Vlaamse Overheid
Nota: Herstel het vertrouwen
Persmededeling van de Vlaamse Regering
vrijdag 14 november 2008
A. INLEIDING
De huidige financiële crisis weegt op het vertrouwen van de
ondernemingen, werknemers en burgers. Voor ondernemingen gaat het om
de continuïteit van het bedrijf, voor werknemers om het behoud van hun
job, voor burgers over hun financiële toekomst.
Daarom wil de Vlaamse regering een actieplan van maatregelen ontvouwen
dat erop gericht is het vertrouwen van burgers en ondernemingen in het
financieel-economisch weefsel te herstellen. Vertrouwen wordt
bevorderd indien de maatregelen gekaderd worden in een
langetermijnvisie en -strategie voor duurzame groei en tegelijkertijd
een adequaat antwoord bieden op de huidige negatieve gevolgen. De
Vlaamse regering zal dit in nauw overleg met haar sociale partners
doen.
Daar waar synergieën kunnen gegenereerd worden, zijn gecoördineerde
acties tussen gewesten/gemeenschappen en het federale niveau
aangewezen, tevens met het oog om in een Europese context het nodige
gewicht in de schaal te kunnen leggen. Het is belangrijk, zeker in
periode van financieel-economische crisis, dat de economische actoren
beroep kunnen doen op een efficiënte overheid.
Vanuit deze invalshoek worden een aantal concrete voorstellen
voorgelegd die onder drie krachtlijnen kunnen teruggebracht worden:
1. De versterking van de kredietverstrekking aan bedrijven in het
kader van een versterkt flankerend economisch beleid.
1. De versterking van het activerend arbeidsmarktbeleid o.m. inzake
herstructureringen.
1. Het versnellen en versterken van de publieke en private
investeringen.
Deze worden achtereenvolgens kort toegelicht. Aanvullend worden ook
bijkomende voorstellen van de sociale partners in de nota ter
bespreking aangebracht. De Vlaamse regering zal hierover de volgende
week verder overleg plegen met de sociale partners.
Deze krachtlijnen kaderen bovendien binnen een gezond budgettair
beleid dat blijft uitgaan van een schuldenvrij Vlaanderen. Alle
concrete voorstellen die in deze nota naar voor komen worden
budgettair ingepast binnen de bestaande kredieten, behoudens als het
anders is bepaald in deze nota.
B. VERSTERKING KREDIETVERLENING AAN BEDRIJVEN IN HET KADER VAN EEN
VERSTERKT FLANKEREND ECONOMISCH BELEID
In essentie komt het erop neer dat ten gevolge van de financiële
crisis de balansstructuur van ondernemingen onder druk komt te staan.
Banken bekijken dossiers nu kritischer dan vroeger en dit impliceert
onder meer dat de vereiste verhouding eigen vermogen/vreemd vermogen
een belangrijk aandachtspunt wordt. Bedrijven moeten met andere
woorden meer eigen middelen inzetten om investeringsprojecten
gefinancierd te krijgen en zullen moeilijker vreemd vermogen kunnen
aantrekken.
Hierop inspelend wordt voorgesteld om bijsturingen te doen op vlak van
de bedrijfsfinanciering, op vlak van de hefbomen ter versterking van
het eigen vermogen via o.a. achtergestelde leningen en bijsturingen op
het vlak van het risicokapitaal.
B.1 Inzake bedrijfsfinanciering:
Op vrijdag 7-11-08 lag ter definitieve goedkeuring door de Vlaamse
regering volgende maatregelen voor:
1. Verhoging van het Waarborg-regeling-budget: van 180 miljoen euro
naar 240 miljoen euro in 2008 en van 180 miljoen euro naar 300
miljoen euro in 2009.
2. Verhoging van het waarborgbedrag waarvoor een eenvoudige
aanmeldingsprocedure volstaat van 500.000 euro per dossier tot
750.000 euro per dossier.
3. Extra zekerheden bovenop de door de bank gevraagde zekerheden zijn
niet langer vereist.
4. Ook korte termijnkrediet kunnen voortaan worden gewaarborgd.
Bovenstaande maatregelen zullen in de loop van de maand november 2008
in werking treden.
