Moties ggo's
14 november 2008 - kamerstuk
Kamerbrief waarin de minister het kabinetsstandpunt over het EU
toelatingsbeleid van genetisch gemodificeerde organismen (ggo's)
uiteenzet. Het kabinet heeft besloten om de moties ggo's niet uit te
voeren.
Meer informatie
* Moties ggo's
Kamerstuk | 14-11-2008 | PDF-Document, 38 kB
Voor downloaden van PDF-bestanden:
Zie het origineel
D i r e c t i e V o e d s e l k w a l i t e i t e n D i e r g e z o n d h e i d
Geachte Voorzitter,
Op 13 november 2008 heeft uw Kamer de moties van de leden Polderman en Van Velzen
(21501-32 nr.303) en de motie van het lid Cramer c.s. (21501-32, nr. 305) aangenomen. De
moties roepen de regering onder ander op om op de aanstaande Landbouw- en
Visserijraad tegen de EU markttoelating van de genetisch gemodificeerde sojavariëteit
MON 89788 te stemmen.
De motie van het lid Cramer verzoekt de ministers van Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit en van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieu daarnaast onder
ander een brief te sturen over de positie van de EFSA en het toelatingsbeleid van ggo's.
Mede namens de minister van VROM geef ik u in deze brief het besluit van het kabinet
over de uitvoering van deze moties.
Nederlandse positie in het EU markttoelatingsbeleid voor ggo's.
Het kabinetsbeleid is er opgericht om de kansen die de moderne biotechnologie biedt
voor een duurzame landbouw en een beter milieu te benutten onder de voorwaarde van
een borging van de veiligheid voor mens, dier en milieu. Nederland staat een zorgvuldige
wetenschappelijke beoordeling van de veiligheid van ggo's voor voordat deze op de
Europese markt toegelaten kunnen worden. Transparantie in besluitvorming en
keuzevrijheid voor de consument zijn andere belangrijke elementen in dit beleid.
De hoofdlijnen van het beleid zijn:
· Moderne biotechnologie, waaronder ggo's, kunnen bijdragen aan een duurzamere
landbouw en een beter milieu. De overheid waarborgt een veilige en ethisch
aanvaardbare toepassing van de technologie, de keuzevrijheid van consument en
producent, en transparantie van besluitvorming over biotechnologie. Deze beleidslijn
heeft als resultaat het tot nu toe door Nederland gehanteerde 'ja-mits' beleid ten
aanzien van biotechnologie op plantaardig gebied mits wordt voldaan aan de
voorwaarde van veiligheid voor mens, dier en milieu en nee, tenzij voor toepassingen
in de dierlijke sectoren.
· Ggo's kunnen op grond van de Europese verordening 1829/2003 voor genetisch
gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders tot de EU markt worden toegelaten als
ze veilig zijn voor mens en milieu. De EFSA voert de risicobeoordeling uit.
· Nederland kan in principe - conform de EU ggo-verordening 1829/2003 - instemmen
met een ggo-markttoelating op basis van een positief EFSA-advies over de veiligheid
van het betreffende ggo voor mens en milieu.
· De toepassing van het beoordelingskader van de mogelijke risico's door de EFSA moet
"science based" zijn. We gaan ook "science based" maatschappelijke analyses maken
in de toekomst. Deze moeten dus ook wetenschappelijk onderbouwd zijn.
· Het werk dat de EFSA tot op heden heeft afgeleverd is van goede kwaliteit.
In dit kader verwijs ik u onder ander naar het verslag van het schriftelijk overleg biotechnologie
van juni 2007 (Kamerstukken 21501-08, nr. 217). Daarnaast verwijs ik naar
verschillende Kamerbrieven betreffende geannoteerde agenda's van de Landbouw- en
Visserijraden van de afgelopen jaren.
Na zorgvuldig beraad heeft het Kabinet op 14 november 2008 besloten om de genoemde
moties niet uit te voeren. Hieraan liggen de volgende overwegingen ten grondslag.
Ten eerste acht het kabinet consistentie van beleid van groot belang. Sinds 2004 zijn er
zeventien ggo-variëteiten in de Landbouw- en Visserijraad dan wel Milieuraad beoordeeld
en uiteindelijk toegelaten. Het merendeel van deze ggo variëteiten zijn in de huidige
kabinetsperiode in de Landbouw- en Visserijraad dan wel Milieuraad in stemming
gebracht. De Kamer is voorafgaand aan deze raden geïnformeerd over het Nederlandse
standpunt en de Kamer heeft tot nog toe altijd ingestemd met de Kabinetslijn positief
stemgedrag van Nederland.
De criteria voor toelating zijn veiligheid van mens, dier en milieu op basis van een
wetenschappelijke beoordeling. De EFSA heeft de veiligheid van de thans voorliggende
ggo-soja variëteit positief beoordeeld. Bij die beoordeling is ruimte voor inspraak van de
lidstaten. In dat kader hebben ook de Nederlandse experts van de Commissie Genetische
modificatie, het RIKLIT en het RIVM de toelating beoordeelt. Hun eindconclusie was dat de
toelating van deze soja zoals aangevraagd geen onaanvaardbare risico's voor mens en
dier met zich brengt. Nederland heeft vertrouwen in de kwaliteit van de EFSA. Ook de
Europese Commissie heeft zich uitgesproken over de hoge kwaliteit van het wetenschappelijk
advies van de EFSA. In de brief die de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieu heden aan uw Kamer heeft gezonden, geeft het kabinet aan dat het
werk van EFSA van goede kwaliteit is. De centrale rol van EFSA evenals de onafhankelijkheid
van de EFSA staan niet ter discussie.
In de Milieuraad van december a.s. wordt zover nu bekend niet gesproken over het
functioneren van de EFSA. De onafhankelijkheid van de adviezen van de EFSA staat niet ter
discussie. In het conceptdocument van het Franse voorzitterschap, dat in de Milieuraad
aan de orde komt, wordt in de conclusies waardering voor het werk van de EFSA
uitgesproken. Wel wordt waarde gehecht aan meer transparantie en continue verbetering
van de risico's van de beoordelingssystematiek. Vanuit die optiek is het niet zinvol om
stemming over de ggo-soja markttoelating uit te stellen tot na de bijeenkomst van de
Milieuraad in december 2008.
De motie Polderman/Van Velzen stelt in een van de overwegingen dat de Europese
Commissie drie aanvragen voor markttoelating van ggo's heeft teruggestuurd naar de
EFSA, omdat de EFSA niet in staat bleek de milieurisico's op de lange termijn te
beoordelen. Afgelopen mei heeft de Europese Commissie inderdaad de EFSA verzocht om
een aantal ggo-dossiers te herbeoordelen.
Aanleiding hiervoor werd gevormd door nieuwe wetenschappelijke gegevens die de EFSA
nog niet bij haar beoordeling had kunnen meenemen. De Europese Commissie heeft niet
aangegeven dat de EFSA niet in staat zou zijn de risico's op lange termijn te beoordelen.
Een milieurisicobeoordeling bij de besluitvorming over de toelating van de onderhavige
ggo-soja variëteit is niet aan de orde, omdat in het besluit geen toestemming wordt
verleend voor de teelt van de soja op Europees grondgebied. De soja is alleen bestemd
voor gebruik in diervoeders en levensmiddelen.
Het kabinet onderstreept dat moderne ggo-gewassen kunnen bijdragen aan een
duurzame ontwikkeling van de landbouw, zowel in Europa als in ontwikkelingslanden.
Naar schatting twaalf miljoen boeren telen ggo-gewassen, waarvan 11 miljoen kleine,
weinig kapitaalkrachtige boeren in ontwikkelingslanden. Een tegenstem van Nederland bij
een dossier waarbij de veiligheid positief is beoordeeld zou niet alleen een breuk zijn met
het consistente beleid, maar roept ook zowel Europees als internationaal grote vragen op.
Immers er zijn geen nieuwe feiten en omstandigheden die aanleiding geven tot een breuk
met het huidige beleid. Daarnaast heeft een tegenstem negatieve consequenties voor de
positie van het Nederlands bedrijfsleven en kan bijdragen aan negatief innovatieklimaat
en daarmee de ontwikkelingen van ggo's die positief bijdragen aan duurzame landbouw
beperken. Beperking van de toelating van ggo's, waaronder de onderhavige ggo-variëteit,
zal leiden tot handelsproblemen en de import van soja-grondstoffen in de EU kunnen
belemmeren, hetgeen tevens een gevolg zal hebben op het prijsniveau.
Op grond van het voorgaande zal de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
in de komende Landbouw- en Visserijraad voor toelating van de onderhavige ggosojavariëteit
stemmen
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit