KPMG


Mobiliteit van werknemer dwingt overheden wereldwijd tot belastingverlaging

10|11|08 - Van de 87 landen die KPMG onderzocht, hebben 33 landen het tarief de afgelopen zes jaar verlaagd en slechts 7 landen hebben nu een hoger tarief dan in 2003.

De toenemende mobiliteit van werknemers dwingt overheden meer en meer om de tarieven voor inkomstenbelasting te verlagen. In de afgelopen zes jaar is het hoogste tarief voor de inkomstenbelasting wereldwijd met gemiddeld 2,5% gedaald, een belangrijk gevolg van het feit dat overheden een balans proberen te vinden tussen voldoende belastinginkomsten en de invloed van de toenemende wereldwijde mobiliteit van werknemers.

Dit blijkt uit onderzoek van KPMG naar de wereldwijde tarieven voor inkomstenbelasting. Wereldwijd is het gemiddelde hoogste tarief voor de inkomstenbelasting gedaald van 31,3% in 2003 tot 28,8% in 2008. Belastingbetalers in de landen binnen de Europese Unie betalen evenwel nog altijd het hoogste tarief met gemiddeld 36,4%, gevolgd door de landen in Azië en de Stille Zuidzee met 34,6% en Latijns Amerika met 26,9%.

Van de onderzochte landen betalen inwoners van Denemarken het hoogste belastingtarief. Zij betalen een toptarief van 59%, gevolgd door inwoners van Zweden die sinds vorig jaar 55% betalen en Nederland die 52% betalen. Als de landen die geen enkele belasting heffen buiten beschouwing worden gelaten, betalen inwoners van Bulgarije het laagste tarief binnen de EU. Zij betalen een tarief van 10%. In Azië is het tarief het laagst in Hong Kong (16%) en Paraguay is in Latijns Amerika het voordeligst met 10%.

Van de 87 landen die KPMG onderzocht, hebben 33 landen het tarief de afgelopen zes jaar verlaagd en slechts 7 landen hebben nu een hoger tarief dan in 2003. Van de grote Westerse landen heeft Frankrijk de grootste verlaging doorgevoerd, van 48,1% in 2003 naar 40% in 2007. Duitsland heeft haar inkomstenbelasting verlaagd van 48,5% tot 45%. Binnen de EU is het evenwel de introductie van de 'flat rate' geweest die de meeste invloed heeft gehad.

Naast Bulgarije heeft Estonia het tarief verlaagd van 26% in 2003 tot een flat rate van 21% in 2008 en Slowakije is gezakt van 38% naar 19%. Roemenië verlaagde het tarief van 40% naar 16% en Tsjechië introduceerde dit jaar een flat rate van 15%. "Het besluit van deze landen om een dergelijke radicale wijziging door te voeren verschilt per land", constateert Luydert Smit van KPMG Meijburg & Co. "Maar één ding staat de landen allemaal voor ogen: ze willen aantrekkelijker zijn voor de Europese arbeidsmarkt. Deze landen zijn óf in 2004 óf in 2007 toegetreden tot de Europese Unie en hebben te maken gehad met een forse uitstroom van arbeidskrachten naar de Westerse landen."

Gezien het feit dat het aandeel van de belastinginkomsten op het welvaren in de diverse landen stabiel is en de tarieven voor inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting dalen, is het volgens Smit de vraag hoe overheden dit compenseren. Smit: "De oplossing ligt wellicht in het verhogen van de indirecte belastingen, zoals een verhoging van de BTW en de invoerrechten. Het zal waarschijnlijk niet zover komen dat de tarieven voor inkomstenbelasting zover dalen dat ze niet meer van invloed zijn voor mensen die van land naar verhuizen. Het valt echter niet uit te sluiten dat de tarieven voor indirecte belastingen een steeds grotere rol gaan spelen en bepalend zullen zijn voor de vestigingsplaats van mensen."
Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met Andy Bellm, (020) 656 7039.

© 2008 KPMG N.V., registered with the trade register in the Netherlands under number 34153857 and a Dutch limited liability company and a member firm of the KPMG network of independent member firms affiliated with KPMG International, a Swiss cooperative. All rights reserved.