Volgende maatregelen worden verder onderzocht:
1. De huidige Waarborgregeling richt zich uitsluitend tot kmo's en
heeft betrekking op bedragen van maximum 1,5 miljoen euro. We
onderzoeken of er naast deze huidige regeling acties ondernomen
kunnen worden voor grote bedrijven die mogelijks problemen hebben,
bij voorkeur in overleg met de bankensector en zonder dat hierdoor
het beschikbare budget voor KMO's kan aangetast worden.
2. De verhoging van het maximumbedrag aan winwinleningen dat een
onderneming kan aangaan wordt opgetrokken van 50.000EUR tot
100.000EUR.
B.2 Inzake eigen vermogen
In de bedrijfswereld bestaat er een grote interesse voor
achtergestelde leningen voor de financiering van innovatieprojecten.
Vandaar wordt voorgesteld het financieren van innovatieprojecten een
expliciete doelstelling te laten worden in een nieuwe pijler
"Quasi-kapitaal" van PMV. Hiermee wordt de versterking beoogd van de
financiële structuur van ondernemingen en het aanreiken van
groeifinanciering voor groeibedrijven in Vlaanderen, de zgn gazelles.
Het is de bedoeling dat het Quasi-kapitaal van PMV aanvullende
financiering vormt. Dat wil zeggen dat het enkel kan worden toegekend
als tegelijkertijd:
1. hetzij één derde van het bedrag van het PMV Quasi-kapitaal (dus
25% van het totale financieringsbedrag) onder de vorm van kapitaal
of een achtergestelde lening wordt aangereikt door de ondernemer
of andere private investeerders.
2. hetzij een kredietverstrekker een (niet achtergestelde) lening ten
belope van hetzelfde bedrag als het PMV Quasi-kapitaal (dus 50%
van het totaal financieringsbedrag) aan de onderneming toekent.
3. deze methodiek is gelijklopend met deze die door het Federaal
Participatiefonds (FP) wordt gehanteerd, waarbij dit instrument
weliswaar beperkt is tot kleine ondernemingen (
De precieze modaliteiten waaronder het PMV-Quasi kapitaal zal worden
toegekend, moeten worden uitgewerkt. Op dit moment kunnen de volgende
krijtlijnen vooropgesteld worden:
1. financieringsbedragen tot maximum 2,5 miljoen euro per
onderneming.
2. een gratieperiode (zijnde de periode waarin geen
kapitaalaflossingen gebeuren) van 2 jaar.
3. een duurtijd van 7 jaar (incl. de 2 jaar gratieperiode).
4. een verlaagde interestvoet die geen aanleiding geeft tot het
overschrijden van de toegelaten limieten van de Europese
vrijstellingsverordeningen (zoals de minimis, 200.000 euro op 3
jaar); of de Europese referentierentevoet + 400 basispunten.
5. het recht voor PMV om de lening te converteren in kapitaal in
geval van een kapitaalverhoging van de onderneming waaraan een
derde onafhankelijke partij voor minstens 25% deelneemt, zodat een
objectieve waardebepaling van de onderneming plaatsvindt.
6. het totale beschikbare budget dat PMV hiervoor kan inzetten komt
op 92 miljoen euro. Hoe dat budget verdeeld zal worden over
projecten van verschillende omvang en over welke periode zal het
voorwerp uitmaken van een businessplan dat door PMV zal worden
uitgewerkt. In de mate deze middelen onvoldoende zouden blijken te
zijn zal nagegaan worden op welke wijze deze middelen verhoogd
kunnen worden.
B.3 Inzake risicokapitaal
Voor Arkimedes wordt een hervorming op dit ogenblik niet
vooropgesteld; wel wordt het opportuun geacht versneld een tweede
kapitaalronde voor Arkimedes te lanceren. De eerste ronde zit immers
voor op het schema.
Om het instrument VINNOF op korte termijn te versterken worden
volgende bijsturingen in het vooruitzicht gesteld:
1. Vinnof wordt voortaan enkel gebruikt als merknaam voor
Zaaikapitaal-investeringen. Om de middelen in de volgende maanden
snel bij de projecten te brengen, moet toegezien worden op een
vlotte behandeling van de aanvragen. Ook dient het
investeringscomité, dat autonoom over de ingediende dossiers
beslist, te worden uitgebreid met experts uit de bedrijfswereld en
de academische wereld.
2. Op basis van een aanmelding bij de Europese Commissie onder de
kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en
innovatie (2006/C 323/01), zal Vinnof op korte termijn
Zaaikapitaal kunnen verstrekken tot maximum 1,5 miljoen euro.
Bovendien wordt de doelgroep van starters uitgebreid van
ondernemingen jonger dan 3 jaar tot ondernemingen jonger dan 6
jaar.
3. Rekening houdend met de beperkte financieringsbedragen en de
afwezigheid van een uitgewerkt businessplan bij (pre-)starters,
wordt het verstrekken van Incubatiefinanciering voortaan
overgelaten aan het IWT.
4. Projectfinanciering verdwijnt bij Vinnof en wordt ondergebracht
binnen de nieuwe PMV-financieringspijler Quasi-kapitaal (zie
hoger).
B.4 Samenwerking met het Participatiefonds
In de mate dat de federale regering extra middelen voorziet voor het
PF wordt voorgesteld, rekening houdende met de voorstellen inzake de
regionalisering, om in het kader van het PF te voorzien in
gewestelijke kredietcomités.
B.5 Aanbod voor grote bedrijven
Om grote bedrijven ook in Vlaanderen groeikansen te bieden zullen we
samen met de GIMV en VPM een specifiek fonds opzetten dat
participaties kan nemen om de ontwikkeling van deze bedrijven te
ondersteunen.
B.6 Voor sociale economie-bedrijven wordt op korte termijn
voorzien in een opvolging van het federaal wegvallende Kringloopfonds.
Er wordt een Vlaams kringloopfonds opgericht door het Vlaams gewest
met een startkapitaal van 7 mio euro. Het beheer zal fiduciair
toevertrouwd worden aan PMV. De totale beheerskosten zullen gedragen
worden door de divendenden uit T-groep.
C. EEN VERSTERKING VAN HET ACTIVEREND ARBEIDSMARKTBELEID
In haar Mededeling "From Financial Crisis to Recovery" vraagt de
Europese Commissie aan de lidstaten om werk te maken van een soepel
werkende arbeidsmarkt die tegelijkertijd zekerheid biedt. De commissie
schuift de actieve arbeidsmarkt met een versterkte afstemming tussen
vraag en aanbod naar voor als te volgen weg naar herstel. De Vlaamse
Regering schrijft zich in deze benadering van een activerend
arbeidsmarktbeleid voluntaristisch in.
De Vlaamse regering heeft de afgelopen jaren sterk geïnvesteerd in het
bemiddelingsbeleid. Zo werd onder meer, op basis van de ervaring in
dertien steden en gemeenten, een intensieve bemiddeling voor jonge
werkzoekenden uitgewerkt die dit jaar werd uitgebreid naar gans
Vlaanderen. Twee weken geleden bereikte de Vlaamse regering en de
sociale partners een akkoord rond de tewerkstelling van 50+, met
inbegrip van een luik rond een meer systematische begeleiding op maat
van oudere werkzoekenden. Eind januari wordt in VESOC de praktische
uitrol van dit plan bekeken. Op dat ogenblik zal ook worden
onderzocht hoe deze meer intensieve benadering in het licht van de
gewijzigde economische toestand naar andere groepen kan worden
uitgebreid. De inspanningen om het bemiddelingsbeleid vraaggericht te
organiseren nl. maximaal rekening houdend met de vacatures die er
zijn, worden onverminderd verder gezet en zelfs versterkt in het licht
van de gewijzigde economische context.
Herstructureringen kondigen zich aan. Na een continue stijging in de
periode 2000-2004 en een tijdelijke daling tussen 2005 en 2006, stijgt
het aantal faillissementen opnieuw in 2007 en 2008. Het blijft dan ook
van belang om een ondersteunende herstructureringsaanpak te
ontwikkelen in het bijzonder met het oog op het behouden en opnieuw
inzetten van de ruime ervaring van de werknemers die er het
slachtoffer van worden. Mensen getroffen door herstructurering
verdienen een goede begeleiding. Een begeleiding die hen weer uitzicht
biedt op een nieuwe baan.
We mogen niet vergeten dat de arbeidsmarkt op vandaag nog steeds
kansen biedt. Daarom moeten we volop inzetten op een goed werkende
arbeidsmarkt. D.w.z. een arbeidsmarkt waarbij werkzoekenden in hun
zoektocht naar een passende job kunnen rekenen op een begeleiding op
maat. Een arbeidsmarkt die kansen biedt aan de zittende werknemers om
hun competenties verder te ontwikkelen en zichtbaar te maken.
Een goed werkende arbeidmarkt is een arbeidsmarkt die kansen biedt aan
iedereen. In economisch moeilijkere tijden is het belangrijk de
arbeidsmarktpositie van kansengroepen aandachtig te volgen en
voldoende inspanningen te doen voor deze groepen (bijvoorbeeld 50
plus akkoord). Ze hebben immers door de band genomen de meest
precaire positie.
Om in te spelen op de huidige economische uitdagingen onderscheiden we
drie sporen.
C.1 Een activerend herstructureringsbeleid
Vlaanderen investeert in activerend herstructureringsbeleid
De voorbije jaren heeft Vlaanderen geïnvesteerd in de uitbouw van een
herstructureringsbeleid, waarvan de pijlers de volgende zijn:
1. tewerkstellingscellen voor actieve begeleiding en outplacement,
waaronder de permanente tewerkstellingscellen.
2. het Herplaatsingsfonds dat tussenkomt in geval van onvermogendheid
van de onderneming of bij faillissement.
3. actieve sociale begeleidingsplannen gericht op een intensieve
begeleiding naar werk (o.a. via de regionale toetsing).
4. eerstelijnshulp via sociale interventieadviseurs SIA's.
De equipe van de interventieadviseurs werd onlangs, naar aanleiding
van de recente aankondigingen, versterkt. Deze mensen staan in voor de
eerste opvang van ontslagen werknemers. Ze geven hen informatie over
vacatures en begeleiden hen naar werk. In totaal zijn er nu 30 sociale
interventieadviseurs.
Nieuwe pistes
Met de Vlaamse regering en de sociale partners werd voor de zomer
reeds afgesproken dat een aantal elementen van het
herstructureringsbeleid verder worden uitgediept. Het gaat daarbij
onder meer over de kwaliteit van het outplacementaanbod, de
gegevensuitwisseling met de publieke bemiddelingsdienst ...
De huidige socio-economische situatie vergt dat we deze agenda niet
alleen versneld uitvoeren maar tevens verbreden. Volgende pistes
moeten tijdens dit overleg verder worden uitgewerkt.
1. die in het kader van herstructurering hun contract niet langer
verlengd zien hebben recht op een snelle begeleiding. VDAB moet de
basisdienstverlening (inschrijving, informering en aanbieden van
vacatures) naar deze werkzoekenden op een aangepaste manier kunnen
garanderen (bijvoorbeeld door het inlassen van collectieve
sessies, via de permanente tewerkstellingcellen of andere
vehikels). Vervolgens moet men ook beschikken over een aangepast
traject met elementen van begeleiding en/of opleiding.
1. portfoliomethodieken. Deze manier van werken houdt rekening met de
verworven competenties en voorkeuren van de getroffen werknemers.
Men maakt daarbij gebruik van het bestaande instrumentarium
bijvoorbeeld inzake ervaringsbewijzen. Vraag en aanbod vinden
elkaar beter omdat de werknemer beter zijn competenties leert
kennen. Rond dit laatste kan in overleg met de outplacementsector
een bijkomend initiatief worden opgestart.
1. Ook de subregionale en sectorale dynamiek moet ten volle in dit
verhaal kunnen spelen. Deze dynamiek moet ons ook toelaten om
creatieve oplossingen te vinden aangepast aan de sectorale of
regionale situatie. Enkele voorbeelden. De textielsector kent meer
dan 1000 ontslagen. Samen met sectorale sociale partners
onderzoeken we de mogelijkheid van een Europees dossier. Zodanig
dat we de getroffen werknemers alle kansen kunnen geven om zich te
heroriënteren naar nieuwe banen, bij voorkeur in dezelfde regio
nl. West-Vlaanderen maar vermoedelijk ook in ander sectoren en
beroepen. Deze sectorale dynamiek moet ten volle worden verkend.
Recent zagen we de sociale partners van de Kempen. De ontslagen in
de Kempen zijn talrijk en vragen om een aparte aanpak, in het
bijzonder omdat er veel tijdelijke werknemers zijn wiens contract
niet langer werd verlengd. Ook de mogelijkheden van de lokale
diensteneconomie moeten worden verkend. De sector kent een groei.
En biedt duurzaam, volwaardig werk aan. Vele lokale besturen
willen in deze tijd van crisis, samen met de Vlaamse overheid, ook
mee hun verantwoordelijkheid nemen.
1. . Gezien de gewijzigde economische situatie onderzoeken we of een
bijsturing van de werkgelegenheidsmaatregelen wenselijk is. Zo
wordt de tewerkstellingspremie 50+ geoptimaliseerd door de premie
te verhogen. Vanaf 1 januari 2009 zullen er 4 premies bestaan
i.p.v. de huidige 3 en zal de premie verhoogd worden.
- Voor de loongroep 800-1400 euro per maand blijft het
premiebedrag op 400 euro per maand.
- Voor de nieuwe loongroep 1400 -2000 euro per maand wordt
het premie bedrag verhoogd van 400 naar 700 euro per maand.
- Voor de loongroep 2000 -3500 euro per maand wordt het
premiebedrag verhoogd van 700 naar 1 000 euro per maand
- Voor de loongroep +3500 euro per maand wordt het
premiebedrag verhoogd van 1000 naar 1 500 euro per maand.
De Vlaamse regering zal - in het kader van het overleg dat plaatsvindt
met de federale overheid - de komende weken ook een aantal elementen
aanreiken die mogelijk maken dat er adequater kan worden ingespeeld op
de herstructureringsgolf. Meer bepaald gaat het over het indienen van
een dossier in het globalisatiefonds en het bepleiten van het
openstellen van de verminderingskaart voor werknemers die het
slachtoffer zijn van een faillissement. De Vlaamse regering zal in het
kader van dit overleg ook aandringen om systemen van outplacement te
versterken, met name het verruimen van het verplicht outplacement. Ze
zal tevens de mogelijkheid aankaarten om de regelgeving inzake
uitzendarbeid aan te passen.
C. 2 Competentieversterking
De huidige socio-economische situatie moeten we aangrijpen om op vlak
van competentieversterking een aantal bijkomende initiatieven te
nemen.
De arbeidsmarktpositie van werkzoekenden kan worden versterkt door nog
meer dan vandaag vormingen aan te bieden die perspectief bieden op
duurzaam werk. Het betreft zowel specifieke beroepsgerichte vorming
als bepaalde facetten van algemene vorming die noodzakelijk zijn een
arbeidsmarktpositie te handhaven (vb. geletterdheid, kennis van de
Nederlandse taal).
Verder moet (zonder afbreuk te doen aan de voorrangsregeling) worden
onderzocht onder welke voorwaarden werknemers die
outplacementbegeleiding volgen een beroep kunnen doen op de
competentiecentra van de VDAB (en mogelijk andere publieke spelers
waaronder Syntra).
Ook de positie van werkenden dient versterkt door in te zetten op de
bestaande instrumenten (oa. opleidingscheques, hefboomkrediet en
loopbaanbegeleiding).
C. 3 Sectorale dimensie
Op sectorniveau voelt men sterk de impact van de economische crisis.
Het sectorniveau is ook de plaats bij uitstek waarin afspraken worden
gemaakt inzake opleiding en vorming.
Voor de sectorale sociale partners is een bijzondere belangrijke rol
weggelegd zowel om de mensen die getroffen zijn door herstructurering
nieuwe kansen te bieden (binnen of buiten de sector), maar evenzeer om
het competentieniveau van de zittende werknemers via gesolidariseerde
inspanningen op peil te houden.
Sectoren die engagementen willen opnemen om samen met de Vlaamse
overheid een aantal van deze beleidslijnen, met name bijkomende
opleiding en vorming, via een addendum aan de convenant te
ondersteunen worden financieel ondersteund.
Hierbij denken we oa. aan sectoren die een actieve rol spelen in het
herstructureringsbeleid. Dit kan door bijvoorbeeld de inspanningen
inzake outplacementkost te solidariseren, door gratis opleiding aan te
bieden aan alle getroffen werknemers, door mee de kwaliteitseisen
inzake outplacement te onderschrijven ... Het kan daarbij ook gaan om
sectoren die duidelijk te kennen geven hun inspanningen inzake
opleiding en vorming voor de werknemers te willen verhogen.
De modaliteiten waaronder deze stimulans wordt verleend, wordt
uitgewerkt in overleg met de Vlaamse sociale partners.
C.4 Versterking van het preventieve bedrijfsbeleid
Om herstructureringen te voorkomen wordt ook voorgesteld om de
afspraken in het kader van VESOC inzake het preventieve bedrijfsbeleid
versneld door te voeren tegen einde januari 2009 in het kader van de
geïntegreerde werking van VLAO en Agentschap Economie.
C.5 Verzekering Gewaarborgd Wonen
De verzekering gewaarborgd wonen voorziet in een dekking voor wie zijn
hypothecaire lening niet meer kan betalen wegens onvrijwillige
werkloosheid of arbeidsongeschiktheid. De regeling draagt bij tot de
financiële zekerheid van de burger en onrechtreeks tot het op peil
houden van investeringen en consumptie. Voorgesteld wordt na te gaan
welke regeling op korte termijn hiervoor kan uitgewerkt nu de huidige
regeling afgelopen is. Hiervoor zal binnen de 2 weken een concreet
voorstel aan de Vlaamse Regering worden voorgelegd.
D. HET VERSNELLEN EN VERSTERKEN VAN DE PUBLIEKE EN PRIVATE
INVESTERINGEN
D.1 Uitvoering versnellen door middel van vereenvoudigde
procedures
Het investeringsprogramma dat de Vlaamse regering de voorbije jaren
heeft uitgewerkt komt stilaan op kruissnelheid. Dat neemt niet weg dat
-door gerichte maatregelen te nemen- met een aantal projecten wellicht
sneller kan worden aangevangen dan vandaag het geval is
Eenvoudige en efficiënte procedures zijn noodzakelijk opdat
investeringsprojecten geen vertragingen zouden oplopen en
overeenkomstig de vooropgestelde deadlines kunnen worden uitgevoerd.
In quasi elk beleidsdomein zijn op dit vlak verbeteringen te
realiseren, die quasi onmiddellijk kunnen bijdragen tot een versnelde
uitvoering van beslist beleid. Zonder op enige manier exhaustief te
willen zijn, kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de volgende
aanpassingen:
1. De bestemming van de FFEU-middelen gebeurt momenteel bij
goedkeuring van de begrotingscontrole in het Vlaams Parlement
(meestal einde juni). In principe zou de Vlaamse Regering de
voorstellen ter zake onmiddellijk na de definitieve overdracht van
de FFEU-middelen aan het Vlaams Parlement kunnen overmaken.
1. Er kan worden onderzocht in welke mate de voorpublicaties van al
de investeringsprojecten die in het fysisch programma worden
opgenomen eventueel kunnen bijdragen tot het nuttig gebruik van
verkorte termijnen bij het uitschrijven van overheidsopdrachten.
1. Er kan onderzocht worden welke optimalisatie in de MER-regelgeving
mogelijk is in functie van meer rechtszekere en snelle
vergunningsprocedures (bijvoorbeeld m.b.t. MER-plicht, termijnen
en het integratiespoor in het ruimtelijke plannen) zonder dat dit
de kwaliteit en de slagkracht van de MER als evaluatie-instrument
hypothekeert; bij dit onderzoek wordt ook de ruimtelijke
ordeningswetgeving betrokken.
1. De bepalingen inzake adviesvragen worden doorgelicht om te komen
tot kwantitatief mindere, maar kwalitatief meer gerichte adviezen.
1. Omschakeling van termijnen van orde naar vervaltermijnen.
I. Inkorting van beroepsprocedures.
I. Inkorting van de betalingstermijn van de facturen die de Vlaamse
overheid ontvangt, tot 30 werkdagen.
Meer voorbeelden zijn te vinden in de actieplannen voor
administratieve vereenvoudiging die momenteel ontwikkeld worden ter
uitvoering van de regeringsbeslissing van 29 juni 2007.
Administratieve lasten leiden vaak tot een extra verzwaring van de
kostenstructuur van het bedrijfsleven. In dit verband moet ook worden
overgegaan tot een versnelde opmaak én uitvoering van deze
actieplannen die de bedrijven als doelgroep hebben.
Hierbij aansluitend kunnen we het concurrentievermogen van de Vlaamse
economie eveneens verstevigen door de dienstenrichtlijn integraal en
versneld om te zetten. De dienstensector maakt 70% van onze economie
uit en steeds meer "gazelles" zijn dienstenbedrijven. Minister Ceysens
zal zeer binnenkort een regeringsnota indienen om het omzettingsproces
van de dienstenrichtlijn binnen de Vlaamse overheid te versnellen en
grondiger te laten gebeuren.
De Vlaamse regering zal een quick scan uitvoeren van private
investeringsdossiers die administratief geblokkeerd zijn en de
administratieve procedures waar nodig te versnellen met het oog op de
deblokkering van deze investeringsdossiers, o.m. inzake
brownfieldsdossiers.
D.2 Versterking van de investeringen
Vooreerst is het belangrijk te herinneren dat vandaag reeds de
vastleggingskredieten (incl. investeringen) voor meer dan 99% worden
benut. De beperkte overschotten worden gerecupereerd en komen in het
FFEU terecht.
Een eventuele onderbenutting kan zich wel manifesteren op het niveau
van de betaalkredieten. Hiervoor zijn twee mogelijke redenen: een
eerste en belangrijkste categorie betreft vertragingen in de
uitvoering, ondermeer om vergunningstechnische redenen, waardoor de
voorziene ordonnanceringskredieten niet of niet volledig benut worden
maar aanleiding zullen geven tot latere betaalnoden; een tweede
categorie betreft het annuleren van vastleggingen bijvoorbeeld omdat
de begunstigde onvoldoende bewijselementen kan aanbrengen
(rioleringsdossiers) of omdat het werk uiteindelijk niet of niet
volledig kan uitgevoerd worden. Daarnaast worden ook bij de
instellingen door dit gegeven onbelaste reserves opgebouwd.
Om dit te ondervangen zullen we het onbelaste encours ruimer
heraanwenden. Dit kan o.a. via een aanpassing van de decretale
bepalingen. Binnen de Vlaamse regering is afgesproken dat hierdoor op
korte termijn 45 mio bijkomende investeringen zullen kunnen worden
doorgevoerd in volgende domeinen : investeringen in geluidsschermen,
waterbeheersing en innovatie voor bedrijven.
De bestaande afspraken inzake monitoring van de uitgaven zullen verder
nauwgezet opgevolgd worden en er zal periodiek over gerapporteerd
worden aan de Vlaamse regering met bijzondere aandacht voor het
uitvoeringsritme van de investeringen.
Deze monitoring zal enerzijds focussen op een maximale uitvoering van
de begroting en desgevallend zullen hiervoor herschikkingen binnen de
betalingskredieten worden doorgevoerd, maar anderzijds zal ook de
conjunctuurprovisie 2008 nog met 75 mio EUR worden opgetrokken. Er zal
een taskforce in de schoot van de regering worden opgericht met
vertegenwoordigers van alle ministers die de uitvoering van de
investeringsplannen in alle beleidsdomeinen en -velden opvolgt en
tweemaandelijks rapporteert aan de regering. De Vlaamse regering kan
desgevallend de uitvoering van deze plannen versnellen.
In het kader van het versterken van het wetenschappelijk potentieel
heeft de Vlaamse Regering principieel ingestemd met een
kapitaalsparticipatie ten belope van 35 mio euro in IMEC voor de bouw
van een tweede cleanroom.
Met betrekking tot de opgestarte pps-projecten is het zo dat de
huidige financiële crisis waarschijnlijk zal leiden tot een verhoging
van de kredietkost. In elk geval wenst de Vlaamse regering deze
projecten verder te zetten. Op Europees niveau dient nagegaan te
worden in welke mate de ESR-regels een juiste risico-allocatie niet
eerder bemoeilijken en dus al te zeer kostenverhogend werken.
ESR-matig zouden overheden zoals privé-bedrijven investeringskosten op
basis van hun afschrijvingskost in de rekeningen moeten kunnen
brengen.
Er zal ook op korte termijn initiatief genomen worden om het
innovatief aanbesteden op te starten. Eveneens wordt op korte termijn
initiatief genomen zodat nog deze legislatuur brownfieldconvenanten in
werking kunnen treden.
Voor meer persinformatie kunt u terecht bij:
Luc De Seranno, woordvoerder van minister-president Peeters
Tel: 02 552 60 12
GSM: 0477 38 23 37
Email: persdienst.peeters@vlaanderen.be
Hendrik Van Poele, persmedewerker minister Vandenbroucke
Tel: 02 552 68 49
GSM: 0497 48 19 51
Email: persdienst.vandenbroucke@vlaanderen.be
Miguel Chevalier, woordvoerder van minister Ceysens
Tel: 02 552 61 10
GSM: 0474 28 94 46
Email: persdienst.ceysens@vlaanderen.be