Kamerbrief inzake beantwoording motie Vendrik over klimaatadaptatie in
ontwikkelingslanden
12-11-2008 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Graag bied ik u, mede namens de minister van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieu, mijn reactie aan op de motie Vendrik
(Kamerstuk 31250, nr.18) over de Nederlandse bijdrage op het gebied
van klimaatadaptatie in ontwikkelingslanden, die op 18 september jl.
door uw Kamer werd aanvaard.
De motie verzoekt de regering om op korte termijn met een ambitieus
voorstel te komen voor de Nederlandse bijdrage op het gebied van
klimaatadaptatie in ontwikkelingslanden, zowel beleidsmatig als
financieel, alsmede voor de inzet in internationale fora om ook andere
industrielanden hiertoe te bewegen.
Het onderwerp adaptatie aan klimaatverandering in ontwikkelingslanden
is een essentieel onderwerp in de internationale
klimaatonderhandelingen. Onze inzet is dat adaptatie een volwaardige
component wordt van een nieuw klimaatakkoord. De financiering dient
internationaal zoveel mogelijk te geschieden met nieuwe en additionele
middelen, teneinde te voorkomen dat er minder middelen beschikbaar
zijn voor het bereiken van de Millennium Ontwikkelingsdoelen. De extra
lasten dienen te worden verdeeld op basis van het principe "de
vervuiler betaalt", solidariteit en verantwoordelijkheid. Om te komen
tot een succesvol internationaal akkoord is het belangrijk nu de
perspectieven te ontwikkelen voor de financiering van adaptatie. Ons
eerste doel is om in Kopenhagen tot goede afspraken te komen. Daarvoor
hebben wij een aantal beleidslijnen ontwikkeld.
Beleidsmatige inzet
Het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) maakt duidelijk
dat klimaatverandering nationale en internationale
ontwikkelingsdoelen, zoals de Millennium Development Goals, in gevaar
brengt. Zelfs met vergaande emissiereducties is een verandering van
het mondiale klimaat niet meer te vermijden en daarvan zullen met name
de armste en meest kwetsbare landen negatieve gevolgen ondervinden.
Hoewel ook bij adaptatie de private sector een rol kan spelen, vindt
het kabinet het wenselijk dat de internationale gemeenschap vanuit de
publieke sector steun verleent aan ontwikkelingslanden voor het
aanpassen aan de klimaatveranderingen. Nederland wil daarin een
passende rol spelen. Betere integratie van adaptatie in het nationale
en sectorale beleid van ontwikkelingslanden is belangrijk en
samenwerking tussen overheden, multilaterale instellingen, de private
sector en donoren is daarbij van groot belang. Voor een goede planning
van adaptatiebeleid is het essentieel dat ontwikkelingslanden goede
systemen voor het verzamelen van klimaatgegevens hebben en meer
locatiespecifiek onderzoek doen.
De ontwikkelingsdimensie krijgt de laatste twee jaar veel aandacht in
de klimaatonderhandelingen. Bovendien is vorig jaar in Bali
afgesproken dat adaptatie een centrale bouwsteen zal zijn van een
nieuw klimaatakkoord. Daarbij is duidelijk dat ontwikkelingslanden
alleen een nieuw akkoord zullen accepteren als er duidelijkheid is
over de middelen en technologie voor adaptatie en mitigatie. Zo hebben
de ontwikkelingslanden recentelijk voorstellen ingebracht, waaronder
het voorstel om 0.5-1.0 % van het BNP van de ontwikkelde landen te
bestemmen voor de financiering van klimaatbeleid in die
ontwikkelingslanden.
De Nederlandse prioriteiten op het gebied van adaptatiebeleid in
ontwikkelingslanden zijn:
* Het verkrijgen van beter inzicht in de noodzakelijke
adaptatiemaatregelen in de praktijk. In reactie op de vraag van
partners in ontwikkelingslanden en in samenwerking met andere
donoren zet Nederland actief in op het verkrijgen van beter
inzicht in de klimaatrisico's en de wijze waarop deze beter
beheersbaar zijn. Dit vindt onder andere plaats binnen de
bilaterale samenwerking in de watersector in Bangladesh, Indonesië
en Vietnam en in de milieusector in Bolivia, Colombia, Ghana en
Indonesië. Via het door ETC uitgevoerde Netherlands Climate
Assistance Programme worden 14 landen ondersteund met het
voorbereiden, formuleren en uitvoeren van klimaatbeleid en meer in
het bijzonder adaptatiebeleid. Het Klimaat Centrum van het
Internationale Rode Kruis werkt in 37 landen samen met de
nationale comités van het Rode Kruis en de Rode Halve Maan bij het
klimaatbestendig maken van hun noodhulpprogramma's. Voor het thema
duurzame voedselvoorziening werkt Nederland samen met regionale
organisaties in Oost-Afrika aan kennisoverdracht en de wijze
waarop klimaatverandering mee genomen kan worden in rurale
ontwikkeling. Ook draagt Nederland bij aan het Least Developed
Countries Fund (LCDF, 10 miljoen euro voor de periode 2006-2009)
en het Special Climate Change Fund (SCCF, 2,4 miljoen Euro voor de
periode 2004-2008) van het UNFCCC, die worden beheerd door de
Global Environment Facility. Daarmee wordt onder andere het
opstellen van nationale programma's voor adaptatie (NAPA's)
gefinancierd. Via het Bank Netherlands Partnership Programme
(BNPP) wordt de Wereldbank ondersteund bij het ontwikkelen van
beleid op het terrein van klimaatadaptatie.
* Helpen opstellen van OESO-richtlijnen voor de manier waarop
adaptatie kan worden geïntegreerd in ontwikkelingssamenwerking.
Nederland leidt samen met Zwitserland een OESO-werkgroep die aan
het opstellen van deze richtlijnen werkt. Deze richtlijnen worden
naar verwachting in mei 2009 gepubliceerd.
* Het bevorderen van samenwerking in Nederland voor de
adaptatieagenda in ontwikkelingslanden, middels de uitvoering van
het klimaatakkoord dat in 2007 op Schokland werd gesloten. Eerste
doel van deze samenwerking is te komen tot nieuwe vormen van
samenwerking tussen maatschappelijke organisaties,
wetenschappelijke instellingen, bedrijfsleven en overheid in zowel
Nederland als de ontwikkelingslanden. Tweede doel is dat de
ondertekenaars hun eigen investeringen klimaatbestendig maken. De
Nederlandse overheid ondersteunt dit klimaatakkoord door een
bijdrage aan het secretariaat. Een aantal partners van het
klimaatakkoord hebben voorstellen ingediend voor financiering uit
het Schoklandfonds. Deze voorstellen worden op dit moment
beoordeeld.
* Het beschikbaar stellen van Nederlandse kennis op het gebied van
water- en deltatechnologie, met nadruk op klimaatadaptatie. Dit is
één van de thema's van de kabinetsvisie op het waterbeleid
"Nederland veroveren op de toekomst". Het "Co-operative Programme
on Water and Climate" dat gefinancierd wordt uit het programma
"Partners voor Water" kan hierbij worden ingezet.
* Het bevorderen van kennisontwikkeling op het gebied van monitoring
van klimaatsystemen en het uitvoeren van internationaal onderzoek
op dit gebied. Op verzoek van de UNFCCC steunt Nederland via het
KNMI verbeteringen van klimaatmonitoring in Afrika met 800 duizend
Euro voor de periode 2007-2010.
Financiering van adaptatie
De Nederlandse regering ziet het versterken van de financiële
architectuur ter ondersteuning van het internationaal klimaatbeleid
als een speerpunt van de eigen inzet. Zonder een solide en coherente
financiële architectuur kan internationaal klimaatbeleid niet
effectief zijn. Een goed functionerende internationale koolstofmarkt
is hierbij het startpunt, niet alleen om een ambitieus klimaatbeleid
te kunnen voeren, maar ook om private financiering en
technologieverspreiding ten behoeve van mitigatie op gang te brengen.
De huidige financiering is sterk gefragmenteerd, onevenwichtig en niet
in staat om voldoende middelen te genereren. In het nieuwe
klimaatregime moet een gecoördineerde, effectieve en eerlijke
financiële architectuur ontwikkeld worden, die optimaal gebruik maakt
van de comperatieve kracht van de bestaande instellingen. Deze
financiering dient internationaal zoveel mogelijk te geschieden met
nieuwe en additionele middelen, ten einde te voorkomen dat er minder
fondsen beschikbaar zullen zijn voor het bereiken van de Millennium
Ontwikkelingsdoelen.
Financiering is een dwarsdoorsnijdend thema dat een bepalende rol
speelt bij het uitwerken van de onderwerpen van het Bali Actie Plan
voor de onderdelen mitigatie, adaptatie en technologie, en het
bereiken van een door Partijen gedragen akkoord in Kopenhagen eind
2009. De EU en andere ontwikkelde landen willen dat ook de meer
ontwikkelde ontwikkelingslanden hun uitstoot afremmen, actie
ondernemen op het terrein van adaptatie en het nationale
investeringsklimaat zodanig aanpassen dat er "klimaatvriendelijke"
investeringen op gang komen. Ontwikkelingslanden stellen daarbij onder
meer als voorwaarde dat financiële stromen (publiek en privaat) op
gang komen vanuit ontwikkelde landen ten behoeve van mitigatie- en
adaptatiemaatregelen, capaciteitsopbouw, overdracht van schone
technologie, en onderzoek en kennis.
De Nederlandse activiteiten op het gebied van financiering van
adaptatie zijn:
* Het verbeteren van het inzicht in de kosten en baten van
adaptatie. Hiervoor financiert Nederland samen met het Verenigd
Koninkrijk en Zwitserland een studie die uitgevoerd wordt door de
Wereldbank in nauwe samenwerking met onderzoekers in een aantal
ontwikkelingslanden waar deelstudies plaatsvinden. De huidige
schattingen over de kosten van adaptatie lopen sterk uiteen en
zijn vaak gebaseerd op macro economische modellen. Het doel van
deze studie is tweeledig. Aan de ene kant moet de studie een beter
inzicht verschaffen over de meerkosten van aanpassing aan
klimaatverandering. Tegelijkertijd zullen de resultaten
ontwikkelingslanden een beter (economisch) inzicht bieden in de
verschillende mogelijkheden om negatieve gevolgen van
klimaatverandering tegen te gaan. De studie zal worden uitgevoerd
in 8 ontwikkelingslanden waardoor een aanvaardbare onderbouwing
van de kosten verwacht mag worden. In de studie zal worden
samengewerkt met de voor Nederland belangrijke partnerlanden
Bangladesh, Bolivia, Ethiopië, Ghana, Mozambique en Vietnam. De
voorlopige resultaten zullen onder andere worden uitgedragen
tijdens de UNFCCC COP14 in Póznan in december a.s.
* Begrip voor en nadere operationele invulling van het principe van
"de vervuiler betaalt". Hiervoor wordt een studie uitgevoerd door
het Instituut voor Milieu Vraagstukken (IVM) van de Vrije
Universiteit Amsterdam. Dit onderzoek richt zich op invulling van
het concept van "de vervuiler betaalt" en hoe dit in
internationaal verband in het kader van adaptatie toegepast kan
worden. Deze studie zal voor het eind van het jaar zijn afgerond.
* Het bevorderen van nieuwe en innovatieve mechanismen voor het
genereren van stabiele, voorspelbare en effectieve financiering
voor adaptatie in de ontwikkelingslanden. Daartoe hoort het zoeken
naar mogelijkheden waarmee een effectieve internationale
koolstofmarkt voor mitigatiedoeleinden ook extra middelen voor
adaptatie kan genereren. Nederland kijkt verder met belangstelling
naar voorstellen, zoals die zijn gepresenteerd door Noorwegen en
Mexico. In deze kabinetsperiode zal duidelijkheid worden gegeven
over de bestemming van de ETS veilingopbrengsten, bij voorkeur
voor eind 2009. We stimuleren en verwelkomen dat andere partijen,
zoals de private sector en NGO's, actief meedenken over de
financiering voor adaptatie.
Inzet in internationale fora op klimaatadaptatie.
Nederland draagt steeds actief bij aan de inzet van de Europese Unie
in de klimaatonderhandelingen op het gebied van adaptatie. Die inzet
komt samen in het door de EU voorgestelde "Framework of Action on
Adaptation". De uitgangspunten van dit voorstel zijn dat adaptatie (a)
alleen zin heeft als er ook aan mitigatie wordt gewerkt, (b) een
verantwoordelijkheid is van alle landen en (c) nauw moet aansluiten
bij nationale ontwikkelingsplannen. Technologie overdracht en
financiering van adaptatie zijn belangrijke elementen van het Europese
voorstel.
Het is van groot belang dat Nederland en de EU actief verder werken
aan de invulling van een coherente, effectieve, efficiënte en eerlijke
internationale financiële architectuur. Wij vinden het belangrijk dat
er concrete voorstellen op tafel komen voor het realiseren van een
internationale koolstofmarkt, en voor additionele, adequate en
innovatieve financiering van adaptatie in ontwikkelingslanden. Zo
beoogt het EU energie- en klimaatpakket het verder uitbouwen van een
koolstofmarkt, welke een potentiële bron is voor het genereren van
middelen voor adaptatie. De komende maanden doen zich met name in de
EU kansen voor om het draagvlak te vergroten voor een solide
financiële architectuur en een toename van middelen. Dit zal gebeuren
in de Milieuraad (die daartoe op 20 oktober jl. een belangrijke stap
heeft gezet) en in andere relevante ambtelijke en ministeriële
bijeenkomsten, zoals de SCIMF, de Ecofin, de Europese Raad, en de
bijeenkomst van Ministers van Financiën in Warschau, parallel aan de
klimaatconferentie van Partijen bij de UNFCCC in Poznan. Ook draag ik,
in goed overleg met collega's Cramer en Bos, de Nederlandse opvatting
uit van het belang van de ontwikkeling van een effectieve, efficiënte
en eerlijke structuur en meer geld van de internationale gemeenschap.
Daarbij trachten wij het draagvlak te vergroten door intensief overleg
met onze collega's van gelijkgezinde landen, waaronder Denemarken,
Duitsland, Finland, Ierland, Noorwegen, Verenigd Koninkrijk en Zweden.
De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Bert Koenders
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken