Voorkomen ouderdomsdiabetes meer dan alleen kwestie van dieet
Het krijgen van ouderdomsdiabetes kan heel goed worden uitgesteld of zelfs voorkomen. Uit langjarig onderzoek blijkt dat daarvoor wel een gezonde leefstijl nodig is. De beste therapie is een gezond en gevarieerd eetpatroon en meer bewegen, maar dan wel permanent volgehouden. Het volgen van een dieet om af te vallen hoeft niet altijd goed uit te pakken. Een streng dieet ook schadelijke effecten kan hebben. En bovendien is een beetje afvallen met een gezond levenspatroon al voldoende. "Veel mensen wil terug naar maatje 36, maar dan kan niet en hoeft ook niet", aldus prof.dr.ir Edith Feskens bij de aanvaarding op 13 november van het ambt van persoonlijk hoogleraar Voeding en het metabole syndroom aan Wageningen Universiteit.
Het risico op ouderdomsdiabetes en hart- en vaatziekten is behoorlijk hoog en de samenhang met leefstijl en voedingspatroon is door onderzoek overtuigend bewezen, zegt prof. Feskens in haar inaugurele rede De gezondheid van Obelix? - Over Feestmalen en Toverdrankjes. Per dag krijgen 200 Nederlanders de diagnose diabetes; dat is ruim 70.000 per jaar. Per dag overlijden 116 mensen in ons land aan hart- en vaatziekten.
De leeropdracht van Edith Feskens - het metabole syndroom - betreft het voorstadium van ouderdomsdiabetes en hart- en vaatziekten. Mensen hebben deze ziekten dan nog niet maar dragen wel al risicofactoren bij zich. Die zijn: relatief hoge omtrek van de taille, hoge bloeddruk, en hoge concentraties van glucose, vetten en cholesterol in het bloed. Een kwart van de mensen tussen 30 en 60 jaar verkeert in dit voorstadium van hart- en vaatziekten en diabetes. Bij mensen boven de zestig ligt dat aanzienlijk hoger.
Dieet
Als therapie voor het metabole syndroom is een toverdrankje of een pilletje in deze tijd een oplossing waar snel naar wordt gegrepen, aldus prof. Feskens. Of we gaan op dieet. Zij tekent aan dat dieet afkomstig is van het Griekse woord diata, dat leefstijl betekent, dus meer dan het beperken van voeding.
Lijnen heeft een keerzijde, stelt Feskens. Succes hangt van een aantal factoren af. De belangrijkste is therapietrouw, het permanent volhouden van het gezonde leefpatroon. Belangrijk is ook of iemand al eerder afslankpogingen heeft gedaan; opvallend is dat mensen die veel aan diëten hebben gedaan, het minst afvielen. Dat kan te maken hebben, meent de hoogleraar, met de schadelijke werking van extreme diëten, waarbij er een jojo-effect optreedt omdat het lichaam zich instelt op de geringe energie die binnenkomt en daar zuinig mee omgaat. Recente TNO-cijfers laten zien dat de helft van meisjes tussen 13 en 18 jaar ongezond lijnt, waardoor er eerder kans is op meer dan op minder overgewicht. Daartegenover stelt Feskens dat met een leefstijlverandering vijf tot tien procent vermindering van het lichaamsgewicht valt te bereiken en dat dat al een gunstig effect heeft op het metabole syndroom. Feskens: "Bijna iedereen wil meer afvallen en het liefst terug naar maatje 36. Het is goed om je te realiseren dat dat vaak niet kan en ook niet hoeft."
Aanleg
Een interessant fenomeen, aldus Feskens, is dat een kwart van de dikke mensen geen risicofactoren bij zich dragen en dus 'metabool gezond' zijn. In haar oratie gebruikt ze als metafoor de dikkerds uit de strip Asterix: stamhoofd Heroïx, met klachten, en Obelix, juist zonder. Wellicht heeft de moeder van Obelix hem wel de dikke genen meegegeven maar niet die voor hoge bloeddruk of diabetes. Factoren die een rol spelen bij de genetische aanleg zijn nog nauwelijks goed in beeld en behoeven volgens de hoogleraar verdergaand onderzoek. Wel stelt ze dat genetische aanleg niet betekent dat het metabole syndroom onontkoombaar is en dat ook voor deze mensen geldt dat met een gezond leefpatroon diabetes kan worden uitgesteld of zelfs voorkomen.