SGP
12 - 11 - 08 | Extra geld voor wezen en ex-prostituees Extra geld
voor wezen en ex-prostituees
Twee miljoen extra voor uitstapprogramma's voor prostituees en acht
miljoen extra voor weeskinderen. Dat is de inzet van de SGP bij de
begroting van het ministerie van Buitenlandse Zaken. SGP-kamerlid Van
der Staaij heeft hierover twee amendementen ingediend.
In Nederland zijn 'uitstapprogramma's' succesvol. In veel landen waar
Nederland een ontwikkelingsrelatie mee heeft speelt het probleem in
nog veel ergere mate: heel veel vrouwen en meisjes zitten
noodgedwongen of anderszins onvrijwillig in de prostitutie. Daarom wil
de SGP dat er geld wordt vrijgemaakt om de 'uitstapprogramma's' te
exporteren naar ontwikkelingslanden.
Daarnaast pleit de SGP voor 8 miljoen euro extra voor kwetsbare
weeskinderen.
Achtergrond daarvan is dat als gevolg van AIDS het aantal wees- en
straatkinderen enorm zal toenemen. Veel programma's die nu worden
aangeboden zijn nog te veel ericht op de korte termijn. Met het
extratje van acht miljoen kan wat meer soelaas worden geboden.
________________________________________
Begroting Buitenlandse zaken 2009
Van der Staaij
12 november 2008
Dorp
Voorzitter. De wereld is een dorp, zeggen we. Maar als je de wereld in
8 minuten wilt bespreken, blijkt er op deze stelling nog wel iets af
te dingen. Ik zal mij daarom niet laten verleiden tot algemene
inleidingen.
Eén opmerking slechts over de fundamentele discussie die wordt
gevoerd over de effectiviteit van ontwikkelingssamenwerking. Zoals
geldt voor alle overheidsuitgaven, moet ook ontwikkelingssamenwerking
voldoen aan efficiencycriteria; al moeten we ons realiseren dat
ontwikkelingshulp per definitie moeilijker stuurbaar en controleerbaar
is vanwege de bijzondere omstandigheden waaronder geopereerd moet
worden.
Mijn fractie is echter bang voor het ontstaan van een eenzijdig
negatief beeld rond ontwikkelingshulp. Wie recente publicaties van de
âHuman Development Indexâ van de Verenigde Naties op zich laat
inwerken, ziet dat het wat betreft welvaart, opleiding en
levensverwachting in bijvoorbeeld de nodige Afrikaanse landen de goede
richting opgaat.
Dit betekent niet, dat er niet veel moet verbeteren. Gunstige
ontwikkelingen zijn geen reden om rustiger aan te doen als het gaat om
ontwikkelingshulp. Integendeel. Het is wél een aansporing om vol te
houden. Alle investeringen en geleverde energie verdwijnen niet in een
bodemloze put, maar hebben positief effect. Ik denk dat het goed is
als het departement óók dit goede nieuws uitstraalt. Ook richting
bedrijfsleven: het loont de moeite om in Afrika te investeren; het is
geen verloren continent, dat zonder effect ontwikkelingsgeld
absorbeert.
Kwetsbare kinderen
Voorzitter. Tijdens het afgelopen jaar heeft de Kamer meermalen
aangegeven het belangrijk te vinden om in het kader van
ontwikkelingssamenwerking uitdrukkelijk aandacht en middelen te
besteden aan kwetsbare groepen kinderen, zoals weeskinderen,
straatkinderen en kinderen met een handicap. De Tweede Kamer heeft dit
tijdens de begrotingsbehandeling in 2007 middels een motie ook
expliciet uitgesproken (31200 V, nr. 57). Wij moeten ons ook
realiseren, dat de omvang van de groep kwetsbare kinderen de komende
jaren fors zal stijgen ten gevolge van met name de Aids-pandemie.
Het is duidelijk, dat de minister geen nieuwe doelgroepen wil
onderscheiden in zijn beleid. Dat wil ik ook niet ter discussie
stellen. Wel betwijfel ik of deze grote, zeer kwetsbare groep op dit
ogenblik kan rekenen op voldoende coherente, beleidsmatige en
structurele aandacht. Mijn fractie bepleit een coherente aanpak,
waarmee de zorg, weerbaarheid en rechtspositie van deze kwetsbare
groep wordt versterkt. Ouderlijke zorg is cruciaal voor een gezonde
ontwikkeling van kinderen. Indien deze zorg wegvalt, zal er
vervangende zorg moeten komen, die zoveel mogelijk aansluit bij de
natuurlijke situatie (gezinsomgeving). Dat betekent zorg in
familiekring, pleegzorg door niet-familieleden of lokale adoptie.
Het gaat hier bovendien over een zaak van lange adem. De overgrote
meerderheid van de huidige projecten op dit terrein duurt echter
slechts een jaar. Dat is niet adequaat.
Mijn fractie bepleit derhalve een langdurige, integrale aanpak van dit
probleem. Daarbij kan worden gedacht aan het opzetten, uitvoeren en
ondersteunen van nationale actieplannen voor OVCâs in partnerlanden.
Belangrijke vormen van ondersteuning die hierbij kunnen worden
genoemd, zijn onder andere de zogeheten âsocial cash transfersâ aan
weeskinderen zelf of aan de families en gemeenschappen die hen
opvangen, maar ook alternatieve onderwijsvormen die toegankelijk zijn
voor kinderen die het huishouden runnen.
Mijn fractie heeft op dit onderdeel een amendement ingediend, waarop
ik graag een reactie verneem.
Kindersekstoerisme
Vz. Kindersekstoerisme is een miljardenindustrie. Achter
kindersekstoerisme schuilt een wereld van wanhopige armoede en moreel
verval. Schrijnend is dat de daders vrijwel altijd ongestraft blijven.
Om die reden heeft mijn fractie op dit onderdeel vorig jaar een motie
ingediend.
Wij hebben hierover afgelopen week een brief gekregen, waarin de
minister de inspanningen op dit terrein opsomt. Mijn fractie waardeert
het dat het aantal activiteiten op het gebied van de bestrijding van
kindersekstoerisme zichtbaar zijn geïntensiveerd. Tegelijkertijd is
slechts sprake van een druppel op een gloeiende plaat, zowel wat
betreft beschikbaar gestelde middelen als wat betreft focus (focus met
name op Cambodja). Kan dit niet ambitieuzer en breder worden opgepakt?
Kunnen de genoemde activiteiten niet op kortere termijn worden
uitgerold in meer relevante landen? Is het voorts niet denkbaar dat
ook vanuit de EU specifiek beleid op dit onderdeel wordt geformuleerd?
Uitstapprogrammaâs
Voortbordurend op het thema seksueel misbruik van meisjes en vrouwen:
terecht wordt in de begroting door de minister veel aandacht besteed
aan het bestrijden van (seksueel) geweld tegen of het (seksueel)
misbruiken van vrouwen en meisjes. Dit moet ook neerslaan in
actieprogrammaâs. Ligt het niet in de rede om in dit verband â zoals
wij ook in Nederland kennen â bij te dragen aan het opzetten en
ondersteunen van zogeheten uitstapprogrammaâs in partnerlanden,
waarmee vrouwen die zich onvrijwillig of noodgedwongen in de
prostitutie bevinden een uitweg wordt geboden? Ik heb hiervoor een
amendement ingediend, waarop ik graag een reactie hoor.
Vervolgde christenen Irak en India
Vz. De apostel Paulus schrijft in één van zijn brieven aan zijn
leerling Timóthëus, dat allen die de Heere Jezus willen liefhebben
en dienen, vervolging te wachten staat (2. Tim. 3:12). Op veel
plaatsen in deze wereld blijkt de huiveringwekkende realiteit hiervan.
Bij twee voorbeelden leg ik de vinger.
Tijdens de vorige begrotingsbehandeling is uitvoerig stilgestaan bij
de hachelijke positie van christenen in Irak, die zuchten onder
islamitische terreur. Wij waarderen het dat de minister het afgelopen
jaar meermalen in internationaal verband aandacht heeft gevraagd voor
deze groep. Dit punt dient ook op de agenda te blijven. Vorig jaar is
middels een amendement extra geld vrijgemaakt voor de betreffende
situatie in Irak. Zijn ook voor dit jaar voldoende middelen hiervoor
beschikbaar? Mijn fractie bepleit een verdere verbetering van de
opvang- en uitwijkmogelijkheden in dÃe gebieden waar inmiddels veel
Assyrische vluchtelingen zijn neergestreken â zoals in het noorden van
Irak, Kurdistan. Ik denk daarbij aan gerichte humanitaire hulp, maar
ook aan het opzetten van werkgelegenheidsprojecten. Het moet hierbij
overigens gaan om geoormerkte hulp, daar anders teveel hulp niet op de
juiste plaats terecht komt! Is de minister zich hiervan bewust?
Daarnaast moeten Assyrische christenen in Irak beter beschermd worden
dan tot nu toe is gebeurd. Bij de training van Irakese politieagenten,
zoals dat vorm krijgt vanuit de internationale gemeenschap, moet het
lot van deze groep structureel aan de orde komen.
Sprekend over vervolgde christenen maak ik gebruik van de gelegenheid
om indringend aandacht te vragen voor het lot van christenen in India.
Vorige week zijn in de Indiase deelstaat Orissa ruim 500 christenen
vermoord en zijn enorme verwoestingen aangericht onder het bezit van
christenen. Duizenden zijn gevlucht. De politie doet nauwelijks iets
ter bescherming. Is de minister bereid om al zijn mogelijkheden aan te
grijpen om dit geweld te veroordelen en de autoriteiten op te roepen
om dit geweld krachtig tegen te gaan?