Antwoord op vragen over De uitspraak dat koeien in de wei een geromantiseerd beeld is
14 november 2008 - kamerstuk
Directie Landbouw
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA 's-GRAVENHAGE
uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum
22 oktober 2008 2008Z04845/
DL. 2008/2732 14 november 2008
onderwerp 2080903370 bijlagen
Kamervragen over de uitspraak dat
koeien in de wei een geromantiseerd
beeld is
Geachte Voorzitter,
Hierbij stuur ik u de antwoorden op de Kamervragen gesteld door het lid Thieme (PvdD)
over mijn uitspraak dat koeien in de wei een geromantiseerd beeld is.
1
Kent u het bericht `Nederlanders romantiseren het platteland, vol koeien in de wei'? 1)
Ja.
2 t/m 7
Kunt u uiteenzetten wat u bedoelt met de uitspraken `mensen willen koeien in de wei,
maar dat is een geromantiseerd beeld' en `boeren hebben vaak goede economische
redenen om hun beesten op stal te houden'?
Kunt u uiteenzetten hoe deze uitspraken zich verhouden tot uw ondersteuning van het
project `Koe en Wij', waarin u een bijdrage levert aan het behoud en stimuleren van
weidegang?
Deelt u de mening dat uw uitspraken in Trouw er op duiden dat het u niet uitmaakt of
koeien in de wei lopen of het gehele jaar op stal worden gehouden? Zo ja, waarom wilt u
deze indruk wekken? Zo neen, waarom niet en bent u bereid uw uitspraken te rectificeren?
Kunt u uiteenzetten hoe deze uitspraken zich verhouden tot uw antwoorden op
Kamervragen 2), waarin u stelt `De maatschappelijke beleving van weidegang impliceert
het kunnen zien van een grazende koe in een weide waar gras staat. Weidegang biedt
bovendien betere mogelijkheden voor natuurlijk gedrag dan huisvesting in de bestaande
stallen'?
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
14 november 2008 DL. 2008/2732 2
Kunt u uiteenzetten hoe deze uitspraken zich verhouden tot uw visie op een Duurzame
Veehouderij in 2023 3), waarin u stelt dat `in 15 jaar moet de veehouderij in Nederland zich
hebben ontwikkeld tot een in alle opzichten duurzame veehouderij, met een breed
draagvlak in de samenleving. Dan bedoel ik een veehouderij die produceert met respect
voor mens, dier en milieu, waar ook ter wereld'?
Deelt u de mening dat alles op alles gezet dient te worden om de Nederlandse melkkoeien
in de wei te houden? Zo ja, welke activiteiten gaat u hiervoor ondernemen en binnen
welke termijn? Zo neen, waarom niet?
Voor de beantwoording van deze vragen verwijs ik naar de antwoorden die ik heb
gegeven op vragen van het lid Ouwehand (PvdD) in het Algemeen Overleg over de
Landbouw- en Visserijraad met de vaste commissie voor LNV op 22 oktober jongstleden.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
1) Trouw, 22 oktober 2008
2) Aanhangsel Handelingen nr. 2181, vergaderjaar 2007-2008
3) Kamerstuk 28 973, nr. 18, vergaderjaar 2007-2008
---- --
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit