'Positive obligations' en het Nederlandse straf(proces)recht
Datum: 18 november 2008
Oratie: mevrouw mr. F. Vellinga-Schootstra en mr. W.H. Vellinga, 16.00
uur, Academiegebouw, Broerstraat 5, Groningen
Titel: 'Positive obligations' en het Nederlandse straf(proces)recht
Leeropdracht Vellinga-Schootstra: Strafrecht en Strafprocesrecht
Leeropdracht Vellinga: Strafrecht en Strafprocesrecht, in het
bijzonder op het gebied van de rechtspraktijk
Faculteit: Rechtsgeleerdheid
In een gezamenlijke oratie gaat het hooglerarenechtpaar (samen
bekleden zij één leerstoel) mr. W.H. Vellinga en mw.mr. F.
Vellinga-Schootstra in op de verplichtingen die voortvloeien uit
vastgelegde grondrechten.
De impliciete positieve verplichtingen die voortvloeien uit de
grondrechten die zijn opgenomen in het Europees Verdrag tot
Bescherming van de Rechten voor de Mens en Fundamentele Vrijheden
(EVRM), eisen dat staten in voorkomende gevallen voorzieningen treffen
die bijdragen aan een effectieve handhaving van de grondrechten. Dat
vereiste heeft consequenties voor zowel het Nederlandse strafrecht als
het Nederlandse strafprocesrecht. In een gezamenlijk oratie gaat het
hooglerarenechtpaar mr. W.H. Vellinga en mw.mr. F. Vellinga-Schootstra
in op deze impliciete positieve verplichtingen en leggen ze deze als
een soort sjabloon over het Nederlandse straf- en strafprocesrecht.
Beschreven wordt welke gevolgen de positieve verplichtingen kunnen
hebben voor onder meer vervolging en bestraffing, het
verschoningsrecht, het leerstuk van het onrechtmatig verkregen bewijs
en de uitleg van de strafwet. Ook wordt de positie van het slachtoffer
in strafzaken belicht tegen de achtergrond van de positieve
verplichtingen.
Rijksuniversiteit Groningen