Toepraak Balkenende over toekomst EU
Toespraak | 12-11-2008
Tsjechië zou er goed aan doen om het Verdrag van Lissabon vóór 1
januari 2009 te ondertekenen. Dat zei de minister-president in zijn
lezing voor de Karelsuniversiteit in Praag.
De toespraak is in het Engels gehouden:
Challenges for the European Union and its member states in the next
decennium
Mijnheer de vice-rector, dames en heren,
In 1575 stichtte Willem van Oranje, de grondlegger van de Nederlandse
natie, in de stad Leiden de eerste Nederlandse universiteit. De
Karelsuniversiteit was toen al meer dan twee eeuwen een internationaal
centrum van kennis en kosmopolitisch denken. Sinds de stichting in
1348 gaan wetenschap en maatschappelijke betrokkenheid op de
Karelsuniversiteit hand in hand. Dat was zo in de tijd van Jan Hus, de
grote kerkhervormer die hier rector was. Dat was zo in die veel te
korte Praagse lente van 1968. En dat was zo in 1989, toen het
vermolmde communistische systeem niet bestand bleek tegen de
studentenprotesten die hier klonken.
Aan die lange en eerbiedwaardige traditie van wetenschap en
burgerschap mag ik vandaag mijn bijdrage leveren. Ik vind het een
grote eer dat te mogen doen. Ik ben vooral blij met de aanwezigheid
van zoveel jonge mensen. Het gaat vandaag namelijk over de toekomst
van Europa. Over uw toekomst. Een toekomst waar u zelf vorm en inhoud
aan kunt geven: als burger, als kiezer en als intellectuelen en
leiders van morgen. Dat is een verantwoordelijke taak, maar ook een
mooie. Want Europa biedt ongekende kansen.
Zelf denk ik nog regelmatig terug aan die eerste mei 2004. Op die dag
kreeg de Europese Unie er in één keer tien nieuwe lidstaten bij,
waaronder Tsjechië. Dat was een aangrijpend moment. Bijna zestig jaar
na het einde van de Tweede Wereldoorlog en vijftien jaar na de val van
het communisme werd de Europese familie weer herenigd. Zo voelde dat.
Aan dat moment zal ik altijd met dankbaarheid terug blijven denken.
Relatie Tsjechië-Nederland
Ik gebruik dat woord 'herenigd' overigens bewust, want Europa bestaat
natuurlijk al veel langer dan de Europese Unie. Al eeuwenlang zoeken
Europeanen elkaar op om handel te drijven, om kennis te delen en om
elkaar cultureel te verrijken. Daardoor omvat ons collectieve geheugen
de meest uiteenlopende zaken. De New World Symphonie van Dvorzak, de
schoenen van Tomas Bata, maar ook het wereldberoemde Pilsner Urquell;
ze zijn bijna net zo Nederlands als Tsjechisch.
Al in de 17e eeuw verleende de toenmalige Republiek der Verenigde
Nederlanden gastvrijheid aan één van de grootste denkers die Tsjechië
heeft voortgebracht. Ik doel natuurlijk op Jan Amos Komensky, die wij
in Nederland kennen als Comenius. In 1948 en 1968 vonden nieuwe
groepen Tsjechische burgers onderdak in Nederland. De zoon van één van
hen, Richard Kraijceck, schonk Nederland in 1996 zijn eerste en enige
Wimbledontitel. Daarmee staat hij symbool voor de positieve bijdrage
van al die andere Tsjechische burgers aan het naoorlogse Nederland.
Zelf was ik in 1968 pas twaalf jaar oud. Toch herinner ik me nog goed
de machteloze verontwaardiging die wij toen voelden. Een paar dagen na
de inval van de troepen van het Warschau Pact in Praag nam héél
Nederland twee minuten stilte in acht. Het was een uiting van protest
en solidariteit; stil maar juist daardoor zo hoorbaar. Dat geluid
klonk door in de moeilijke jaren daarna. Vooral in de Nederlandse
steun aan de mensenrechtenbeweging Charta 77.
Vandaag de dag zijn onze banden op alle terreinen nauwer dan ooit.
Nederland is een van de grootste investeerders in Tsjechië en de
handelsstromen over en weer groeien stormachtig. Onze soldaten staan
zij aan zij in de Afghaanse provincie Uruzgan. Er vindt een intensieve
culturele uitwisseling plaats. Er zijn inmiddels zo'n zestig actieve
stedenbanden tussen Tsjechische en Nederlandse gemeenten. En wist u
dat er inmiddels méér Nederlanders in Tsjechië wonen dan andersom?
Voor mij staat het vast dat dit allemaal niet mogelijk was geweest,
zonder de ingroei van Tsjechië in de Atlantische en Europese
instituties. Voor mij staat het ook vast dat die samenwerking in een
globaliserende wereld alleen maar belangrijker wordt. Daarom wil ik
vandaag, aan de vooravond van het eerste Tsjechische voorzitterschap,
kort ingaan op een paar actuele uitdagingen waar de Europese Unie en
de lidstaten voor staan. Dat zijn achtereenvolgens:
* de kracht (strength) van de Unie zelf;
* het migratiedebat;
* en het klimaat- en energiebeleid.
Verdrag van Lissabon
Dames en heren, een paar weken gelden kopte de International Herald
Tribune: 'Suddenly, Europe looks pretty smart.' Die kop had natuurlijk
betrekking op het eensgezinde ingrijpen van de Europese
regeringsleiders in de mondiale financiële crisis. Toen Europese
banken daar het slachtoffer van dreigden te worden, leek het er even
op dat elk land zijn eigen weg zou kiezen. Dat is voorkomen dankzij
het initiatief van het Franse voorzitterschap en dankzij de bereidheid
van de lidstaten om daar voluit aan mee te werken. Daardoor liggen er
nu stevige afspraken over een gemeenschappelijke aanpak en over de
kaders waarbinnen de lidstaten zelf reddingsoperaties kunnen
uitvoeren. All 27 member states are in this together.
Natuurlijk, deze ingreep heeft de grote onrust op de financiële
markten niet meteen bezworen. Tegelijkertijd is het wel een krachtig
signaal waardoor nog grotere problemen zijn voorkomen. Een signaal
ook, dat in de richting van bijna een half miljard Europese burgers
zegt: de Europese Unie staat pal voor uw belangen. Europa is er voor
ú.
En daarin ligt meteen de grootste uitdaging. We moeten de meerwaarde
van de Europese samenwerking nog steviger verankeren in de hoofden en
harten van de Europese burger. Het Ierse 'nee' tegen het Verdrag van
Lissabon was opnieuw een bewijs dat er op dit punt nog een wereld te
winnen is.
Tegelijkertijd kan juist dit verdrag Europa dichter bij de burger
brengen en de burger dichter bij Europa. Uitvoering van de afspraken
uit Lissabon maakt de Unie slagvaardiger en democratischer.
Slagvaardiger, omdat we straks op belangrijke terreinen bij
meerderheid besluiten kunnen nemen. Democratischer, omdat het Europees
Parlement straks volledig medewetgever is en veel meer invloed krijgt
over de begroting.
Daar bovenop bevat het Verdrag van Lissabon nog een aantal andere
belangrijke maatregelen. Nationale parlementen krijgen bijvoorbeeld
veel meer te zeggen over wat Europa wel en niet moet doen. Maar ik
denk ook aan de mogelijkheid van een burgerinitiatief. Nederland heeft
zich daar sterk voor gemaakt, om het draagvlak onder Europa verder te
vergroten. De Europese verkiezingen van juni 2009, nog net tijdens het
Tsjechisch voorzitterschap, zijn daarvoor een belangrijke graadmeter.
Al met al is het dus cruciaal dat het goedkeuringsproces doorgaat.
Tweeëntwintig landen hebben Lissabon al geratificeerd, waaronder
Nederland. Vijf moeten er nog volgen, waaronder Tsjechië. Mijn
eerlijke mening is dat Tsjechië er goed aan zou doen om het verdrag
vóór 1 januari te ondertekenen. Anders zou het voorzitterschap met een
handicap beginnen en dat zou niet goed zijn.
Zo is er flink wat stuurmanskunst nodig om een oplossing te vinden
voor Ierland. Een oplossing die recht doet aan de zorgen van de Ierse
burgers én aan de belangen van de Unie als geheel. Daarom is het zo
belangrijk dat Tsjechië sterk en fris aan de start te verschijnt.
Migratie
Dames en heren, een thema dat de Europese burgers enorm bezighoudt, is
het migratievraagstuk. Het is een feit dat de Unie een grote
aantrekkingskracht heeft op mensen uit de hele wereld, op zoek naar
een beter leven. De landen van de Europese Unie kennen welvaart en
rechtszekerheid - zaken waaraan het elders helaas vaak ontbreekt. Maar
veel Europese burgers zijn ongerust over de instroom van groepen
nieuwkomers. Zij maken zich zorgen over hun bestaanszekerheid en die
zorgen nemen door de financiële crisis alleen maar toe.
De Europese Unie moet die zorgen serieus nemen. Nu de binnengrenzen in
Europa grotendeels zijn opgeheven, is een gezamenlijk immigratiebeleid
belangrijker dan ooit. Vorige maand heeft de Europese Raad opnieuw
uitgesproken dat er uiterlijk in 2010 een eenduidig Europees
asielstelsel moet zijn. Wat Nederland betreft, wordt dat niet een
fortress Europe. Waar we wel behoefte aan hebben, is een aantal
duidelijke afspraken over wie we onder welke voorwaarden toelaten.
Ik maak daar twee opmerkingen bij. Ten eerste is zo'n
gemeenschappelijke aanpak niet compleet zonder bestrijding van de root
causes voor migratie in de herkomstlanden. Daarvoor is een verstandig
ontwikkelingsbeleid nodig. Ten tweede staat de Europese kenniseconomie
te springen om de instroom van hoogopgeleide toptalenten van buiten de
Unie. Voor die groep moet werken in de Unie zo gemakkelijk mogelijk
worden gemaakt. We kunnen het ons eenvoudigweg niet veroorloven dat
deze mensen Europa links laten liggen.
Op de lidstaten die de buitengrens van de Unie vormen, rust in het
immigratiebeleid een speciale verantwoordelijkheid. Wat we zien - ook
in Nederland - is dat er in sectoren als de bouw de laatste jaren een
enorme arbeidsmigratie op gang is gekomen binnen de Unie. Een bewijs
dat het fundamentele recht op vrij verkeer van personen werkt. Het
betekent tegelijkertijd wel dat landen als Tsjechië en Polen naar het
Oosten kijken, over de grenzen van de Unie heen, om in hun eigen
behoefte aan vakmensen te voorzien. Ook die migratiestromen moeten in
goede banen worden geleid.
Dit maakt het Europese nabuurschapsbeleid nog belangrijker dan het al
was. Goed nabuurschap is in wezen niets anders dan het aangaan van
vriendschapsbanden en samenwerking met de buurlanden van de Unie.
Landen die in veel opzichten onze waarden delen, maar waarvan een
toekomstig lidmaatschap niet voor de hand ligt. Goed nabuurschap zorgt
voor rust en stabiliteit aan de buitengrenzen. Het zorgt ook voor een
sfeer waarin je afspraken met elkaar kunt maken. De afgelopen periode
ging het daarbij vooral om de landen aan de zuidgrens van Europa. Nu
is het tijd om onze blik wat meer naar het Oosten te richten. Het
Tsjechische voorzitterschap komt dus precies op tijd.
Klimaat- en energiebeleid
En daarmee, dames en heren, kom ik op de laatste van de drie thema's
die ik vandaag met u wil bespreken: het Europese klimaat- en
energiebeleid. Daarover kan ik kort zijn, want mijn boodschap is in de
kern heel eenvoudig.
Het mondiale klimaatprobleem is zó urgent, dat de Europese Unie niet
voor haar verantwoordelijkheid mag weglopen. Om het tij te keren, moet
het roer om. De sleutel ligt in de manier waarop we met energie
omgaan. Op dat terrein staan we voor een dubbele opgave. We moeten
efficiënter omgaan met onze olie- en gasvoorraden en we moeten
investeren in zogeheten hernieuwbare energie. Denk aan het gebruik van
zonnewarmte.
De Europese doelstellingen voor 2020 zijn ambitieus: 20 procent minder
uitstoot van broeikasgas, 20 procent energiebesparing, en een aandeel
van 20 procent hernieuwbare energie in het totale verbruik. Deze
afspraken dateren uit 2007, dus van ruim voor de financiële crisis.
Sommige lidstaten vragen zich nu af of we het allemaal nog wel kunnen
betalen. Ik zeg daarop: het klimaatbeleid is niet gericht op de korte
termijn. De keuzes die we nu maken - moeten maken - maken we voor onze
kleinkinderen.
Ik geloof dus dat Europa daadkracht moet tonen, juist in deze
economisch moeilijke tijden. Dat zijn we aan onze stand verplicht.
Volgend jaar, op de VN-klimaattop in Kopenhagen, vernieuwt de wereld
de afspraken uit het Kyoto-protocol. Het is belangrijk dat de Europese
Unie op weg daar naartoe leiderschap toont en het goede voorbeeld
geeft. Hoe kunnen we anders andere landen aansporen om hun deel op
zich te nemen?
Bovendien moeten we af van het idee dat een stevig klimaat- en
energiebeleid alleen maar geld kost. Het levert ook enorme economische
kansen op, want ambitieuze doelstellingen en innovatie zijn twee
kanten van dezelfde medaille. Daardoor kunnen Europese bedrijven
koplopers worden in de groeiende markt voor CO2-arme technologie en
nieuwe vormen van energie. Laten we vooral niet bang zijn om die kans
te grijpen.
Dames en heren,
Jean Monnet, de grondlegger van de Europese Unie, ooit: 'We are not
forming coalitions of states, we are uniting men.' Daarmee vatte hij
de kern samen van de grote Europese idealen: vrede, rechtszekerheid en
welvaart voor alle burgers. Het zijn woorden die nog niets aan
betekenis verloren hebben. Tegelijkertijd is Europa ook gewoon een
kwestie van kleine stappen en hard werken. Of zoals Monnet het zei: 'I
am not an optimist, I am determined.'
Idealisme én vastberadenheid, daar draait het dus om. Daarmee brengen
we de Europese idealen stap voor stap dichterbij. Zoals ik heb
aangegeven, is er onder het Tsjechische voorzitterschap veel en
belangrijk werk te verrichten. Dat werk is soms lastig, maar o zo
nodig en lonend (rewarding). Uit eigen ervaring weet ik dat het
voorzitterschap een spannende en drukke tijd is. Maar het is ook een
enorme stimulans voor de Europese betrokkenheid van burgers. Dat geeft
veel positieve energie en ik twijfel er niet aan u dit ook zo zult
ervaren. Ik beloof u dat Nederland alles zal doen om bij te dragen aan
het succes van het Tsjechische voorzitterschap.
Mijn slotwoord is voor u, de volgende generatie. Sinds de dagen van
Monnet is Europa ver gekomen. Maar vrede, rechtszekerheid en welvaart
zijn nooit af. Europa is nooit af. Binnenkort is het aan u om het
Europese project verder te brengen. Ik wens u daarbij veel idealisme
én vastberadenheid toe.
Dank u wel.
Ministerie van Algemene Zaken