4. Uitvoering hielprik
Uitvoering hielprik
Kamerstuk, 18 november 2008
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
PG/ZP 2.892.830
18 november 2008
Tijdens het Algemeen Overleg over ketenzorg rondom zwangerschap en
geboorte op 9 oktober jl. vroeg een aantal leden van uw Kamer,
waaronder mevrouw Arib ( PvdA), de heer Zijlstra ( VVD) en mevrouw
Lankamp (SP) om nadere schriftelijke toelichting waarom de uitvoering
van de hielprik niet weer terug kan naar de verloskundigen.
Mede namens de Minister voor Jeugd en Gezin bericht ik u terzake als
volgt.
Sinds 1 januari 2006 wordt de hielprik uitgevoerd door de
Jeugdgezondheidzorg, in combinatie met de neonatale gehoorscreening
(JGZ). Beide screeningen zijn activiteiten van het basistakenpakket
van de jeugdgezondheidzorg (JGZ) en zijn onderdeel van het Nationaal
Programma voor Bevolkingsonderzoek. De uitvoering gebeurt door
thuiszorginstellingen, GGD' en en in sommige regio's door
verloskundigen, onder verantwoordelijkheid van de JGZ.
Thuiszorginstellingen kunnen namelijk afspraken maken met
verloskundigen over de uitvoering en vergoeding van de hielprik. Het
RIVM coördineert de uitvoering van beide screeningen op landelijk
niveau en stuurt op kwaliteitsborging van ondermeer de gecombineerde
uitvoering.
Ik wil u graag melden dat ik geen aanwijzingen heb dat de hielprik
niet goed of tijdig zou worden uitgevoerd onder verantwoordelijkheid
van de JGZ. Wat mij betreft is er dan ook geen aanleiding om het
beleid terug te draaien. Echter, uw pleidooi voor een tijdige afname
van de hielprik deel ik volledig. Die tijdige afname is juist bij de
hielprik van groot belang. In feite is de hielprikscreening een keten
van verschillende stappen die start met een tijdige melding van de
geboorte van een kind bij de uitvoerders van de hielprik. Maar naast
de JGZ zijn ook andere partijen betrokken. Na de bloedafname moet het
hielprikkaartje naar een laboratorium worden verstuurd, daar worden
onderzocht en de uitslag wordt vervolgens gecommuniceerd zodat ouders
met hun kind eventueel kunnen worden opgeroepen voor nader onderzoek
en behandeling. Hoe eerder de uitslag beschikbaar is, hoe eerder ook
doorverwijzing kan plaatsvinden en een eventueel vervolgonderzoek
en/of een adequate behandeling kan worden gestart.
Het RIVM heeft als regisseur van dit bevolkingsonderzoek een analyse
gemaakt van de verschillende stappen in deze keten, de mogelijke
risico's en de mogelijke verbeterpunten. Sommige verbeterpunten worden
al opgepakt, zoals een onderzoek naar hoe een geboortemelding aan de
JGZ versneld kan worden. Het doel is om een adequate en tijdige
doorloop te optimaliseren.
Ik heb er alle vertrouwen in dat de JGZ ook in de toekomst prima in
staat zal zijn het zetten van de hielprik volgens het draaiboek
neonatale screening van het RIVM, en dus
kwalitatief goed, uit te voeren.
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport