* Idee VROM: platform voor eigen initiatieven
Nederland groot in cradle to cradle?
12-11-2008
Toespraak uitgesproken door secretaris-generaal Hans van der Vlist
namens minister Jacqueline Cramer, tijdens de Architectuur Vakdagen
(Sustainable Architecture Forum) op 5 november 2008 te Rotterdam.
Dames en heren,
We staan met z'n allen voor grote opgaven. We moeten het
klimaatvraagstuk aanpakken en onze energievoorziening
verduurzamen. Ofwel, hoe te komen tot zeer forse CO2reductie? Dat
raakt industrie, landbouw, mobiliteit, maar ook gebouwde omgeving.
Daar zit ongeveer 30 procent van ons energiegebruik.
Ik citeer de visie Architectuur en Ruimtelijk Ontwerp: 'Nederlanders
zijn makers. Ontwerpen een combinatie van verbeelden, denken en doen
zit in onze cultuur gebakken. Van postzegels tot polders, van design
tot deltawerken en van mode tot moderne stedenbouw'.
Tijdens deze Architecten Vakdagen staat het ontwerpprincipe cradle to
cradle (C2C) centraal als een methode om 'duurzaam samen te werken'.
Ook daar gaat het om verbeelden, denken en doen. De essentie van C2C
is dat producten, bouwwerken en fysieke structuren zodanig worden
ontworpen dat ze volledig kunnen worden hergebruikt. In biologische
zin, dan wel in technische zin. Steeds uitgaande van het principe
afval is voedsel. Dat gaat dus breder dan alleen energie. Maar energie
is wat mij betreft wel de hoofdopgave.
Met C2C willen we naar nieuwe uitgangspunten voor de
energiehuishouding in de gebouwde omgeving, een nieuwe kijk op
materiaalgebruik en een kwaliteitsslag in de richting van een mooier
Nederland. We willen naar Duurzaam Bouwen. Naar Ecodesign. En voor ons
is het C2C-framework daarbij goed bruikbaar. Niet als enige en
zaligmakend, maar wel als een belangrijke bijdrage.
We moeten gebouwen ontwerpen met respect voor de behoefte en
gezondheid van mensen die er in wonen en werken, en met respect voor
omgeving en het milieu.
Bij de discussie over duurzaam bouwen is het belangrijk oog te hebben
voor de verschillende schaalniveau's: het schaalniveau van het gebouw,
maar ook dat van stedenbouw, regionaal ontwerp. De samenhang tussen
deze niveaus is groter dan we tot nu toe in veel projecten zien.
Een voorbeeld. Mels Crouwel, heeft vlak voor hij deze zomer vertrok
vijf ontwerpbureaus gevraagd om een kantoor te ontwerpen dat een
duurzaamheidscore de zogenaamde Greencalc-score heeft van 350. Moderne
kantoren in Nederland zitten nu op een score van 180-220. Een flinke
opgave kortom, waar vijf zeer interessante en verschillende
oplossingen uit kwamen rollen.
Eén van de bureaus (Paul de Ruiter) kwam met een gebouw dat
tegelijkertijd een stedenbouwkundige ingreep is, omdat het
verschillende functies combineert: kantoor en woningen, een school,
een kas (voedselproductie), groene recreatieruimte en winkels. Gevolg
is dat efficiënt gebruik wordt gemaakt van warmte (overdag de
kantoren, 's avonds de woningen). Het ontwerp leidde nota bene tot een
Greencalc-score van 729! Het laat zien dat een innovatieve,
ontwerpende benadering succesvol kan zijn, en dat één van de
ingrediënten van zo'n benadering kan zijn dat het de grenzen verkent
tussen verschillende schaalniveaus tussen architectuur en stedenbouw.
Bovendien bleek uit de ontwerpen van de vijf bureaus dat hoge ambities
zeker niet tot eenvormigheid leiden. Als u geïnteresseerd bent verwijs
ik u naar de Rijksbouwmeester.
Ook op het vlak van het ruimtelijke ontwerp wordt gezocht naar
manieren om aansluiting te vinden met duurzaamheid en C2C-achtige
ontwerpprincipes. Het gaat dan om de ruimtelijke inrichting én om de
manieren waarop de functies in een gebied worden vormgegeven. Een
goed voorbeeld: Klavertje 4 in Venlo. Een omvangrijk agroindustrieel
en logistiek werklandschap in combinatie met de Floriade 2012
(wereldtuinbouwtentoonstelling). William McDonough heeft de
C2C-bouwstenen geleverd en VHP en Urban Affairs hebben die verwerkt
tot een totaalplan.
Ander voorbeeld: schaalsprong Almere. 60.000 nieuwe woningen en een
ruimtelijke uitdaging die de hele Noordvleugel van de Randstad
aangaat. Van Schiphol en de Zuidas tot heel Flevoland en de stad
Utrecht. Met de opgave voor een rijkere natuur in het IJ- en
Markermeer in het midden.We zien deze opgave samen met Almere graag
uitgroeien tot een icoon van duurzame verstedelijking. Daarom hebben
we de C2C-intenties van Almere en Amsterdam medeondertekend en heeft
minister Cramer afgelopen maand de eerste schetsen voor masterplannen
in ontvangst mogen nemen. Ook in Haarlemmermeer, Rijnenburg,
Valkenburg en Maastricht is C2C expliciet punt van aandacht bij de
verstedelijking.
Wat is nu de rol van het rijk? Vooropgesteld zij dat de belangrijkste
actoren bij duurzame architectuur, -gebiedsontwikkeling zijn:
gemeenten, wethouders, architecten, stedenbouwkundigen, ontwikkelaars
en aannemers. U dus. Zij hebben de verantwoordelijkheid, de kennis, de
middelen en de creativiteit.
