Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Kamervragen over de aanwijzing van het Wierdense veld

07 november 2008 - kamerstuk

Kamerbrief waarin de minister ingaat op de aanwijzing van het Wierdense veld als Natura 2000-gebied. Ook gaat zij in op bijbehorende de profielendocumenten waarin de invulling van de gebieden wordt geduid.

Meer informatie

* Kamervragen over de aanwijzing van het Wierdense veld Kamerstuk | 07-11-2008 | PDF-Document, 64 kB
Voor downloaden van PDF-bestanden: Zie het origineel


uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum
onderwerp bijlagen
P r ogrammadirectie Natura 2000
Geachte Voorzitter,
Hierbij geef ik antwoord op de vragen van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de aanwijzing van het Wierdense veld als Natura 2000-gebied. Op 22 oktober jl. heb ik u geïnformeerd over de uitvoering van de motie Schreijer-Pierik (Kamerstuknummer 30654, nr. 55) en over mijn besluit het Wierdense veld als Natura 2000-gebied aan te melden (PDN.2008/3491).
In het Algemeen Overleg van 6 november jl. over de evaluatie van Natuurwetgeving, heb ik toegezegd in deze brief in te gaan op de recente wijzigingen in de profielendocumenten. Een profielendocument beschrijft de nationale invulling van Europees gedefinieerde habitats op basis van de op dat moment best beschikbare wetenschappelijke kennis. De Europese Commissie wordt op de hoogte gebracht van de Nederlandse profielendocumenten. Profielendocumenten zijn aangepast aan de laatste ecologische inzichten en in lijn gebracht met Europese definities. Ik streef ernaar om met de profielendocumenten enerzijds recht te doen aan de dynamiek van ecologische systemen en anderzijds voldoende zekerheid te bieden voor ondernemers in en nabij Natura 2000-gebieden. Daarom zoek ik naar logische momenten om eventuele wijzigingen door te voeren. De profielendocumenten zijn onlangs opnieuw vastgesteld met het oog op het publiceren van de derde tranche aanwijzingsbesluiten op
11 september 2008.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg

PDN. 2008/3320 7 november 2008
Kamervragen over de aanwijzing van het
Wierdense veld
2
Bijlage 1

1
Is het juist dat het schrappen van een eerder aangemeld gebied met bepaalde natuurwaarden consequenties heeft voor Nederland, omdat daarmee de netto doelen van de lidstaat voor die aangemelde natuursoort type in gevaar komen? Met andere woorden als je ergens een Natura 2000-gebied (deels) schrapt, moet dat elders gecompenseerd worden?
2
Zou daardoor het uitvoeren van de motie Schreijer mogelijk consequenties hebben voor andere delen van het land?
Nederland is de verplichting aangegaan om voor de Natura 2000-soorten en -habitattypen op landelijk niveau een gunstige staat van instandhouding na te streven. Met het Natura 2000- netwerk wordt een belangrijk deel van deze opgave gerealiseerd en juridisch geborgd. Elk gebied draagt bij aan de landelijke doelstellingen. Het schrappen van een Natura 2000-gebied heeft derhalve als consequentie dat het realiseren van de landelijke doelen moeilijker wordt. Dit principe geldt ook voor het Wierdense veld.

3
Is de minister ervan op de hoogte dat vanuit verschillend oogpunt meerdere bezwaarmakers zijn om het Wierdense veld niet aan te wijzen als Natura 2000-gebied, zoals LTO, Vewin, Provincie Overijssel, Gemeente Wierden, individuele omwonenden en landschap Overijssel (eigenaar van het natuurgebied)?
Ja, ik ben op de hoogte van de zienswijzen die op het ontwerp- aanwijzingsbesluit Wierdense veld in 2007 en bij de aanmelding in 2003 door meerdere partijen zijn ingediend. Overigens is Landschap Overijssel als beheerder van het gebied, juist voorstander van de voorgenomen aanwijzing.

4
Is de minister bekend met de argumentatie van de bezwaarmakers dat zij positief tegenover de aanwijzing zouden kunnen staan als het waterwinningsprobleem is opgelost en de agrariërs hun bedrijven kunnen behouden cq daar kunnen blijven wonen? 19
Is in de afweging tot de aanwijzing van het Wierdense veld als Natura 2000-gebied, zoals aangemeld in Brussel, naast de ecologische aspecten ook rekening gehouden met de economische aspecten?
De Europese richtlijnen verplichten tot het aanwijzen van gebieden op ecologische gronden. Economische aspecten spelen als zodanig in de aanwijzing geen rol, maar worden meegewogen bij het opstellen van het beheerplan. In dat kader wordt bezien welke maatregelen nodig zijn en hoe die in de tijd kunnen worden ingezet. De huidige gebruiksfuncties van een gebied, in het geval van het Wierdense veld ook waterwinning en agrarisch gebruik, worden zoveel mogelijk opgenomen in het beheerplan.

5
Is de minister ervan op de hoogte dat de agrariërs al vanaf de aanmelding problemen ondervinden als gevolg van onduidelijke regelgeving van de overheid? Ja.
In juni 2008 heeft de Tweede Kamer ingestemd met een voorstel tot wijziging van de Natuurbeschermingswet 1998. De Eerste Kamer rondt de behandeling van het wetsvoorstel naar verwachting nog voor het einde van dit jaar af.
Dat wetsvoorstel beoogt een einde te maken aan de directe werking van de Habitatrichtlijn op Natura 2000-gebieden die in Brussel alleen zijn aangemeld in het kader van de Habitatrichtlijn (zoals het Wierdense veld) door de Natuurbeschermingswet 1998 met bijbehorend vergunningenstelsel ook voor deze gebieden van toepassing te verklaren. Daarmee komt een einde aan nu nog bestaande onduidelijkheid.

6
Waarom staat in de brief van 22 oktober 2008 (31700XIV, 11) niets genoemd over de uitspraak van GS van Overijssel van 23 september 2008 (waarin GS heeft besloten het Wierdense veld niet aan te wijzen als Natura 2000-gebied)?
De minister van LNV is bevoegd gezag voor het aanwijzen van Natura 2000-gebieden. In de aangehaalde brief heeft Gedeputeerde Staten van Overijssel besloten pas een beheerplan voor het Wierdense veld op te stellen nadat een definitief aanwijzingsbesluit voor het gebied genomen. Ik ben voornemens dat definitieve besluit in de eerste helft van 2009 te nemen. Daarna heeft de provincie nog drie jaar de tijd voor het opstellen van het beheerplan.
7
Kan de minister aangeven of er een ecologische onderbouwing is voor de doelen H 4010 (vochtige heide) H 4030 (droge heide) en H 7120 (aangetast hoogveen) en dan specifiek voor het Wierdense veld? Zo ja, kan zij de Kamer daarover informeren? Zo nee, waarom is het gebied het Wierdense veld aangemeld voor de doelen H 4010 (vochtige heide) H 4030 (droge heide) en H 7120 (aangetast hoogveen)?
De ecologische onderbouwing van de instandhoudingsdoelstellingen voor de habitattypen Vochtige heiden (H4010), Droge heiden (H4030) en Herstellende hoogvenen (H7120) in het Wierdense veld staat omschreven in de toelichtingen bij de betreffende doelen in het ontwerpaanwijzingsbesluit. Deze toelichtingen zijn mede gebaseerd op ecologisch onderzoek. Ook in de Knelpunten- en kansenanalyse (te raadplegen via de website van mijn ministerie) wordt een onderbouwing gegeven.

8
Zijn de drie habitattypen H 4010 (vochtige heide), H 4030 (droge heide) en H 7120 (aangetast hoogveen) prioritair? Zo ja,waarom? Zo nee, waarom niet? Habitattypen zijn op Europees niveau prioritair verklaard als de habitat uit Europa dreigt te verdwijnen en als een belangrijk deel van het verspreidingsgebied in Europa ligt. De habitattypen Vochtige heiden (H4010), Droge heiden (H4030) en Herstellende hoogvenen (H7120) behoren niet tot deze "prioritaire typen natuurlijke habitats" zoals gedefinieerd in artikel 1, lid d, van de Habitatrichtlijn en vastgelegd in bijlage 1 van deze richtlijn. Deze habitattypen zijn wel van communautair belang.
Het relatieve belang van Nederland binnen Europa is voor Vochtige heiden (H4010) en Herstellende hoogvenen (H7120) zeer groot en voor Droge heiden (H4030) groot.
9
Waarom zegt het gebiedendocument dat het Wierdense veld als belangrijkste gebied is aangemerkt voor H 4010 omwille van dopheide, terwijl dat niet terug te vinden is in het lijstdocument en het doelendocument?
Het gebiedendocument (2005) stelt dat het Wierdense veld van belang is vanwege de natte heidevegetatie en hoogveenrestanten en dat er daarnaast droge heide voor komt. In dit document wordt niet gesteld dat het Wierdense veld als belangrijkste gebied is aangemerkt voor H4010. Ook in het ontwerp-aanwijzingsbesluit staat niets van die strekking. Het landelijke Natura 2000-doelendocument zegt niets over de afzonderlijke waarde van een aangemeld Natura 2000-gebied. In het Lijstdocument (2004) staat expliciet dat het Wierdense veld niet kwalificeert bij de belangrijkste gebieden voor H4010.
10
Zijn de drie belangrijkste gebieden met dopheide het Dwingelderveld, Kampina en Oisterwijkse bossen en vennen en Boeterlerveld, en zijn deze aangewezen voor H4010? Zo ja, is dat terug te vinden in het lijstdocument, doelendocument en gebiedendocument? Zo nee, waarom niet? De drie genoemde gebieden zijn in het Lijstdocument inderdaad genoemd als de drie belangrijkste gebieden voor Vochtige heiden (H4010). In dat document wordt dit nog geplaatst onder het kopje 'Dopheiverbond'. Inmiddels is het habitattype (op basis van de in het Lijstdocument genoemde vegetatiekundige tweedeling) gesplitst in twee subtypen. Het 'Dopheiverbond' correspondeert met subtype A.

11
Het Wierdense veld levert vanwege het relatief kleine oppervlakte slechts een geringe bijdrage aan dekkingsgraad. Ook vanwege geografische spreiding is het niet nodig omdat Engbertsdijkvenen voor hetzelfde doel H4010 zijn aangemeld. Waarom is dan toch voor het Wierdense veld gekozen om deze aan te wijzen voor H4010?

12
In het lijstdocument is aangegeven dat Wierdense veld (NL9801019) eerder is aangemeld voor het type H7120, echter de conclusie was dat het gebied zich niet kwalificeert om tot de belangrijkste gebieden te behoren vanwege de kleinere oppervlakte in vergelijking met de geselecteerde gebieden. Waarom is toch gekozen om het gebied aan te wijzen voor H7120?
15
Het Wierdense veld behoort niet tot de vijf belangrijkste gebieden waar type H 4030 ontwikkeld zou kunnen worden. Waarom is dan toch voor het Wierdense veld gekozen om deze aan te wijzen voor H 4030?
Het Wierdense veld is geselecteerd als Natura 2000-gebied vanwege het voorkomen van habitattype H7120. Het Wierdense veld behoort tot de belangrijkste gebieden in Nederland is voor dit habitattype. Op het moment van aanmelding in 1998 was dit niet zo. Destijds is onvoldoende rekening gehouden met de herstelpotentie van dit habitattype in het Wierdense veld. Deze herstelpotentie is groot waardoor het gebied nu tot de belangrijkste van Nederland kan worden gerekend.
De Habitatrichtlijn vereist dat ook andere waarden die in het gebied voorkomen, mits met een meer dan verwaarloosbare omvang, - maar waarvoor het gebied niet primair is geselecteerd - ook worden opgenomen in het aanwijzingsbesluit zodat de bescherming van deze soorten geborgd is. Het gaat immers niet alleen om het behoud van afzonderlijke typen (en soorten) maar ook om het behoud van een netwerk van internationaal belangrijke natuurgebieden.
13
Klopt het dat door de aanpassing van de definities van het Arcadisrapport (blz. 61) alle vegetaties als herstellend hoogveen zijn aangemerkt, met als gevolg dat het Wierdense Veld wel als belangrijkste gebied bestempeld kan worden?
Het Arcadis-rapport is gemaakt in opdracht van de provincie Overijssel en geeft antwoord op vragen van de provincie over het al dan niet terecht aanwijzen van het Wierdense veld als Natura 2000-gebied. Het rapport concludeert dat de aanwijzing van Wierdense veld rommelig tot stand is gekomen maar dat de aanwijzing wel terecht en conform de regels plaatsvindt. De definitie van Herstellend hoogveen is aangepast aan de Europese definitie. Dat het gebied kwalificeert voor de belangrijkste gebieden voor H7120 hangt niet alleen samen met het oppervlak maar in belangrijke mate ook met de actuele kwaliteit en de herstelpotentie.
14
Op welke termijn zou actief hoogveen in het Wierdense veld kunnen voorkomen? Welke investeringen/ aanpassingen in het gebied dienen dan te worden gedaan? Is een kostenbatenanalyse beschikbaar?
Het habitattype Actieve hoogvenen zou zich weer kunnen vestigen door kwaliteitsverbetering van habitattype Herstellende hoogvenen (H7120). De successie naar hoogveen verloopt langzaam en zal wellicht tientallen jaren vergen. Het habitattype zal daarom voorlopig nog niet in het gebied voorkomen. Een kosten-batenanalyse is niet voorhanden.
16
Is de minister ervan op de hoogte dat de huidige drinkwaterwinning bij het Wierdense Vvld ruim 7 miljoen kuub is? En dat in Wierden 4 x zoveel water gewonnen wordt dan de Gemeente Wierden nodig heeft voor haar eigen inwoners?
Ja. Overigens is het zo dat alle waterwinning, waar dan ook in Nederland, altijd bestemd is voor het gehele verzorgingsgebied van het betrokken waterbedrijf.
17
Is de minister ervan op de hoogte dat het Wierdense Veld alleen watertoevoer krijgt d.m.v. regenwater, alle afvoeren zijn afgedamd door landschap Overijssel en de hele zomer het Wierdense veld droog staat door waterwinning?
Ja, het is bekend dat er geen gebiedsvreemd water het natuurgebied wordt binnengeleid. Door maatregelen lukt het steeds beter het water vast te houden en verdroging tegen te gaan.
18
Is de minister ermee bekend dat het haalbaar en betaalbaar principe voor het Wierdense veld met zich meebrengt dat met het verplaatsen van 12 melkveebedrijven tot een afstand van 400 meter voor "algemeen belang Natura 2000-gebied Wierdense veld" een bedrag van 12 miljoen gemoeid is, dat te weinig is en dat voor de drinkwaterverplaatsing nog een pm-post staat? Kan de minister dit bekostigen. Zo ja, hoe en waaruit wil de minister dat financieren? Hoeveel middelen wil de minister besteden, als het Wierdense veld wordt aangewezen als Natura 2000-gebied? 20
Wanneer bij het maken van het beheerplan mocht blijven dat de doelen die gesteld zijn slechts met zeer hoge maatschappelijke kosten (refereert aan betaalbaar en behaalbaar) gerealiseerd kunnen worden, vindt er dan bijstelling in zowel aanwijzing als in doelstelling plaats? Natura 2000-gebieden worden aangewezen op basis van ecologische criteria, maar daarbij wordt in de Nederlandse implementatie wel het principe van 'strategisch lokaliseren' toegepast. Dat betekent dat díe gebieden voor een soort of habitat worden geselecteerd waar de instandhoudingdoelen met, naar verhouding, de minste extra inzet kunnen worden gerealiseerd. Per gebied moet, ten behoeve van het beheerplan, worden gekeken welke maatregelen nodig zijn en welke kosten die met zich meebrengen. Omdat de Vogel- en Habitatrichtlijn geen termijn stellen waarbinnen de instandhoudingsdoelen moeten worden gerealiseerd, kunnen kosten voor een belangrijk deel in de hand worden gehouden door maatregelen in tijd of ruimte te spreiden. U is eerder toegezegd dat, als, bijvoorbeeld in het kader van het opstellen van het beheerplan, de kosten van te nemen maatregelen disproportioneel zijn, kan worden bezien of aanwijzingsbesluiten, waarin de instandhoudingsdoelen zijn opgenomen, kunnen worden aangepast. In dat geval moet samen met het bevoegd gezag en betrokkenen in een gebied naar oplossingen worden gezocht. Het uitgangspunt is dat de Natura 2000-doelen met de bestaande budgetten worden gerealiseerd.