Erasmus MC
---
Aanpak hepatitis in Nederland loopt achter
Nederland loopt achter in het voorkómen van hepatitis als gevolg van
virusinfecties, zoals hepatitis B en C. Ook de opsporing van hepatitis
kan beter. Op donderdag 13 en vrijdag 14 november komen kopstukken uit
de wereld bijeen in Rotterdam om te praten over de Nederlandse
situatie.
Volgens deskundigen moet er vooral meer aandacht komen voor vaccinatie
tegen hepatitis B en moet de opsporing van hepatitis aanzienlijk
worden verbeterd. De bedoeling is het aantal patiënten met hepatitis
drastisch te verlagen.
Vroege opsporing
Vooral hepatitis B en C zijn in Nederland nog steeds veel voorkomende
ziektes die beter voorkómen en opgespoord moeten en kunnen worden. Zo
tonen onderzoeken aan dat in de komende 10 jaar ruim 2.000 mensen in
Nederland zullen overlijden als gevolg van chronische hepatitis B. Dat
is veel meer dan de sterfte aan aids, waaraan naar verwachting 85
patiënten per jaar zullen overlijden. Verder heeft in de afgelopen
tien jaar een verdubbeling plaatsgevonden van het aantal chronische
dragers van het hepatitis B-virus, namelijk van 31.000 in 1999 naar
64.000 in 2007. Dit heeft te maken met immigratie van nieuwkomers uit
Oost- en Zuid-Europese landen waar hepatitis B nog veel voorkomt. Als
chronische hepatitis B niet afdoende wordt behandeld, zal 15 tot 40%
van de patiënten leverontsteking krijgen, met mogelijk leverfalen of
leverkanker tot gevolg. Vroege opsporing, behandeling en preventie
kunnen dit aantal met 80% verminderen.
Zuigelingen
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) adviseert dat, naast een
risicogroepenbeleid, hepatitis B-vaccinatie zou moeten worden
opgenomen in het vaccinatieprogramma van alle zuigelingen en/of jong
volwassenen. In de gehele WHO-regio Europa hebben 44 van de 53 landen
vaccinatie tegen hepatitis B opgenomen in het nationale
vaccinatieprogramma. Deze vaccins zijn immers doeltreffend en veilig
en het advies van de WHO past in een wereldwijde aanpak van deze
infectieziekte. Nederland heeft die hepatitis B-vaccinatie niet
opgenomen in het vaccinatieprogramma.
Ruimte voor verbetering
Hepatitis B en C komen vooral veel voor onder risicogroepen. Dit zijn
bijvoorbeeld mensen uit landen waar hepatitis nog veel voorkomt,
mensen met seksueel risicogedrag of injecterende drugsgebruikers. Over
hepatitis C is bekend dat 65% van alle drugsgebruikers die ooit
injecteerden drager is van het hepatitis C-virus of de ziekte heeft
doorgemaakt. Naast vaccinatie is daarom actieve opsporing van mensen
die drager zijn van deze virussen van groot belang, zodat zij tijdig
kunnen worden behandeld. In Nederland is hier nog ruimte voor
verbetering.
Opsporen
De groep nationale en internationale deskundigen komen vandaag en
morgen samen voor de zogenaamde Virale Hepatitis Preventie Bestuur
Bijeenkomst (Viral Hepatitis Prevention Board Meeting, VHPB). Er zijn
deskundigen van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en het
Amerikaanse Center of Disease Control and Prevention, maar
bijvoorbeeld ook van het RIVM en het Erasmus MC. Doel is om de huidige
preventie- en behandelstrategieën te bespreken en te komen tot een
betere preventie en opsporing van hepatitisinfecties in Nederland. De
deskundigen bespreken welke controlesystemen er bestaan om hepatitis
vroegtijdig op te sporen, wat de stand van zaken is in het aantal
hepatitisinfecties in Nederland en ze evalueren de huidige preventie
en opsporingsmaatregelen. Gezamenlijk bediscussiëren ze vervolgens
welke mogelijke nieuwe maatregelen ingevoerd kunnen worden om het
ontstaan van hepatitisinfecties te voorkómen en als ze toch ontstaan
op te sporen en in de gaten te houden.
Publicatiedatum: 13 november 2008