De praktijk is echter weerbarstig. Duurzame oplossingen kunnen duurder
zijn of lijken. Freeriders zijn niet altijd te vermijden.
Integraliteit is goed, maar maakt processen vaak niet eenvoudiger.
Vervolgens leidt een duurzaam plan niet vanzelfsprekend tot een
daadwerkelijk duurzaam gebied: ambities verwateren, angst voor hogere
kosten en recessie zetten een rem op innovatie.
Wij willen als VROM niet met de armen over elkaar toezien. Wij willen
ons actief bemoeien met de invulling van de duurzaamheidambities in de
gebouwde omgeving. Dat gaat dan om zaken als ruimtelijke kwaliteit,
klimaatadaptatie, water en groen in en om de stad, binnenstedelijke
verdichting en bundeling, energieneutrale of zelfs energieleverende
woningen en gebouwen, zuinig en verantwoord materiaalgebruik in de
bouw en écht duurzame mobiliteit.
Wij doen daaraan het volgende:
1.Kennisuitwisseling en verdieping. Binnen het Rijk gonst het al van
masterclasses en conferenties hierover. Onder meer bij ministeries als
LNV en EZ. Komende maanden organiseren we die ook bij één van onze
grootste opdrachtgevers in de bouw: Rijkswaterstaat. De
Rijksgebouwendienst is inmiddels bezig om een visie C2C te maken.
2. De bouwwereld heeft ook belangstelling voor duurzaamheid en C2C. De
bouwers moeten het uiteindelijk realiseren! We zijn daarom van plan
om te investeren in idee- en kennisontwikkeling in de Nederlandse
bouwwereld. Een reeks masterclasses of vergelijkbare initiatieven komt
er aan.
3. Om te leren in en van de praktijk heeft het Rijk vanuit SenterNovem
en met de Dienst Landelijk Gebied (DLG) en het Gemeenschappelijk
Ontwikkelbedrijf (GOB) initiatief genomen tot een zogenaamde Community
of Practice Cradle to Cradle en gebiedsontwikkeling. Hierin worden de
leerervaringen opgedaan in deze projecten uitgewisseld en verder
ontwikkeld.
4. We bouwen aan een rijksaanpak duurzame gebiedsontwikkeling met
inbreng van ervaringen uit grote ruimte projecten, zoals Almere en
Venlo. Samenwerken met actieve provincies als Limburg. Die aanpak moet
komend voorjaar klaar liggen. Hierbij zullen we ook kijken wat nodig
is om duurzame gebiedsontwikkeling en C2C een logische plek te geven.
Het ligt in de bedoeling om de kennis die op vele plekken wordt
opgedaan beschikbaar te stellen via een digitale kennisbank en een
discussieplatform.
5. We gaan ook actief op zoek naar maatwerkoplossingen voor
koploperprojecten, in 2009 zullen we minimaal 6 projecten
ondersteunen.
6. De overheid moet natuurlijk het goede voorbeeld geven. Daarom ligt
het accent de komende jaren op 'verduurzaming' van de rijkshuisvesting
in combinatie met aantrekkelijke architectuur. Bij rijkshuisvesting
vertaalt zich dat in een hoge Greencalc-score. Het rijk is
bijvoorbeeld betrokken bij de totstandkoming van een drijvende (en
varende) expositieruimte die volgens een C2C-aanpak wordt vormgegeven
(Goslinga / De Ruiter). En bij de op handen zijnde renovatie van het
Buitenhuis (in Den Haag) en mijn eigen ministerie zoeken we ook naar
mogelijkheden om hier C2C-principes op toe te passen. Ik wil een
duurzaam ministerie, wat mij betreft te beginnen bij de kamer van
minister Cramer. Dat is verbeelden, denken én doen!
7. De Rgd anticipeert in de Dutch Green Building Foundation. Wij
hebben al veel geïnvesteerd in het instrument Greencalc, waarmee de
opdrachtgever z'n ambitie op het gebied van duurzaamheid kan
uitdrukken, met maximale vrijheid voor de ontwerper bij de uitwerking.
Via deze foundation werken we mee aan een harmonisatie duurzaam bouwen
(Wat is duurzaam? Hoe maken we dat?).
8. VROM en de Rgd zijn door marktpartijen benaderd om de toepassingen
van C2C in de bouwpraktijk te stimuleren en tegelijkertijd het
onderwijs daarbij een rol te geven.We steunen in dit verband een
initiatief om te komen tot een bijzondere leerstoel voor C2C.
9. Aardig te vermelden tenslotte is onze betrokkenheid bij het concept
Greenoffice 2015. Op dit moment vindt hierover een symposium plaats in
het prinsenhof in Delft.Greenoffice 2015 is op initiatief van de
Regieraad Bouw ontwikkeld door architecten, constructeurs, bouwers,
installateurs en opdrachtgevers.Een flexibel gebouwenconcept dat in de
loop der tijd meerdere functies kan vervullen.Het levert energie op
zonder concessie aan comfort.Wonen, werken en recreatie zijn verweven.
Verbinden en vitaliseren de binnenstad en periferie. Het concept zit
vol met innovatieve technieken. Wij waren als Rgd fictief
opdrachtgever!
10. Voorgaande punten gaan vooral over nieuwbouw, grootschalige
renovatie. Daarnaast is er natuurlijk een grote opgave om in de
bestaande gebouwde omgeving een forse energiebesparing te realiseren.
Ik verwijs hiervoor gemakshalve naar de afspraken die gemaakt zijn in
het convenant "Meer met Minder".
Duurzaam bouwen is niet praten maar doen. Daar willen we vanuit het
departement flink aan bijdragen. Door zelf te doen en door u te
ondersteunen.
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer