Van Gogh Museum
Amsterdam, 14 november 2008
Stedelijk Museum te gast in het Van Gogh Museum met fauvisten en expressionisten
Het Stedelijk Museum is van 14 november 2008 tot en met 5 april 2009 opnieuw te gast in het Van Gogh Museum met de presentatie Fauvisten en expressionisten. Het verzamelen van fauvistische en expressionistische werken vond plaats tijdens het directoraat van Willem Sandberg (1948-1963). De aanleiding voor het verwerven was het bruikleen van een groot aantal werken van Vincent van Gogh, die in het bezit waren van diens nazaten en door hen na de Tweede Wereldoorlog bij het Stedelijk Museum werden ondergebracht tot de opening van het Van Gogh Museum in 1973. Sandberg en de toenmalige conservator Hans Jaffé wilden Van Goghs belang voor de moderne kunst benadrukken door hem te tonen als "een der grote figuren in de moderne schilderkunst". Het is de eerste keer dat deze fauvistische en expressionistische doeken weer samen te bezichtigen zijn met de nalatenschap van Vincent van Gogh, die het uitgangspunt voor dit verzamelbeleid vormde. De presentatie op de derde verdieping van het Rietveldgebouw telt in totaal veertien werken en laat topstukken zien zoals Naakt meisje achter een gordijn (Fränzi) van Ernst Ludwig Kirchner, William Wauer van Oskar Kokoschka, Blauwe veulens van Franz Marc en Landschap in Dangast van Karl Schmidt-Rottluff.
Het Stedelijk Museum kocht hoofdzakelijk werk van Duitse expressionisten aan, zoals van de kunstenaarsgemeenschap Die Brücke (1905-1913) uit Dresden en Der Blaue Reiter (1911-1914) uit München. Deze groepen werden beïnvloed door Van Goghs houding ten opzichte van het kunstenaarschap, zijn pure kleurgebruik en zeggingskracht die van het werk uitgaat. Ook verwierf het museum werk van Franse fauvisten die Van Goghs levendige kleurgebruik en pasteuze verfopbreng als inspiratiebron namen.
Hoewel de expressionistische kunstenaar Alexej von Jawlensky (1864-1941) Van Gogh nooit heeft gekend, zag hij hem als zijn leermeester. Hij kocht in 1908 van Van Goghs schoonzus Jo van Gogh-Bonger zelfs een schilderij (Het huis van père Pilon, 1890, privé-collectie). Hij schreef haar later: "Al jaren was het mijn vurige wens een schilderij van zijn hand te bezitten." Met name Van Goghs kleurgebruik was een voorbeeld voor hem. In de presentatie wordt Van Goghs invloed bijvoorbeeld in het werk Landschap uit 1914 zichtbaar. In navolging van Van Gogh gebruikte Jawlensky felle, contrasterende kleuren om intensiteit te winnen. Zijn landschap kan vergeleken worden met Van Goghs Bloeiende boomgaarden, gezicht op Arles uit 1889, waarin op eenzelfde manier het principe van complementair kleurgebruik is uitgewerkt.
Ook de expressionistische kunstenaar Ernst Ludwig Kirchner (1880-1938) raakte gedurende zijn vroege kunstenaarsloopbaan in de ban van Van Goghs heldere kleuren en losse penseelvoering. De complementaire kleurcontrasten die Kirchner gebruikte in het werk Drie naakten in het bos uit 1908 verwijzen direct naar Van Gogh als inspiratiebron. Zo vertoont het doek een opvallende gelijkenis met Boomwortels uit 1890 dat ook in het museum te zien is.
De fauvist Maurice de Vlaminck (1876-1958) identificeerde zich als autodidact met Vincent van Gogh. Hij nam Van Goghs expressieve toets en spontane schilderwijze als basis voor zijn artistieke loopbaan. In de presentatie wordt Landschap bij Chatou uit 1906 getoond, waarin De Vlaminck op het doek instinctief felle, pure kleuren en dik aangebrachte verfstreken aanbracht. Een gelijksoortige pasteuze toets is te zien in Van Goghs landschap Korenveld uit 1888.
----------