College van Beroep voor het bedrijfsleven
Het kan redelijkerwijs duidelijk zijn dat het feit dat het jongste
kind de 18-jarige leeftijd bereikt dan wel dat deze voor het bereiken
van die leeftijd het gezin verlaat (en geen minderjarigen meer in het
gezin resteren) van invloed is op de hoogte
Namens het College is terecht betoogd dat het appellante, anders dan
zij heeft gesteld, redelijkerwijs duidelijk had kunnen zijn dat haar
na het vertrek van haar minderjarige dochter geen bijstand meer
toekwam naar de norm voor een alleenstaande ouder. De Raad neemt
daarbij in aanmerking dat bij personen aan wie bijstand naar de norm
van een alleenstaande ouder is verleend bekend mag worden
verondersteld dat het feit dat het jongste kind de 18-jarige leeftijd
bereikt dan wel dat deze voor het bereiken van die leeftijd het gezin
verlaat (en geen minderjarigen meer in het gezin resteren) van invloed
is op de hoogte van de bijstandsverlening en wel in die zin dat niet
langer recht bestaat op de bijstandsnorm voor een alleenstaande ouder.
Dat appellante in de veronderstelling verkeerde dat het vertrek van
haar dochter geen wezenlijke verandering teweeg bracht kan de Raad
niet volgen, te minder nu de achterblijvende meerderjarige zoon (die
voor de toepassing van de WWB als zelfstandig subject geldt) ten tijde
in geding over eigen inkomsten heeft beschikt.
LJ Nummer:
BF4613
Bron: Centrale Raad van Beroep
Datum actualiteit: 13 november 2008