbare vrouwen in de vrouwenopvang terechtkomen. Vrouwen met
een complexere problematiek dan weleer en veelal ernstige psychische
schade. Ging het vroeger nog veelal om één doelgroep, vrouwen die
mishandeld waren, nu gaat het om een diversiteit aan groepen en
culturen. Bijvoorbeeld slachtoffers van eergerelateerd geweld, meisjes
die slachtoffer van loverboys zijn, vrouwen met een licht
verstandelijke beperking.
De publicatie `Van Huis en Haard', waarvan wij de aanbevelingen
onderschrijven, biedt de bouwstenen om van de opvang een `thuis' te
maken voor deze verschillende groepen. Het gebouw als onderdeel van
het primaire proces van de hulpverlening.
Waarbij een hoge kwaliteit van de fysieke leefomgeving gezien moet
worden als een vorm van hulpverlening. Helend bouwen dus. Dat betekent
bijvoorbeeld, zoals `Van huis en haard' laat zien, het creëren van
accommodaties waarin wonen en zorg niet door elkaar lopen, maar wel
aan elkaar worden verbonden of waarin vrouwen en hun kinderen niet
meer steeds intern hoeven te verhuizen. `Van huis en haard' legt het
accent op bet huisvesten van vrouwen en hun kinderen in afzonderlijke
woningen in plaats van wonen in een leef- of woongroep. Daardoor gaat
het wonen in een opvanghuis weer meer lijken op een `gewoon' leven in
gezinsverband.
De aanbevelingen bieden een uitdaging aan architecten, ontwerpers,
woningbouwcorporaties, gemeenten en vrouwenopvanginstellingen. Hoe
zorgen we er met elkaar voor, dat de opvangaccommodaties worden
verbeterd voor de komende twintig tot dertig jaar, om ook
veranderingen binnen de doelgroep en veranderingen in
hulpverleningsconcepten op te kunnen vangen?
De publicatie past goed bij `Beschermd en Weerbaar' waarmee VWS onder
andere de kwaliteit van de vrouwenopvang wil verbeteren. Na deze
bijeenkomst wordt vanmiddag het startschot gegeven voor de uitvoering
van het Verbeterplan Vrouwenopvang. De Federatie Opvang heeft dit plan
in nauwe samenspraak met de vrouwenopvang, de centrumgemeenten en de
vereniging van Nederlandse Gemeenten gemaakt. Het richt zich op
passende, snelle en goede hulp in de vrouwenopvang. Zodat vraag en
aanbod goed op elkaar aansluiten, met goede diagnostiek, een goed
behandelplan en aanbod voor vrouwen én kinderen. VWS ondersteunt dit
plan van harte. De staatssecretaris zal samen met de Federatie, het
ministerie van VROM en andere betrokkenen nagaan hoe de aanbevelingen
van vandaag gebruikt kunnen worden bij de uitvoering van dit
Verbeterplan.
Maar misschien nog belangrijker is te investeren in de directe
praktijk. Want bouwen en verbouwen kost tijd. Ik ben blij dat wij
elkaar ook daarin kunnen versterken, ieder vanuit de eigen posities.
De staatssecretaris financiert al het `Oranjehuis' in Alkmaar. Dit
project is ook onderdeel van de `Proeftuin vastgoed voor
vrouwenopvang'. Het Oranjehuis wil eerder en completer hulp bieden bij
huiselijk geweld en wil met de naam aangeven dat het sein niet op rood
staat, maar ook nog niet op groen. Met zichtbaarheid zoekt het
Oranjehuis heel duidelijk naar de balans tussen veiligheid en
participatie die ik eerder noemde. Zichtbaar hulp bieden en hulp voor
iedereen, waarbij veiligheid voorop blijft staan. Maar slachtoffers
hoeven zich niet langer te verstoppen en te isoleren. De deur staat
dus open!
De Proeftuin, een initiatief van woningcorporatie Mitros en de
Kopgroep Maatschappelijke Voorzieningen Vastgoed, richt zich op de
huisvesting van vrouwenopvang.
Naar ik heb begrepen hebben verschillende vrouwenopvanginstellingen
zich daarbij aangesloten om in de geest van de publicatie van vandaag
projecten uit te voeren die de kwaliteit van de accommodaties
verbeteren. Mevrouw Wagenaar is een van de initiatiefnemers. Ik wil
haar, mede namens de staatssecretaris, bedanken voor haar inspirerende
en onvermoeibare inzet om de positie van vrouwen en kinderen in de
vrouwenopvang te verbeteren.
Met deze voorbeelden kunnen we gezamenlijk aan de slag. Met als
uiteindelijk doel dat vrouwen en kinderen uit de vrouwenopvang weer
hun leven kunnen oppakken en zonder geweld kunnen meedoen aan de
samenleving.
Hartelijk dank voor uw aandacht.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport