Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
DE GEMEENTELIJKE BELEIDSINZET BIJ
DE UITBREIDING VAN DE BSO
EINDRAPPORT
Den Haag, 4 september 2008
COLOFON
Projectnummer: 26002
Auteurs: Maarten Sinnema
Boukje Keijzer
Yermo Wever
B&A Centrum voor Beleidsevaluatie
Prinses Margrietplantsoen 87
Postbus 829
2501 CV Den Haag
t 070 - 3029500
f 070 - 3029501
e-mail: info@bagroep.nl
http: www.bagroep.nl
© Copyright B&A Groep 2008.
Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk,
fotokopie, microfilm of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de
uitgever.
B&A is gevestigd in Den Haag, Deventer, Amsterdam.
08-09-2008 14:07:00
INHOUDSOPGAVE
1 Samenvatting en conclusies 5
1.1 Inleiding 5
1.2 Resultaten 5
1.3 Conclusie 7
2 Inleiding 9
3 Probleemstelling, onderzoeksvragen en plan van aanpak 11
3.1 Inleiding 11
3.2 Plan van aanpak 12
3.2.1 Inleiding 12
3.2.2 Deel 1: Good practices 12
3.2.3 Deel 2: het evaluatieonderzoek 13
3.2.4 Responsverantwoording 15
3.3 Leeswijzer 16
4 Beleidsvoorbereiding 17
4.1 Inleiding 17
4.2 Beleidsvoorbereiding 17
4.3 Samenvatting 20
5 Beleidsresultaat 21
5.1 Inleiding 21
5.2 Inventarisatie van knelpunten 21
5.3 Beleidsresultaat: gemeenten 22
5.4 Beleidsresultaat: kinderopvangorganisaties 23
5.5 Beleidsresultaat: onderwijs 27
5.6 Belemmeringen 28
5.7 Outcome 31
5.8 Samenvatting 32
6 Conclusies 35
6.1 Inleiding 35
6.2 Resultaten per klasse 35
6.3 Conclusie 37
7 Bijlagen 39
3
1 SAMENVATTING EN CONCLUSIES
1.1 INLEIDING
In dit project is onderzoek gedaan naar de beleidsinspanningen van gemeenten in het
terugdringen van de wachtlijsten in de buitenschoolse opvang. Aanleiding voor het
onderzoek is een bedrag van 5 miljoen euro dat het Ministerie van OCW aan
gemeenten voor dit doel beschikbaar heeft gesteld en bestuurlijke afspraken die OCW
met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten over de beleidsinzet van gemeenten
op het vlak van de realisering van capaciteit voor buitenschoolse opvang heeft
gemaakt. In het onderzoek is gekeken naar de beleidsvoorbereiding, het
beleidsresultaat, de ervaren belemmeringen en de gerealiseerde outcome. Een
uitnodiging tot deelname aan de enquête (zie bijlagen) is verstuurd aan 262
gemeenten (gestratificeerd naar grootte); de respons lag op 98 (zie verder 3.2: plan van
aanpak).
1.2 RESULTATEN
Beleidsvoorbereiding
Intern overleg op het terrein van huisvesting van de bso heeft in 81 procent van de
gemeenten plaatsgevonden. Van de responderende gemeenten verklaart 68 procent
dat er ook met externe partijen (i.c. onderwijs- en opvangorganisaties) overleg heeft
plaatsgevonden. In 44 procent van de gemeenten zou het overleg hebben geleid tot
vervolgafspraken over een gezamenlijke aanpak. Slechts 21 procent kan schriftelijk
bewijs aandragen over de gevoerde overleggen en de gemaakte afspraken. Op de items
intern en extern overleg en het maken van vervolg afspraken scoren grote gemeenten
hoger dan kleine gemeenten
Beleidsresultaat: knelpunteninventarisatie
Van de gemeenten heeft 47 procent inventariserend onderzoek uitgevoerd naar de
knelpunten in de huisvesting van bso. Gevraagd naar de aard van de knelpunten
noemen ambtenaren:
Het ontbreken van fysiek-ruimtelijke mogelijkheden om bso te realiseren;
Het moeilijk kunnen combineren van onderwijs- en opvanghuisvesting;
Problemen in de inhoudelijke samenwerking tussen onderwijs, opvang en
peuterspeelzaalwerk
De regiefunctie van de gemeente in combinatie met de markt voor opvang
Beleidsresultaat: gemeenten
Van de gemeenten heeft 50 procent afspraken gemaakt binnen de gemeentelijke
organisatie om enkele of alle knelpunten aan te pakken en in 52 procent van de
gemeenten wordt daadwerkelijk intern actie ondernomen om de knelpunten op te
lossen. In slechts 31 procent van de gemeenten heeft de gemeente (weer, evenals vóór
de Wet Kinderopvang) de regierol op zich genomen.
---
B&A CENTRUM VOOR BELEIDSEVALUATIE DE GEMEENTELIJKE BELEIDSINZET BIJ DE UITBREIDING VAN DE BSO
Beleidsresultaat: opvangorganisaties
In 45 procent van de gemeenten zijn afspraken gemaakt met opvangorganisaties over
de oplossing van enkele tot alle knelpunten. In slechts 15 procent van de gemeenten
hadden deze afspraken het karakter van een intentieverklaring of convenant.
Desondanks verklaart 66 procent van de ambtenaren dat opvangorganisaties zich
voldoende inzetten om knelpunten daadwerkelijk aan te pakken.
Beleidsresultaat: onderwijs
In 52 procent van de gemeenten zijn afspraken gemaakt met basisscholen over de
oplossing van enkele tot alle knelpunten. In slechts 12 procent van de gemeenten
hadden deze afspraken het karakter van een intentieverklaring of convenant.
Desondanks verklaart 54 procent van de ambtenaren dat onderwijsorganisaties zich
voldoende inzetten om knelpunten daadwerkelijk aan te pakken.
Belemmeringen
Gevraagd naar de belemmeringen die ondanks de inzet van gemeente, opvang en
onderwijs blijven spelen, geven ambtenaren het vaakst de volgende voorbeelden:
Het ontbreken van fysiek-ruimtelijke mogelijkheden om bso te realiseren;
Financiële problemen;
Menskracht binnen de gemeentelijke organisatie;
De lokale wet- en regelgeving (de modelverordening).
In deze opsomming zien we voor een deel dezelfde punten terugkomen als die naar
voren kwamen in de inventarisatie van knelpunten.
Gevraagd naar oplossingen om belemmeringen te overwinnen, worden de volgende
voorbeelden genoemd:
Het integreren van bso in de onderwijshuisvesting en het aanpassen van de
modelverordening hierop;
Een doeluitkering zoals de stimuleringsmaatregelen van een aantal jaren geleden;
De integratie van bso met onderwijs, de bso dient geen markt te zijn maar een
basisvoorziening;
Een meer flexibele opstelling van de gemeente, meer intern en extern overleg en
een grotere inzet van de gemeente in het algemeen met meer financiën en meer
menskracht.
Outcome
Ondanks de belemmeringen die spelen blijkt dat er in het recente verleden een groei
van de capaciteit van de bso heeft plaatsgevonden. Ambtenaren noemen een groei van
gemiddeld 48 procent sinds 1 januari 2007. Dat wil zeggen dat de capaciteit aan bso-
plaatsen met bijna de helft is toegenomen. Dit groeipercentage komt overeen met
cijfers die door OCW worden genoemd.
Bewijsstukken
Bij zowel beleidsvoorbereiding als -resultaat en outcome blijkt het moeilijk voor
beleidsambtenaren om schriftelijke (elektronische) stukken aan te leveren. Slechts 21
---
B&A CENTRUM VOOR BELEIDSEVALUATIE DE GEMEENTELIJKE BELEIDSINZET BIJ DE UITBREIDING VAN DE BSO
procent (bij beleidsvoorbereiding) cq. 26 procent (beleidsresultaat) cq. 21 procent
(outcome) van de respondenten geeft aan de antwoorden te zullen staven aan de hand
van stukken.
Analyse van alle aangeleverde stukken vond plaats op 29 procent van de respondenten.
71 procent van de respondenten bleek niet in staat is om de aangegeven gemeentelijke
beleidsinzet te onderbouwen met stukken. De analyse van de stukken levert ondermeer
het inzicht dat 14 procent van de respondenten enkel het kinderopvangregister heeft
gemaild, waarmee in ieder geval wel het uitbreidingsresultaat in kindplaatsen kon
worden onderbouwd. Slechts 15 procent van de respondenten kon beleidsstukken
overleggen, als: een masterplan uitbreiding, een (interne) beleidsnotitie, een
intentieverklaring of convenant tussen de gemeente en een of meerdere partijen of
tussen partijen onderling.
1.3 CONCLUSIE
Onderhavig onderzoek toont aan dat gemeenten veel hebben gedaan op het vlak van
beleidsvoorbereiding en intern en extern overleg. Hierbij kan aangetekend worden dat
men in de kleine gemeenten minder met externe partijen (opvang en onderwijs) in
overleg is getreden. Het overleg heeft met name in de grotere gemeenten tot
beleidsresultaten geleid. In grotere gemeenten hebben inventarisaties van knelpunten
plaatsgevonden, heeft de gemeente zich actief ingezet en zijn afspraken gemaakt met
zowel opvang als onderwijs. Deze afspraken zijn echter zelden schriftelijk vastgelegd in
convenant of intentieverklaring.
Ondanks de genoemde belemmeringen is in de afgelopen jaren de uitbreiding van de
capaciteit in de bso gestaag doorgegaan. Ambtenaren noemen een groei van
gemiddeld 48 procent sinds 1 januari 2007. Waarbij vermeld dient te worden dat de
groei in de grote gemeenten procentueel achterblijft bij die in kleine(re) gemeenten
(44% cq. 62% in kleine(re) gemeenten versus 29% cq. 15% in grote(re) gemeenten).
Mede afgaand op het onderzoek gevoerd ten behoeve van de praktijkvoorbeelden,
blijkt dat drie redenen doorslaggevend waren voor de inzet van gemeenten:
Een gemeentelijke traditie: gemeenten die van oudsher veel hebben gedaan aan de
realisatie van bso-ruimte en een regiefunctie vervullen blijven dit doen of pakken
dit weer op.
Politiek-bestuurlijke afwegingen: wanneer een bestuurder vindt dat er
gemeentelijke inzet is geboden op dit terrein dan gebeurt dat doorgaans ook.
De plaatselijke situatie: herontwikkeling van wijken, (her)nieuwbouw van scholen
en welzijnsvoorzieningen geven gemeenten de mogelijkheid om ruimte voor bso te
scheppen.
Deze redenen zijn belangrijker geweest dan de 5 miljoen die ten behoeve van de
extra beleidsinzet van gemeenten op het gebied van huisvesting van de kinderopvang
in het Gemeentefonds zijn gestort. Vaak waren ambtenaren niet van dit geld op de
hoogte. Hier ligt een taak voor het Netwerkbureau voor ondersteuning van
capaciteitsuitbreiding kinderopvang. Dit bureau zal specifieke aandacht besteden aan
de rol van gemeenten bij de capaciteitsuitbreiding kinderopvang.
---
B&A CENTRUM VOOR BELEIDSEVALUATIE DE GEMEENTELIJKE BELEIDSINZET BIJ DE UITBREIDING VAN DE BSO
Tot slot maken de cases duidelijk dat gemeenten een veel breder belang hebben met
betrekking tot het probleem van de wachtlijsten in de bso. Het gaat daarbij onder
andere om:
De ontwikkeling van brede scholen;
De harmonisatie van peuterspeelzaalwerk, onderwijs, kinderopvang,
buitenschoolse opvang, dagindeling en VVE;
Het brede jeugdbeleid met aandacht voor schooluitval en jeugdzorg.
In dit licht, en gezien de belemmeringen die ondanks de gemeentelijke beleidsinzet
blijven bestaan (zoals het ontbreken van fysiek-ruimtelijke mogelijkheden om bso te
realiseren, de lokale wet- en regelgeving, menskracht binnen de gemeentelijke
organisatie en financiële problemen) is het verstandig dat het ministerie van OCW per
1 september het nieuwe Netwerkbureau heeft ingesteld. Het Netwerkbureau kan als
expertisecentrum aandacht besteden aan de oplossingsmogelijkheden die ambtenaren
noemen, zoals:
Het integreren van bso in de onderwijshuisvesting en het aanpassen van de lokale
regelgeving (modelverordening) hiertoe;
De integratie van bso met onderwijs, peuterspeelzaalwerk en VVE;
Een meer flexibele opstelling van de gemeente, meer intern en extern overleg en
een grotere inzet van de gemeente in het algemeen met meer financiën en meer
menskracht.
Ook de dit najaar uit te brengen `praktische handreiking' van het Waarborgfonds
Kinderopvang, de VNG en het VOS/ABB zal de betrokken partijen helpen in het
overwinnen van de belemmeringen. Deze handreiking wordt geschreven in opdracht
van de Werkgroep Onderwijs en Kinderopvang en gefinancierd door het ministerie van
OCW.
---
2 INLEIDING
Volgens de Taskforce Bestrijding Wachtlijsten Buitenschoolse Opvang (de commissie
Bruins), die in de zomer van 2007 door staatssecretaris Dijksma is ingesteld, maken
gemeenten het verschil in de bestrijding van wachtlijsten in de buitenschoolse opvang.
Door in het reguliere gemeentelijk beleid (onderwijsbeleid, jeugdbeleid en ruimtelijke
ordening) specifieke aandacht aan de realisering van ruimte voor buitenschoolse
opvang te besteden, zouden gemeenten een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan
de terugdringing van de wachtlijsten bso.
Ten einde gemeenten de mogelijkheid te bieden hun organisatie zo in te richten dat
vanuit de verschillende beleidsvelden taken rondom opvang samengebracht kunnen
worden, heeft het ministerie van OCW eenmalig een bedrag van 5 miljoen
beschikbaar gesteld via het Gemeentefonds. Met de VNG zijn bestuurlijke afspraken
gemaakt over de beleidsinzet van gemeenten op het terrein van de huisvesting van de
bso. Staatssecretaris Dijksma heeft deze afspraken genoemd in haar brief aan de
Tweede Kamer van 18 september 2007 (kamerstukken II, 2007-2008, 28 447/31070, nr.
147). De VNG en OCW zijn daarnaast overeengekomen gezamenlijk een
evaluatieonderzoek te laten uitvoeren ten einde na te gaan in welke mate deze
beleidsinzet voor juli 2008 feitelijk is gepleegd. De onderzoeksresultaten worden met
Prinsjesdag 2008 naar de Tweede Kamer gestuurd.
De VNG heeft deze afspraken met de ledenbrief van 1 februari 2008 (`Ontwikkelingen
kinderopvang/peuterspeelzalen/VVE'), de `Raadgever Wachtlijstproblematiek
buitenschoolse opvang'(2008/04-042) en in diverse workshops onder de aandacht van
gemeenten gebracht.
Het ministerie van OCW heeft begin juni 2008 aan B&A gevraagd het
evaluatieonderzoek op korte termijn uit te voeren. Hiertoe was B&A in staat met dank
aan de medewerking van beleidsambtenaren die de enquêtevragen hebben
beantwoord en dankzij bestuurders, beleidsambtenaren en directeuren kinderopvang
cq. basisonderwijs in de casegemeenten die op zeer korte termijn de tijd hebben
genomen de onderzoekers te woord te staan en van relevante informatie te voorzien.
Collega-adviseurs Ed Buitenhek, Serv Vinders en Peter Verijken hebben geholpen bij het
inventariseren van goede praktijkvoorbeelden, waarvoor dank.
In voorliggend rapport wordt verslag gedaan van de resultaten van het
evaluatieonderzoek. Deze worden aangevuld met (korte) beschrijvingen van tien
praktijkvoorbeelden waarin gemeenten een min of meer actieve rol hebben opgepakt
op het terrein van bso.
---
3 PROBLEEMSTELLING, ONDERZOEKSVRAGEN EN PLAN
VAN AANPAK
3.1 INLEIDING
Het evaluatieonderzoek heeft de volgende probleemstelling:
Wat zijn de beleidsinzet en beleidsresultaten van gemeenten tot en met 30 juni 2008
op het terrein van de huisvesting van de bso, wat zijn voorbeelden van `good practices'
en welke belemmeringen komen gemeenten tegen bij het streven naar samenhang
tussen de sectoren onderwijs en opvang?
De probleemstelling is onder te verdelen in drie deelvragen:
A. Wat is de beleidsinzet van gemeenten tot en met 30 juni 2008 op het terrein van
de huisvesting van de BSO?
· De beleidsvoorbereiding:
i. Is er aantoonbare samenwerking tussen de ambtenaren van de diverse
disciplines binnen het gemeentelijk apparaat?
ii. Heeft er resultaatgericht overleg plaatsgevonden tussen gemeenten,
kinderopvangorganisaties en basisscholen?
iii. Is uitvoering gegeven aan de afspraken uit dit overleg?
· De beleidsresultaten:
i. Hebben gemeenten de knelpunten van de huisvesting van BSO
geïnventariseerd?
ii. Hebben gemeenten afspraken gemaakt met kinderopvangorganisaties over
de aanpak van wachtlijsten?
iii. Hebben gemeenten binnen de eigen organisatie afspraken gemaakt over de
aanpak van de wachtlijstproblematiek?
iv. Hebben gemeenten zich actief ingezet om de knelpunten ten aanzien van de
huisvesting van de BSO op te lossen?
v. Hebben gemeenten ruimte voor BSO opgenomen in bestemmingsplannen?
vi. Hebben gemeenten gezorgd dat het verlenen van vergunningen sneller en
soepeler verloopt?
· Beleidsoutcome:
i. Welke concrete resultaten (gerealiseerde kindplaatsen) zijn gerealiseerd of
zullen in de nabije toekomst (tot einde 2008) worden gerealiseerd?
ii. Welke voorbeelden van `good practices' bestaan er onder gemeenten?
iii. Komen gemeenten belemmeringen tegen bij het brengen van samenhang
tussen onderwijs en opvang?
---
B&A CENTRUM VOOR BELEIDSEVALUATIE DE GEMEENTELIJKE BELEIDSINZET BIJ DE UITBREIDING VAN DE BSO
Ten aanzien van de onderzoeksopzet hebben het ministerie van OCW en de VNG de
volgende voorwaarden meegegeven:
Het evaluatieonderzoek dient plaats te vinden onder een steekproef van tenminste
100 gemeenten;
De gemeenten moeten representatief zijn naar grootte;
Het gaat om beleidsvoorbereiding en resultaten tot en met 30 juni 2008;
Peildatum is 1 juli 2008;
De resultaten van het evaluatieonderzoek moeten beschikbaar zijn voor
Prinsjesdag 2008.
3.2 PLAN VAN AANPAK
3.2.1 Inleiding
Het onderzoek is in twee delen uitgevoerd. In het eerste deel zijn de voorbeelden van
`good practice' gezocht, geanalyseerd en beschreven. In het tweede deel is de
daadwerkelijke beleidsevaluatie uitgevoerd. Onder bijna 100 gemeenten is onderzocht
welke inzet bij beleidsvoorbereiding en -resultaten is gepleegd, welke belemmeringen
gemeenten tegenkomen bij het samenbrengen van de sectoren onderwijs en opvang
en welke outcome is gerealiseerd.
Door het onderzoek te `knippen' kon voldoende aandacht worden besteed aan het
selecteren, analyseren en beschrijven van good practices. Daarnaast is met de knip
voorkomen dat de selectie van good practices de survey onder gemeenten zou
belasten. Zodoende wordt met de survey (deel 2) achterhaald wat gemeenten hebben
gedaan op het terrein van de realisering van buitenschoolse opvang en wordt met de
inventarisatie van good practices (deel 1) gezocht naar (innovatieve) projecten op het
terrein van de realisering van buitenschoolse opvang die als voorbeeld voor andere
gemeenten kunnen dienen.
3.2.2 Deel 1: Good practices
In het eerste deel is, zoals gezegd, gezocht naar good practices die als voorbeeld
kunnen dienen voor andere gemeenten. Een `good practice' is een beschrijving van een
succesvol project met bijzondere aandacht voor de aspecten die tot het succes hebben
geleid.
Het gaat specifiek om voorbeelden van de succesvolle gemeentelijke beleidsinzet. De
geselecteerde gemeenten kunnen op de volgende factoren succesvolle voorbeelden
tonen, ter inspiratie van andere gemeenten:
De wijze waarop de gemeente interne samenwerking heeft gerealiseerd;
o Intragemeentelijke werkgroep;
o Gezamenlijk budget;
o Aanstellen programmamanager met bevoegdheden in beide sectoren;
De manier waarop externe samenwerking en afspraken tussen en met
opvangorganisaties en schoolbesturen/-directies zijn bewerkstelligd;
o Instellen intersectorale werkgroep/lokale taskforce onderwijs-opvang;
12
B&A CENTRUM VOOR BELEIDSEVALUATIE DE GEMEENTELIJKE BELEIDSINZET BIJ DE UITBREIDING VAN DE BSO
o Aanpassen lokale wet- en regelgeving (verordening onderwijshuisvesting);
o Beschikbaar stellen budget;
De wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan de afspraken, bijvoorbeeld;
o De inventarisatie van knelpunten;
o De concrete acties die de gemeente heeft geïnitieerd om ruimte voor opvang
te realiseren;
o Wijzigingen in beleidsprocessen of de locale regelgeving
(bestemmingsplannen, vergunningverlening)
o Financiële bijdragen;
o Overige hand- en spandiensten.
De knelpunten die men is tegen gekomen en de wijze waarop die knelpunten
tegemoet worden getreden;
o Culturele verschillen onderwijs-opvang;
o Verschillen in bekostiging onderwijs-opvang;
o Ideologische verschillen onderwijs-opvang;
o Fysiek tekort aan accommodaties;
o Fysiek tekort aan uitbreidingsmogelijkheden;
De zoektocht richtte zich op voorbeelden van actieve gemeentelijke beleidsinzet.
Aspecten als bouwkundige innovatie of nieuwe wijzen van inhoudelijke samenwerking
tussen onderwijs en opvang zijn minder van belang; wel de wijze waarop de gemeente
deze innovaties heeft gestimuleerd.
De informatie over de projecten is verzameld door middel van de volgende bronnen:
Interviews met betrokken ambtenaren/bestuurders;
Interviews met opvangorganisaties en schoolbesturen/-directies;
Analyse relevante (beleids)stukken.
In dit rapport worden de resultaten van het evaluatieonderzoek (deel 2, zie volgende
paragraaf) verdiept met `praktijkvoorbeelden' aan de hand van de kwalitatieve
informatie uit het onderzoek naar good practices. De praktijkvoorbeelden worden
gebruikt als inhoudelijke illustratie (als praktijkvoorbeeld) bij de enquêteresultaten.
Daarnaast zullen de good practices in een separate publicatie worden beschreven,
waarin zij dienen ter inspiratie voor andere gemeenten.
3.2.3 Deel 2: het evaluatieonderzoek
Voor het evaluatieonderzoek is in overleg met OCW en VNG een vragenlijst opgesteld.
Deze is vervolgens elektronisch aan beleidsambtenaren voorgelegd door middel van
een survey-onderzoek onder netto 100 gemeenten. Bijzonder aan onze aanpak is dat
niet alleen is gevraagd naar de inzet bij beleidsvoorbereiding en resultaten,
belemmeringen en outcome, maar dat daarvoor ook `bewijsstukken' zijn gevraagd.
Daarbij gaat het bijvoorbeeld om:
a. Schriftelijke intersectorale afspraken tussen gemeentelijke sectoren;
b. Samenwerkingsafspraken of convenanten tussen gemeenten, onderwijs en
opvang;
c. Overlegverslagen;
13
B&A CENTRUM VOOR BELEIDSEVALUATIE DE GEMEENTELIJKE BELEIDSINZET BIJ DE UITBREIDING VAN DE BSO
d. Gemeentelijke beleidsnota's;
e. Raads- en collegestukken;
f. Subsidiebeschikkingen;
g. Persberichten;
h. Enzovoort.
Opbouw vragenlijst
De vragenlijst kende de volgende opbouw (zie bijlage 3 voor de volledige vragenlijst):
A. De beleidsvoorbereiding: de processtappen die de gemeente heeft genomen
1. Wordt op het terrein van de huisvesting van de buitenschoolse opvang binnen
uw gemeente samengewerkt met ambtenaren van de diverse disciplines
(sociaal en fysiek)?
2. Heeft uw gemeente op het terrein van de huisvesting van de buitenschoolse
opvang overleg gevoerd met kinderopvangorganisaties en basisscholen?
3. Zo ja, hoe waren vooraf de reacties vanuit kinderopvangorganisaties en
basisscholen op dit extra overleg?
4. Heeft het overleg geleid tot vervolgafspraken over een gezamenlijke aanpak
van gemeente, kinderopvangorganisaties en basisscholen?
5. Heeft u de beschikking over beleidsstukken waaruit de gemeentelijke
beleidsvoorbereiding blijkt (beleidsnota's, college- of raadsstukken,
intentieverklaringen, intersectorale afspraken, persberichten e.d.)?
B. Het beleidsresultaat: de afspraken die men heeft gemaakt en de concrete acties die
men heeft genomen
1. Zijn in uw gemeente de knelpunten in de huisvesting van de buitenschoolse
opvang op lokaal niveau geïnventariseerd?
2. Kunt u voorbeelden geven van knelpunten die met de inventarisatie zijn
gevonden?
3. Zijn er in uw gemeente afspraken gemaakt om de knelpunten aan te pakken?
4. Heeft uw gemeente zich naar uw mening tot nu toe actief ingezet om de
knelpunten daadwerkelijk aan te pakken?
5. Waaruit blijkt die inzet in de praktijk?
6. Zijn voor de aanpak van de knelpunten afspraken gemaakt met
kinderopvangorganisaties?
7. Zo ja, wat was de aard van deze afspraken?
8. Hebben kinderopvangorganisaties zich naar uw mening tot nu toe actief
ingezet om de knelpunten daadwerkelijk aan te pakken?
9. Zijn voor de aanpak van de knelpunten afspraken gemaakt met basisscholen?
10. Zo ja, wat was de aard van deze afspraken?
11. Hebben basisscholen zich naar uw mening tot nu toe actief ingezet om de
knelpunten daadwerkelijk aan te pakken?
12. Heeft u de beschikking over beleidsstukken waaruit het gemeentelijke
beleidsresultaat blijkt (beleidsnota's, college- of raadsstukken,
intentieverklaringen, schriftelijke samenwerkingsafspraken/conventanten,
subsidiebeschikkingen, persberichten, e.d.)?
14
B&A CENTRUM VOOR BELEIDSEVALUATIE DE GEMEENTELIJKE BELEIDSINZET BIJ DE UITBREIDING VAN DE BSO
C. De Belemmeringen: de belemmeringen die men is tegengekomen en de wijze
waarop is geprobeerd die weg te nemen
1. Welke belemmeringen ondervindt u op dit moment nog om te komen tot
resultaat op het terrein van de huisvesting van de buitenschoolse opvang?
2. Op welke wijze kunnen deze belemmeringen volgens u tegemoet worden
getreden?
D. De Outcome: een inschatting van het aantal kindplaatsen dat n.a.v. de
gemeentelijke inzet is gerealiseerd en naar schatting wordt gerealiseerd tot eind
2008
1. Hoeveel extra kindplaatsen zijn er in uw gemeente tot 1 juli 2008 naar
schatting gerealiseerd naar aanleiding van de gemeentelijke
beleidsvoorbereiding?
2. Hoeveel extra kindplaatsen verwacht u nog dat in uw gemeente van 1 juli tot
einde 2008 naar schatting worden gerealiseerd naar aanleiding van de
gemeentelijke beleidsvoorbereiding?
3. Heeft u de beschikking over beleidsstukken waaruit deze extra gerealiseerde
kindplaatsen (zowel tot 1 juli 2008 als tot einde 2008) blijken?
Stappen
De enquête is in de volgende stappen uitgevoerd:
1. Brief van OCW aan een gestratificeerde aselecte bruto steekproef (zie volgende
subparagraaf) van 262 gemeenten (100 netto) waarin men wordt uitgenodigd om
aan het onderzoek deel te nemen;
2. Betreffende ambtenaar logt in op de website van TNS NIPO met een eigen
inlogcode en password;
3. Ambtenaar vult de vragenlijst op de website in;
4. Bij de beantwoording van de onderzoeksvragen naar de beleidsvoorbereiding, -
resultaten, belemmeringen en outcome is ook gevraagd naar `bewijsstukken'. De
bewijsstukken worden als elektronische bijlage bij de enquêteantwoorden gevoegd
(indien de stukken niet elektronisch beschikbaar waren dan konden zie met de post
worden opgestuurd).
5. De antwoorden op de onderzoeksvragen worden door het onderzoeksteam
geanalyseerd en de stukken worden op inhoud gescand. Tot slot worden
antwoorden en stukken getoetst op congruentie.
3.2.4 Responsverantwoording
B&A heeft een gestratificeerde steekproef getrokken van 262 gemeenten:
92 gemeenten met een omvang van 0 tot 25.000 inwoners;
99 gemeenten met een omvang van 25.000 tot 50.000 inwoners;
42 gemeenten met een omvang van 50.000 tot 100.000 inwoners;
29 gemeenten met een omvang van meer dan 100.000 inwoners.
15
B&A CENTRUM VOOR BELEIDSEVALUATIE DE GEMEENTELIJKE BELEIDSINZET BIJ DE UITBREIDING VAN DE BSO
Kijken we naar de respons per inwonerklasse, dan levert dat het volgende beeld op:
Inwonerklasse steekproef respons Respons als %
0-25.000 92 30 33%
25.000 tot 50.000 99 43 43%
50.000 tot 100.000 42 18 43%
100.000+ 29 7 24%
Totaal 262 98 34%
De respons was met name laag in kleine (33%) en grote (24%) gemeenten. In de
analyse van de enquête maken wij (in eerste instantie) geen onderscheid tussen
gemeenten van verschillende inwonersklassen: daarvoor is de celvulling te klein. In
hoofdstuk 5, conclusies, zullen we op uitdrukkelijk verzoek van het ministerie van OCW
per grootteklasse de resultaten weergeven.
3.3 LEESWIJZER
In de volgende hoofdstukken geven wij de resultaten van het onderzoek weer. In
hoofdstuk 3 gaat het om de beleidsvoorbereiding; in hoofdstuk 4 om het
beleidsresultaat, de belemmeringen en de outcome. Het laatste hoofdstuk biedt plaats
aan de conclusies. In aparte tekstvakken (zoals onderstaand) zullen tussendoor tien
praktijkvoorbeelden worden weergegeven van hoe vanuit de gemeente inzet kan
worden gepleegd op het terrein van bso.
HOF VAN TWENTE: SAMEN OP ONDERZOEK UIT
De schoolbesturen in de gemeente Hof van Twente hebben de gemeente gevraagd de
betrokkenen rondom bso (scholen en opvangorganisaties) uit te nodigen voor een
bijeenkomst, waar ieders rol rondom bso besproken kon worden. Van vrijwel alle scholen en
opvangaanbieders was de directeur/manager aanwezig. Uit de bijeenkomst volgde het
initiatief om een gezamenlijk onderzoek uit te voeren naar behoefte van ouders om gebruik
te maken van de (destijds) nieuwe regeling bso. In het behoefteonderzoek werd ondermeer
gevraagd naar verwacht gebruik op (welke) dagen, naar welke activiteiten belangrijk worden
gevonden en naar het belang van een locatie dichtbij school. Praktische uitvoering van het
onderzoek lag bij de gemeente: opstellen van de vragenlijst, maken van het
onderzoeksbestand, stellen van de uitnodigingsbrieven (die op de scholen werden uitgereikt
aan de kinderen) en het schrijven van de conceptrapportage. Naar aanleiding van de
resultaten is overleg gevoerd tussen scholen en opvangorganisaties, waaruit een convenant
volgde. Acht maanden na de eerste bijeenkomst is deze in het bijzijn van de verantwoordelijk
wethouder (o.a. onderwijs en jeugdbeleid) door de partijen getekend.
16
4 BELEIDSVOORBEREIDING
4.1 INLEIDING
In dit hoofdstuk bespreken we de resultaten op de vragen over de
beleidsvoorbereiding. Het gaat om vragen als: is er intragemeentelijk overleg geweest
tussen medewerkers van de zachte (welzijn, onderwijs, opvang) en harde (fysiek,
ruimtelijke ordening) sectoren, is er overleg geweest met kinderopvang en onderwijs,
enzovoort.
4.2 BELEIDSVOORBEREIDING
1. Wordt binnen uw gemeentelijk apparaat op het terrein van de huisvesting van de
buitenschoolse opvang samengewerkt met ambtenaren van de diverse disciplines
(sociaal en fysiek)? (n=98)
Antwoord Percentage
1. Ja 81%
2. Nee 16%
3. Weet niet 3%
Totaal 100%
Uitkomst
In de veruit de meeste gemeenten (81%) wordt overleg gevoerd over de huisvesting
van bso tussen ambtenaren van verschillende disciplines.
2. Heeft uw gemeente op het terrein van de huisvesting van de buitenschoolse opvang
overleg gevoerd met kinderopvangorganisaties en basisscholen? (n=98)
Antwoord Percentage
1. ja, zowel met opvangorganisaties als basisscholen 68%
2. alleen met kinderopvangorganisaties 11%
3. alleen met basisscholen 6%
4. nee 11%
5. weet niet 3%
Totaal 100%
Uitkomst
In de meeste gemeenten (68%) is ook overleg gevoerd met zowel opvangorganisaties
als basisscholen over de huisvesting van buitenschoolse opvang.
17
B&A CENTRUM VOOR BELEIDSEVALUATIE DE GEMEENTELIJKE BELEIDSINZET BIJ DE UITBREIDING VAN DE BSO
BOXTEL: BREDE BASIS VOOR BREDE SCHOOL
In de gemeente Boxtel is het reeds vanaf 1996 beleid om brede scholen te realiseren. De
gemeente stimuleert dit ondermeer door te investeren in uitbreiding en/of vernieuwing van
bestaande schoolgebouwen en het bouwen van nieuwe accommodaties. Binnen de
gemeentelijke organisatie zijn twee ambtenaren hiermee voornamelijk belast: één met
betrekking tot onderwijs- en jeugdbeleid en één met betrekking tot onderwijshuisvesting.
Beiden vallen onder de afdeling Burgerzaken en Welzijn, waardoor ze primair te maken
hebben met één portefeuillehouder (o.a. Welzijn en onderwijs en jeugdbeleid). In Boxtel
vindt, naast bijvoorbeeld het overleg met het onderwijs (het `oogo') drie maal per jaar het
Bestuurlijk Overleg Jeugd en Onderwijs plaats. Op de agenda van dit overleg, onder
voorzitterschap van de wethouder, staat ondermeer de bredeschoolontwikkeling. Sinds begin
2008 wordt, op uitnodiging van de gemeente, ook de kinderopvang in het overleg
vertegenwoordigd. Hiermee is in Boxtel een platform ontstaan waar samenwerking tussen
onderwijs en kinderopvang (al dan niet in een brede school) op het terrein van bso besproken
kan worden. Mede door een aanjagende rol vanuit de gemeente en de gezamenlijke
deelname aan het bojo is een setting gecreëerd voor een productieve samenwerking tussen
onderwijs en opvangorganisaties op het terrein van bso.
LVO: OP VERZOEKEN VOORBEREID
Ambtenaren van een aantal samenwerkende gemeenten, verenigd in de Landelijke
Vereniging van Onderwijsadviseurs (LVO), merkten dat ze ondanks de formeel afwezige rol
van de gemeente vanuit schoolorganisaties de vraag kregen om ondersteuning en/of
medewerking bij de uitvoering van hun plannen met betrekking tot bso. Het zette de
ambtenaren ertoe een leidraad `Kinderopvang in schoolgebouwen' te schrijven. In de leidraad
hebben ze vanuit gemeentelijk perspectief benoemd hoe om te gaan met verzoeken van
scholen voor verhuur van ruimten aan kinderopvangorganisaties. Ondermeer wordt
besproken welke beleidskeuzen bij een verzoek aan de orde zijn. Deze zijn achtereenvolgens:
beoordeling of het voorgenomen gebruik zich verdraagt met onderwijs, of verhuur bij
`ruimtelijke leegstand' mogelijk is, of verhuur bij `volgtijdelijke leegstand' mogelijk is, of
aanbouw van ruimte(s) ten behoeve van bso/ kinderopvang mogelijk is en of nieuwbouw van
een (brede) school mogelijk is. De leidraad beschrijft ook welke voorwaarden voor
toestemming voor verhuur aan de opvangorganisatie worden gehanteerd: de verhuur is niet
strijdig met wettelijke bepalingen en verordeningen, de ruimte is op korte termijn niet nodig
voor onderwijs, het gebruik veroorzaakt geen schade aan het gebouw en er wordt door de
gemeente niet besloten de ruimte te vorderen voor andere maatschappelijke doeleinden. Op
moment van schrijven worden door verschillende gemeenten, waaronder Hilvarenbeek en
Baarle-Nassau, verzoeken vanuit schoolbesturen aan de hand van de leidraad behandeld.
18
B&A CENTRUM VOOR BELEIDSEVALUATIE DE GEMEENTELIJKE BELEIDSINZET BIJ DE UITBREIDING VAN DE BSO
3. Zo ja, hoe waren vooraf de reacties vanuit kinderopvangorganisaties en
basisscholen op dit extra overleg? (n=98)
Antwoord Percentage
1. overwegend positief 60%
2. overwegend negatief 1%
3. wisselend 15%
4. weet niet 9%
Geen overleg gevoerd 14%
Totaal 100%
Uitkomst
In vrijwel geen enkele gemeente werd negatief gereageerd op de overleggen die door
de gemeente zijn geëntameerd ten einde het probleem van de wachtlijsten met
opvang- en onderwijsorganisaties te bespreken. Het is wel opvallend dat de reacties in
15 procent van de gemeenten wisselend waren.
4. Heeft het overleg geleid tot vervolgafspraken over een gezamenlijke aanpak van
gemeente, kinderopvangorganisaties en basisscholen? (n=98)
Antwoord Percentage
1. ja, tussen alle organisaties 44%
2. Ja, maar alleen tussen gemeente en kinderopvang-
organisaties 5%
3. ja, maar alleen tussen gemeente en basisscholen 7%
4. nee 27%
5. weet niet 3%
Geen overleg gevoerd 14%
Totaal 100%
Uitkomst
In iets meer dan de helft van de gevallen heeft het overleg geleid tot vervolgafspraken
over een gezamenlijke aanpak, op het totaal aantal gemeenten (inclusief gemeenten
waar geen overleg is gevoerd) is dit percentage 44 procent . In 27 procent van de
gemeenten heeft het overleg niet geleid tot vervolgafspraken en in 12 procent van de
gemeenten zijn alleen afspraken gemaakt met opvang óf onderwijs.
5. Heeft u de beschikking over beleidsstukken waaruit de gemeentelijke beleidsinzet
blijkt (beleidsnota's, college- of raadsstukken, intentieverklaringen, intersectorale
afspraken, persberichten e.d.)? (n=98)
Antwoord Percentage
1. Ja, deze zijn beschikbaar en worden toegestuurd 21%
2. Nee, deze zijn niet beschikbaar 77%
Totaal 100%
19
B&A CENTRUM VOOR BELEIDSEVALUATIE DE GEMEENTELIJKE BELEIDSINZET BIJ DE UITBREIDING VAN DE BSO
Uitkomst
Slechts 21 procent van de gemeenten kan stukken overleggen waaruit de beleidsinzet
blijkt. Zie voor een beoordeling van de stukken paragraaf 4.7.
4.3 SAMENVATTING
Intern overleg heeft in 81 procent van de gemeenten plaatsgevonden. Van de
gemeenten die meededen aan het onderzoek verklaart 68 procent dat er ook met
externe partijen (in casu: onderwijs en kinderopvang) heeft plaatsgevonden. In 44
procent van de gemeenten zou het overleg hebben geleid tot vervolgafspraken over
een gezamenlijke aanpak. Echter, slechts 21 procent kan schriftelijk bewijs aandragen
over de gevoerde overleggen en de gemaakte afspraken.
HILVERSUM: EXTRA INZET WAAR NODIG
Startpunt voor de gemeente Hilversum om een actieve rol rondom bso op te pakken, is een
vraag geweest vanuit de stuurgroep Kinderopvang, een verband tussen nagenoeg alle
basisscholen en de Stichting Kinderopvang Hilversum. Zij vroeg de gemeente, naar aanleiding
van een eigen behoefte- en uitbreidingsmogelijkhedenonderzoek, een aantal ruimten ter
beschikking te stellen voor (mede)gebruik door bso en enkele uitbreidingsmogelijkheden nader
te onderzoeken.
Mede naar aanleiding van een motie van de gemeenteraad is aan het verzoek gehoor gegeven
en is een ambtelijke projectgroep opgericht. Deze projectgroep stond onder
verantwoordelijkheid van de wethouder Jeugdzaken en bestond uit twee ambtenaren van de
Dienst Inwoners (afdelingen Beleid en Beheer & Exploitatie) en een ambtenaar van de Dienst
Stad (`ruimtelijke ordening'). Voor de uitvoering en coördinatie van het onderzoek is een extern
adviseur ingehuurd. Binnen het onderzoek werden per wijk de volgende aspecten aan de orde
gesteld: huidig aanbod van bso, huidige vraag naar bso, uitbreidingsbehoefte per jaar, vraag en
aanbod van onderwijshuisvesting, vrijkomende onderwijslocaties, tijdelijk beschikbare
onderwijsruimten, uitbreidingsmogelijkheden bij onderwijslocaties, vraag en aanbod binnen
welzijnspanden en overige mogelijkheden voor realisatie van bso (bijvoorbeeld in combinatie
met sport). Bij het onderzoek werd de stuurgroep Kinderopvang nauw betrokken. Resultaat
van het onderzoek was de agendering van een aantal nijpende knelpunten en enkele concrete
oplossingsmogelijkheden hiervoor. Vanuit de eigen verantwoordelijkheden is vervolgens
gewerkt aan realisatie hiervan.
Daarnaast wil de gemeente, gezien de huidige situatie van schaarste, een halve fte binnen de
organisatie vrijmaken om diverse belemmeringen aan te pakken. Hiermee wordt een vast
aanspreekpunt gecreëerd voor scholen en opvangorganisaties, worden intern inspanningen
verricht om processen te versoepelen (met name met betrekking tot vergunningverlening) en
wordt integratie tussen diverse gemeentelijke plannen rondom bso nagestreefd, evenals
combinatie van verschillende initiatieven en vraagstukken uit het veld. Dit laatste geschiedt
overigens vooral op basis van enthousiasmeren: scholen en opvangorganisaties blijven primair
verantwoordelijk voor realisatie van de benodigde capaciteitsuitbreiding. Wel krijgen ze hierin
ondersteuning van de gemeente.
20
5 BELEIDSRESULTAAT
5.1 INLEIDING
Dit hoofdstuk gaat in op de resultaten op de vragen naar het beleidsresultaat. Onder
het begrip `beleidsresultaat' verstaan wij de directe opbrengst bij gemeente,
opvangorganisatie(s) en het onderwijs die volgt uit de beleidsinzet. Het gaat om zaken
als een inventarisatie van de knelpunten, intentieverklaringen, convenanten en de
acties die zijn ondernomen om de knelpunten op te lossen.
5.2 INVENTARISATIE VAN KNELPUNTEN
6. Zijn in uw gemeente de knelpunten in de huisvesting van de buitenschoolse opvang
op lokaal niveau geïnventariseerd? (n=98)
Antwoord Percentage
1. Ja 47%
2. Nee 44%
3. Weet niet 9%
Totaal 100%
Uitkomst
In bijna de helft van de gemeenten zijn de knelpunten in de huisvesting van bso
geïnventariseerd.
7. Kunt u voorbeelden geven van knelpunten die met de inventarisatie zijn gevonden?
(Open vraag, maximaal drie antwoorden mogelijk)
Respondenten geven na hercodering van de open antwoorden de volgende
knelpunten op (in volgorde van aantal malen genoemd):
Fysieke onmogelijkheid om ruimte te vinden voor buitenschoolse opvang op die
plekken waar de behoefte groot is (16 maal benoemd);
Combinatie basisschool en opvang in één gebouw is moeilijk, onderwijs kan ruimte
van opvangorganisatie vorderen bij groei aantal leerlingen, ook het gezamenlijk
beheer en verdeling kosten geeft problemen (12 keer genoemd);
De lange wachtlijsten en tijden (9 keer genoemd);
Problemen bij meer inhoudelijke samenwerking tussen peuterspeelzaalwerk,
buitenschoolse opvang en onderwijs (5 keer genoemd);
De regiefunctie van de gemeente in combinatie met de markt voor bso en het niet
willen verstoren van de concurrentieverhoudingen tussen opvangorganisaties (4
keer genoemd);
De wens van opvangorganisaties om langere huurperiodes te kunnen aangaan (3
keer genoemd);
Gemeentelijke regelgeving en bestemmingsplannen (3 keer genoemd);
21
B&A CENTRUM VOOR BELEIDSEVALUATIE DE GEMEENTELIJKE BELEIDSINZET BIJ DE UITBREIDING VAN DE BSO
Het combineren van onderwijs en bso in één ruimte is moeilijk (3 keer genoemd);
De kosten voor bso in relatie tot het plaatselijk geringe gebruik waardoor
investeringen niet lonend zijn (3 keer genoemd).
Uitkomst
De belangrijkste knelpunten waar de respondenten tegen aanlopen in de huisvesting
van bso betreffen: het vinden van geschikte bso-locaties, het combineren van
huisvesting onderwijs-opvang, het inhoudelijk samenwerken tussen onderwijs-opvang-
peuterspeelzaalwerk en het omgaan met marktpartijen (opvang).
5.3 BELEIDSRESULTAAT: GEMEENTEN
8. Zijn er afspraken gemaakt binnen het gemeentelijk apparaat om de gevonden
knelpunten aan te pakken? (n=98)
Antwoord Percentage
1. ja, voor alle gevonden knelpunten 21%
2. ja, voor enkele van de gevonden knelpunten 29%
3. nee, voor geen van de gevonden knelpunten 27%
4. weet niet 23%
Totaal 100%
Uitkomst
In de helft van de gemeenten (50%) zijn binnen het gemeentelijk apparaat afspraken
gemaakt om een of meerdere gevonden knelpunten aan te pakken. De overige helft
geeft aan dat er geen afspraken zijn gemaakt (27%) of geeft aan het antwoord niet te
weten (23%).
9. Heeft het gemeentelijk apparaat zich naar uw mening tot nu toe actief ingezet om
de gevonden knelpunten daadwerkelijk aan te pakken? (n=98)
Antwoord Percentage
1. ja 52%
2. nee 8%
3. te weinig 13%
4. weet niet 27%
Totaal 100%
Uitkomst
In 52 procent van de gemeenten heeft het gemeentelijk apparaat zich naar de mening
van de respondent actief ingezet om knelpunten op te lossen. Volgens 21 procent is er
te weinig of niets gedaan om de knelpunten op te lossen.
---
B&A CENTRUM VOOR BELEIDSEVALUATIE DE GEMEENTELIJKE BELEIDSINZET BIJ DE UITBREIDING VAN DE BSO
10. Waaruit blijkt die inzet in de praktijk? (meerdere antwoorden mogelijk)
(n=98)
Antwoord Percentage
1. de gemeente heeft de regierol op zich kunnen nemen 31%
2. ruimte voor BSO is opgenomen in bestemmingsplannen 9%
3. vergunningen worden sneller verleend 8%
4. realisatietrajecten verlopen soepeler 22%
5. anders 49%
6. weet niet 21%
Uitkomst
De inzet van gemeenten blijkt uit het feit dat gemeenten de regierol op zich kunnen
nemen (31%) en realisatietrajecten verlopen sneller (22%). Ruimte voor BSO wordt
nauwelijks in bestemmingsplannen opgenomen en vergunningen worden niet sneller
verleend.
Onder `anders' verstaan respondenten na hercodering van de open antwoorden het
volgende:
In ad hoc overleggen met andere gemeentelijke afdelingen en het onderwijs wordt
gekeken hoe knelpunten kunnen worden opgelost (12 keer genoemd);
Gemeenten besluiten om de realisatie van brede scholen en multifunctionele
centra met bso tot beleidsregel te verheffen. Bij de realisatie van nieuwe onderwijs,
welzijn of zorgvoorzieningen wordt gekeken naar de mogelijkheid bso bij de
nieuwbouw plannen te betrekken (9 keer genoemd);
Er is een Taskforce of breed overleg ingesteld om knelpunten in de realisering van
centra voor bso op te lossen (6 keer genoemd).
5.4 BELEIDSRESULTAAT: KINDEROPVANGORGANISATIES
11. Zijn voor de aanpak van de gevonden knelpunten afspraken gemaakt met
kinderopvangorganisaties? (n=98)
Antwoord Percentage
1. ja, voor alle gevonden knelpunten 17%
2. ja, voor enkele van de gevonden knelpunten 28%
3. nee, voor geen van de gevonden knelpunten 28%
4 weet niet 28%
Totaal 100%
Uitkomst
In 45 procent van de gemeenten zijn afspraken gemaakt met de kinderopvang over de
aanpak van enkele of alle knelpunten.
23
B&A CENTRUM VOOR BELEIDSEVALUATIE DE GEMEENTELIJKE BELEIDSINZET BIJ DE UITBREIDING VAN DE BSO
AMSTELVEEN: RUIME EN ACTIEVE ROLOPVATTING
In Amstelveen ligt het gebruik van formele kinderopvang (dagopvang en bso) meer dan twee
keer zo hoog als landelijk gemiddeld. Dit vanwege een hoog opgeleide bevolking en het grote
aantal tweeverdieners. De hoge vraag en een te laag aanbod heeft in Amstelveen geleid tot
forse wachtlijsten een vraagstuk dat in verschillende overleggen tussen gemeente,
kinderopvang en schoolbesturen is besproken. Echter, wegens gebrek aan geschikte locaties
lukt het de opvangorganisaties niet om zelf de benodigde capaciteitsuitbreiding te realiseren.
Daarom heeft de gemeente Amstelveen uitgesproken zich niet te beperken tot haar formele
(terughoudende) rol binnen de markt kinderopvang, maar steun te verlenen aan de
aanbieders. Deze rol betekent het aanwijzen van uitbreidingslocaties en nadrukkelijk geen
financiering ervan. Na formulering door het college van de ambities met betrekking tot het
aantal extra te realiseren groepen op zowel korte als lange termijn, hebben ambtenaren via
een viertal stappen de mogelijkheden voor uitbreiding onderzocht: mogelijke toevoeging van
extra lokalen voor kinderopvang bij lopende/geplande onderwijshuisvestingsprojecten,
mogelijkheden binnen bestaande accommodaties (maatschappelijk vastgoed, scholen,
sportverenigingen), mogelijkheden in leegstaande kantoorlocaties (niet kansrijk bevonden
vanwege weerstand vanuit de opvangsector en gebrek aan buitenruimte) en een
geautomatiseerde selectie op open locaties in eigendom van de gemeente, die mogelijk
geschikt zijn voor tijdelijke bouw. Vervolgens zijn de gevonden aangrijpingspunten
gecommuniceerd naar de opvangorganisaties. In enkele gevallen is de gemeente in overleg
gegaan met betrokken partijen hoe (mogelijke) knelpunten kunnen worden overwonnen. Zo
wordt intern het belang van de capaciteitsuitbreiding benadrukt (bijvoorbeeld bij de afdeling
Vergunningen) en wordt het bestemmingsplan gewijzigd (ten gunste van tijdelijke
huisvesting op onbebouwd gebied dat is gereserveerd voor infrastructuur).
EERSEL: BASISVOORZIENING INCLUSIEF OPVANG
Wintelre is een van de vijf kleine kernen in de gemeente Eersel. Het dorp heeft een
gemeenschapshuis met basisschool, peuterspeelzaal, gymzaal en sportpark, maar het
behoud staat onder druk. De Eerselse gemeenteraad heeft in 2007 uitgesproken het
gemeenschapshuis als basisvoorziening te willen behouden en te vernieuwen tot
multifunctionele accommodatie (MFA). Na het tekenen van een intentieovereenkomst eind
2007, ging een projectgroep met betrokken partijen (de toekomstige participanten) van start.
Namens de gemeente namen de verantwoordelijk wethouder (Maatschappelijke en Sociale
Zaken) en de ambtelijk projectleider zitting. Zij konden ondermeer een recente Jeugdnota en
Welzijnsnota onder de arm meenemen, met het uitgangspunt dat de jeugd in Eersel over
goede voorzieningen dichtbij huis beschikt. De betrokken partijen zagen wel wat in het idee
van de gemeente om ook kinderopvang te realiseren in de MFA. Ouders hoeven dan niet
meer speciaal om te rijden voor de dag- of buitenschoolse opvang. In de toekomst kan de
opvang ook gemakkelijker gecombineerd met het peuterspeelzaalwerk worden aangeboden.
De kinderopvangorganisatie maakt daarom ook deel uit van het samenwerkingsverband. In
2009 gaat er gebouwd worden. Met Wintelre als voorbeeld is de gemeente is nu ook voor de
andere kernen en het dorp Eersel bezig om samenwerkingsverbanden, met kinderopvang,
aan te gaan voor vernieuwing van de gemeenschapshuizen.
24
B&A CENTRUM VOOR BELEIDSEVALUATIE DE GEMEENTELIJKE BELEIDSINZET BIJ DE UITBREIDING VAN DE BSO
12. Zo ja, wat was de aard van deze afspraken? (n=98)
Antwoord Percentage
1. intentieverklaring door kinderopvangorganisaties 2%
2. gezamenlijke intentieverklaring van gemeente en
kinderopvangorganisaties 3%
3. resultaatgerichte afspraak (convenant) tussen gemeente en
kinderopvangorganisaties 10%
4. anders 29%
5. weet niet 1%
Geen afspraken 55%
Totaal 100%
Uitkomst
In slechts 15 procent van de gemeenten is er volgens de respondenten een
intentieverklaring of resultaatgerichte afspraak gemaakt met de kinderopvang. In 29
procent van de gemeenten is de aard van de afspraak `anders'. Daarbij wordt wel vaak
gewezen op `op resultaat gerichte afspraken'. Nieuwe aspecten, genoemd onder
`anders', zijn:
Gezamenlijke visie over onderwijs en opvang;
De evaluatie van pilots;
Het betrekken van opvang in het integraal huisvestingsprogramma.
13. Hebben kinderopvangorganisaties zich naar uw mening tot nu toe actief ingezet
om de knelpunten daadwerkelijk aan te pakken? (n=98)
Antwoord Percentage
1. ja 65%
2. nee 0%
3. te weinig 8%
4. weet niet 27%
Totaal 100%
Uitkomst
Organisatie voor buitenschoolse opvang hebben zich volgens 65 procent van de
respondenten actief ingezet om de knelpunten daadwerkelijk aan te pakken. Geen
enkele respondent stelt dat opvangorganisaties niets hebben gedaan. Volgens 8
procent van de gemeenten was de inzet te weinig.
25
B&A CENTRUM VOOR BELEIDSEVALUATIE DE GEMEENTELIJKE BELEIDSINZET BIJ DE UITBREIDING VAN DE BSO
DEN HAAG: KRACHTIGE SAMENWERKING
Medio 2007 heeft de Haagse wethouder Onderwijs, Jeugdzaken en Sport een `8-puntenplan'
ter uitbreiding van de bso uitgebracht. Eén van de punten betrof het installeren van een
gemeentelijke Taskforce BSO, waarin vijf kinderopvangorganisaties (mét ambtelijke
ondersteuning) zitting namen. Opdracht aan de Taskforce was om op korte termijn vooral
praktische adviezen te formuleren, gericht op de Haagse situatie en om de bso snel te laten
groeien. De Taskforce adviseerde ondermeer een meerjarenconvenant tussen onderwijs,
kinderopvang en gemeente af te sluiten. Ter voorbereiding daarop en ten behoeve van een
gezamenlijke visieontwikkeling is een studiereis georganiseerd waaraan, naast de
wethouder, vertegenwoordigers van schoolbesturen en kinderopvangorganisaties
deelnamen. Andere punten uit het 8-puntenplan van de wethouder hadden betrekking op:
het meebouwen van kindercentra bij nieuwbouw van basisscholen, onderzoek naar
versoepeling van beleidsregels bso, het goed onderzoeken van wachtlijsten en het geven van
extra ondersteuning bij het vinden van uitbreidingslocaties in de Vinexlocaties. Inmiddels
hebben de scholen in de Haagse Vinexlocaties het aanbod gekregen dat in kaart wordt
gebracht welke capaciteitsuitbreidingen bso gepland staan en welke uitbreidingen (met
name in de scholen) op korte termijn mogelijk zijn. De genoemde werkzaamheden zijn
ambtelijk voornamelijk opgepakt door twee ambtenaren: de één is ondermeer belast met de
handhaving van de kwaliteit van de kinderopvang (en tot de invoering van de Wet
Kinderopvang in 2005 belast met kinderopvangbeleid), de ander ondermeer met de
bredeschoolontwikkeling.
BOSKOOP: KANSEN CREËREN OP KORTE TERMIJN
Voorjaar 2008 geeft één van de kinderopvangorganisaties in de gemeente Boskoop aan dat er
in Boskoop Oost per 1 januari 2009 een wachtlijst voor de bso zal bestaan. In dezelfde periode
bezint de gemeente zich over het perspectief van één van de gemeentelijke accommodaties
in de betreffende wijk. Wanneer de gemeente tevens middels een spoedaanvraag van één
van de drie basisscholen in de wijk te horen krijgt dat een dertiende lokaal nodig is, besluit ze
de vraagstukken gecombineerd aan te pakken. De ambtelijke behandeling van de
vraagstukken is in handen van de beleidsambtenaar die binnen de gemeentelijke organisatie
ondermeer belast is met onderwijs, kinderopvang en accommodatiebeleid. Ze brengt de
kinderopvang en de betrokken scholen bij elkaar, waarna de partijen het initiatief nemen om
met elkaar op zoek te gaan naar een kortetermijnoplossing voor zowel de benodigde
capaciteitsuitbreiding voor de bso als een noodvoorziening voor de basisschool. Een
leegstaand lokaal in één van andere scholen wordt als tijdelijke huisvesting beschikbaar
gesteld aan de basisschool. Na schooltijd en in de schoolvakanties dient het lokaal als locatie
voor de bso. Daarnaast start onder leiding van de gemeente na de zomer 2008 een traject om
voor de wijk te komen tot een gezamenlijke huisvesting van voorzieningen voor de
middellange termijn, waarin in ieder geval plaats zal zijn voor kinderopvang,
peuterspeelzaalwerk en de voor het onderwijs benodigde extra lokalen.
26
B&A CENTRUM VOOR BELEIDSEVALUATIE DE GEMEENTELIJKE BELEIDSINZET BIJ DE UITBREIDING VAN DE BSO
5.5 BELEIDSRESULTAAT: ONDERWIJS
14. Zijn voor de aanpak van de gevonden knelpunten afspraken gemaakt met
basisscholen? (n=98)
Antwoord Percentage
1. ja, voor alle gevonden knelpunten 21%
2. ja, voor enkele van de gevonden knelpunten 31%
3. nee, voor geen van de gevonden knelpunten 22%
4. weet niet 26%
Totaal 100%
Uitkomst
In 52 procent van de gemeenten zijn voor één of meerdere gevonden knelpunten
afspraken gemaakt met basisscholen. Bij deze uitkomst is het opvallend te noemen dat
in meer gemeenten afspraken zijn gemaakt met het onderwijs dan met de
kinderopvang (52% versus 45%, zie vraag 11).
15. Zo ja, wat was de aard van deze afspraken? (n=98)
Antwoord Percentage
1. intentieverklaring door basisscholen 4%
2. gezamenlijke intentieverklaring van gemeente en
basisscholen 2%
3. resultaatgerichte afspraak (convenant) tussen gemeente en
basisscholen 6%
4. anders 35%
5. weet niet 5%
Geen afspraken 48%
Totaal 100%
Uitkomst
In slechts 12 procent van de gemeenten is er een resultaatgerichte afspraak of
intentieverklaring gemaakt met het basisonderwijs. In 35 procent van de gemeenten is
de aard van de afspraak `anders'. Daarbij wordt wederom meestal gewezen op `op
resultaat gerichte afspraken'. Nieuwe aspecten, genoemd onder `anders', zijn:
Het niet erkennen van de afspraak tussen scholen onderling om niet te
concurreren op opvang;
Afspraken over de tijdelijke inzet van lege schoollokalen;
Een gezamenlijke visie over onderwijs en opvang;
Een inspanningsverplichting met het onderwijs.
27
B&A CENTRUM VOOR BELEIDSEVALUATIE DE GEMEENTELIJKE BELEIDSINZET BIJ DE UITBREIDING VAN DE BSO
16. Hebben basisscholen zich naar uw mening tot nu toe actief ingezet om de
knelpunten daadwerkelijk aan te pakken? (n=98)
Antwoord Percentage
1. ja 54%
2. nee 0%
3. te weinig 12%
4. weet niet 34%
Totaal 100%
Uitkomst
Basisscholen hebben zich volgens 54 procent van de gemeenten actief ingezet om de
knelpunten daadwerkelijk aan te pakken. Geen enkele gemeente stelt dat basisscholen
niets hebben gedaan. Volgens 12 procent van de gemeenten was de inzet te weinig. Uit
de beantwoording van deze vraag blijkt dat basisscholen iets minder inzet hebben
getoond om de knelpunten van de wachtlijsten in de bso aan te pakken dan de
organisaties voor bso, terwijl er wel meer afspraken zijn gemaakt tussen gemeente en
basisscholen dan tussen gemeente en opvang.
17. Heeft u de beschikking over beleidsstukken waaruit het gemeentelijke
beleidsresultaat blijkt (beleidsnota's, college- of raadsstukken, intentieverklaringen,
schriftelijke samenwerkingsafspraken/conventanten, subsidiebeschikkingen,
persberichten, e.d.)? (n=98)
Antwoord Percentage
1. ja, mail/stuur ik op 13%
2. nee, zijn niet beschikbaar 74%
3. hiervoor gelden dezelfde bewijsstukken als onderdeel A 13%
Totaal 100%
Uitkomst
Evenals bij de beleidsvoorbereiding kunnen respondenten weinig (26%) tastbaar
bewijs overleggen waaruit blijkt dat er daadwerkelijk overleg heeft plaatsgevonden en
afspraken zijn gemaakt. Zie voor een beoordeling van de stukken paragraaf 4.7.
5.6 BELEMMERINGEN
18. Welke belemmeringen heeft u ondervonden om te komen tot resultaat op het
terrein van de huisvesting van de buitenschoolse opvang? (meerdere antwoorden
mogelijk) (n=98)
Antwoord Percentage
1. fysiek-ruimtelijke belemmeringen 43%
2. financiële belemmeringen 32%
3. mankracht binnen het gemeentelijk apparaat 30%
4. lokale regelgeving (o.a. bestemmingsplannen, benodigde 27%
vergunningen)
5. geen belemmeringen 22%
28
B&A CENTRUM VOOR BELEIDSEVALUATIE DE GEMEENTELIJKE BELEIDSINZET BIJ DE UITBREIDING VAN DE BSO
Antwoord Percentage
6. wet- en regelgeving onderwijshuisvesting (o.a. 17%
modelverordening VNG)
7. Anders 16%
8. mankracht binnen de opvang-/onderwijsorganisaties 10%
9. houding onderwijsdirecties 7%
10. houding directies kinderopvang 5%
Uitkomst
Meest genoemde belemmeringen om te komen tot resultaat zijn fysiek-ruimtelijke
belemmeringen (43%), financiële belemmeringen (32%), mankracht binnen
gemeentelijk apparaat (30%) en lokale regelgeving (27%). De houding van
onderwijsdirecties en directies kinderopvang worden door vrijwel geen van de
respondenten (7% respectievelijk 5%) als belemmerend ervaren.
19. Op welke wijze kunnen de overige belemmeringen volgens u tegemoet worden
getreden? (open vraag)
Op de vraag op welke wijze belemmeringen tegemoet moeten worden getreden
worden door de respondenten na hercodering van de open antwoorden de
volgende punten genoemd:
De meeste ambtenaren opteren voor een doeluitkering zoals de
stimuleringsmaatregels van een aantal jaren geleden, hiermee kan de gemeente
daadwerkelijk investeren in nieuwe accommodaties (12 keer genoemd);
Een groot aantal ambtenaren noemt de integratie van bso met onderwijs de bso
dient geen markt te zijn maar een basisvoorziening (8 keer genoemd);
Een aantal ambtenaren kijkt naar de eigen organisatie en noemt een meer
flexibele opstelling van de gemeente (7 keer genoemd) of vindt dat de gemeente
meer intern en extern moet overleggen (6 keer genoemd);
Ambtenaren noemen een grotere inzet van de gemeente in het algemeen met
meer financiën en meer menskracht (6 keer genoemd);
Een andere vaker genoemde oplossing is het integreren van bso in de
onderwijshuisvesting en het aanpassen van de modelverordening hierop (6 keer
genoemd);
Sommige ambtenaren weten het gewoonweg niet (5 keer genoemd) en een klein
aantal noemt de aanpassing van bestemmingsplannen (2 keer genoemd).
29
B&A CENTRUM VOOR BELEIDSEVALUATIE DE GEMEENTELIJKE BELEIDSINZET BIJ DE UITBREIDING VAN DE BSO
UTRECHT: INTERN EN EXTERN STROOMLIJNEN
Binnen de gemeente Utrecht heeft de afdeling Onderwijs eind 2007 de bestuursopdracht
gekregen om te onderzoeken welke taken de gemeente kan vervullen rondom
capaciteitsuitbreiding in de bso. De projectleider bij de afdeling Onderwijs, heeft daartoe
collega's van de afdelingen Welzijn, Sport, Cultuur en Stadsontwikkeling en van de GG&GD
bijeengeroepen binnen een intragemeentelijke werkgroep. De werkgroep is het eerste half
jaar maandelijks bijeengekomen en heeft in die tijd ondermeer de gemeentelijke procedures
bij een uitbreidingsaanvraag door opvangorganisaties intern gestroomlijnd. Voor de aanpak
van belemmeringen in de externe samenwerking, zoals te korte huurcontracten voor bso bij
schoolaccommodaties, is door de gemeentelijke werkgroep samen met de drie
schoolorganisaties en met vertegenwoordigers van Utrechtse opvangorganisaties een
platform opgericht. Het platform richt zich primair op de capaciteitsuitbreiding bso, maar
ook de doorlopende leerlijn, VVE en opvanglocaties in bestemmingsplannen zijn
gespreksonderwerpen. Met betrekking tot de capaciteitsuitbreiding hebben de betrokken
partijen in mei 2008 een convenant afgesloten. In het convenant heeft de gemeente
ondermeer uitgesproken een eenduidig aanspreekpunt voor het beoordelen van
uitbreidingslocaties te waarborgen en het vorderingsrecht op huidige en toekomstige
schoollocaties met bso te beperken. Om bijvoorbeeld specifieke knelpunten proberen te
bespreken, zullen de convenantpartners in ieder geval nog tot 2011 ongeveer driemaal per
jaar bij elkaar komen.
DELFT: EXTRA GELD VOOR UITBREIDINGSMAATREGELEN
Eventuele financiële belemmeringen bij onderwijs- en opvangorganisaties voor
capaciteitsuitbreiding worden door de gemeente Delft weggenomen door middel van een
tweetal subsidieregelingen. De eerste regeling stamt reeds uit 2005, maar is onlangs mede
met het oog op uitvoering van de motie-Van Aartsen/Bos verlengd tot eind 2009. De regeling
houdt in dat samenwerkingspartners per cluster (bso-aanbieder en betrokken school cq.
sportvereniging) eenmalig een speciale subsidie kunnen aanvragen wanneer zij zich extra
inspannen om in of dichtbij de school (binnen een straal van 200 meter) bso te realiseren. De
subsidie is bedoeld voor planontwikkeling, gebouwelijke aanpassingen en aanloopverliezen.
Per initiatief is 12.500 euro beschikbaar uit een totale subsidiepot van 200.000 euro.
Daarnaast heeft de gemeente Delft een stimuleringssubsidie ingesteld voor de aanschaf van
bakfietsen door bso-instellingen, om zo `Kinderen veiliger door Delft' te vervoeren. Hiervoor
krijgen instellingen 50 procent van de kosten vergoed, tot een maximum van 1500 euro per
bakfiets en twee fietsen per locatie. Ook krijgen in Delft onderwijs- en opvangorganisaties die
in een school een bso willen starten van de gemeente een creatieve workshop aangeboden
om concreet te zoeken naar mogelijkheden voor gezamenlijk gebruik.
30
B&A CENTRUM VOOR BELEIDSEVALUATIE DE GEMEENTELIJKE BELEIDSINZET BIJ DE UITBREIDING VAN DE BSO
5.7 OUTCOME
In deze paragraaf beschouwen we de uitkomsten van beleid. Aan de
beleidsmedewerkers is gevraagd om aan te geven hoeveel nieuwe kindplaatsen in de
bso zijn gerealiseerd naar aanleiding van de gemeentelijke beleidsinzet. Er is gekeken
naar de relatieve uitbreiding. De uitbreiding is gepercenteerd op de capaciteit op 1
januari 2007 (volgens gegevens Regioplan).
20. Hoeveel extra kindplaatsen zijn er in uw gemeente tot 1 juli 2008 naar schatting
gerealiseerd naar aanleiding van de gemeentelijke beleidsinzet? (n=98)
De uitbreiding is, afgaande op de antwoorden van de respondenten, gemiddeld 48
procent. Dat wil zeggen dat de capaciteit aan BSO-plaatsen vanaf 2007 met bijna de
helft is toegenomen. Er zijn enkele, met name kleinere, gemeenten waar de capaciteit
meer dan verdubbeld is (een uitbreiding van meer dan 100%).
21. Hoeveel extra kindplaatsen verwacht u nog dat in uw gemeente van 1 juli tot
einde 2008 naar schatting worden gerealiseerd naar aanleiding van de gemeentelijke
beleidsinzet? (n=98)
Afgaande op de uitkomsten van de enquête is het grootste deel van de uitbreiding nu
wel gerealiseerd. Men verwacht tot het einde van 2008 nog een uitbreiding met
9 procent.
22. Heeft u de beschikking over beleidsstukken waaruit deze extra gerealiseerde
kindplaatsen naar schatting (zowel tot 1 juli 2008 als tot einde 2008) blijken? (n=98)
1. ja, mail/stuur ik op 14%
2. nee, zijn niet beschikbaar 79%
3. hiervoor gelden dezelfde bewijsstukken als onderdeel A en/of
B 7%
Totaal 100%
Uitkomst
Evenals bij de vorige items blijkt het voor de respondenten lastig te zijn om schriftelijke
(elektronische) stukken aan te leveren. Slechts 21 procent kan de
uitbreidingsresultaten staven aan de hand van stukken.
Omdat deze vraag de laatste betreft waar naar stukken is gevraagd, beschouwen we
hierbij de stukken die zijn gemaild of opgestuurd. Deze stukken zijn door twee
onderzoekers beschouwd op hun relevantie voor de `gemeentelijke beleidsinzet'.
Antwoord Percentage
1. Geen stukken gemaild 71%
2. Alleen kinderopvangregister 14%
3. Beleidsstukken gemeentelijke regie, behoefte onderzoek, ed. 15%
Totaal 100%
31
B&A CENTRUM VOOR BELEIDSEVALUATIE DE GEMEENTELIJKE BELEIDSINZET BIJ DE UITBREIDING VAN DE BSO
De analyse van de aangeleverde stukken toont aan dat 71 procent van de
respondenten niet in staat is om de gemeentelijke beleidsinzet te staven. 14 procent
heeft enkel het kinderopvangregister gemaild, waarmee in ieder geval wel het
uitbreidingsresultaat in kindplaatsen kon worden onderbouwd. Slechts 15 procent van
de respondenten kon beleidsstukken overleggen. Voorbeelden van bijgevoegde stukken
zijn een masterplan uitbreiding, een (interne) beleidsnotitie, een intentieverklaring of
convenant tussen de gemeente en een of meerdere partijen of tussen partijen
onderling.
5.8 SAMENVATTING
Inventarisatie van knelpunten
Van de gemeenten heeft 47 procent inventariserend onderzoek uitgevoerd naar de
knelpunten in de huisvesting van bso. Gevraagd naar de aard van de knelpunten
noemen ambtenaren:
Het ontbreken van fysiek-ruimtelijke mogelijkheden om bso te realiseren;
Het moeilijk kunnen combineren van onderwijs- en opvanghuisvesting;
Problemen in de inhoudelijke samenwerking tussen onderwijs, opvang en
peuterspeelzaalwerk
De regiefunctie van de gemeente in combinatie met de markt voor opvang
Gemeenten
Van de gemeenten heeft 50 procent afspraken gemaakt binnen de gemeentelijke
organisatie om enkele of alle knelpunten aan te pakken en in 52 procent van de
gemeenten wordt daadwerkelijk intern actie ondernomen om de knelpunten op te
lossen.
Opvangorganisaties
In 45 procent van de gemeenten zijn afspraken gemaakt met opvangorganisaties over
de oplossing van enkele tot alle knelpunten. In slechts 15 procent van de gemeenten
hadden deze afspraken het karakter van een intentieverklaring of convenant.
Onderwijs
In 52 procent van de gemeenten zijn afspraken gemaakt met basisscholen over de
oplossing van enkele tot alle knelpunten. In slechts 12 procent van de gemeenten
hadden deze afspraken het karakter van een intentieverklaring of convenant.
Belemmeringen
Gevraagd naar de belemmeringen die ondanks de inzet van gemeente, opvang en
onderwijs blijven spelen, geven ambtenaren het vaakst de volgende voorbeelden:
Het ontbreken van fysiek-ruimtelijke mogelijkheden om bso te realiseren;
Financiële problemen;
Menskracht binnen de gemeentelijke organisatie;
De lokale wet- en regelgeving (de modelverordening).
In deze opsomming zien we voor een deel dezelfde punten terugkomen als die naar
voren kwamen in de inventarisatie van knelpunten.
32
B&A CENTRUM VOOR BELEIDSEVALUATIE DE GEMEENTELIJKE BELEIDSINZET BIJ DE UITBREIDING VAN DE BSO
Gevraagd naar oplossingen om belemmeringen te overwinnen, worden de volgende
voorbeelden genoemd:
Het integreren van bso in de onderwijshuisvesting en het aanpassen van de
modelverordening hierop;
Een doeluitkering zoals de stimuleringsmaatregelen van een aantal jaren geleden;
De integratie van bso met onderwijs, de bso dient geen markt te zijn maar
basisvoorziening;
Een meer flexibele opstelling van de gemeente, meer intern en extern overleg en
een grotere inzet van de gemeente in het algemeen met meer financiën en meer
menskracht.
Outcome
Ondanks de genoemde belemmeringen blijkt dat er in het recente verleden een grote
groei van de capaciteit van de bso heeft plaatsgevonden. Ambtenaren noemen
gemiddeld 48 procent. Het percentage komt overeen met groeigegevens van het
ministerie van OCW.
Bewijsstukken
Bij zowel beleidsvoorbereiding als -resultaat en outcome blijkt het moeilijk voor
beleidsambtenaren om schriftelijke (elektronische) stukken aan te leveren. Slechts 21
procent (bij beleidsvoorbereiding) cq. 26 procent (beleidsresultaat) cq. 21 procent
(outcome) van de respondenten geeft aan de antwoorden te zullen staven aan de hand
van stukken.
Analyse van alle aangeleverde stukken vond plaats op 29 procent van de respondenten.
71 procent van de respondenten bleek niet in staat om de aangegeven gemeentelijke
beleidsinzet te onderbouwen met stukken.
---
6 CONCLUSIES
6.1 INLEIDING
In dit hoofdstuk worden op basis van de uitkomsten conclusies getrokken. Alvorens
hiertoe over te gaan, maken we eerst nog aanvullend op de voorgaande
hoofdstukken een onderscheid in inwonersklassen. Op statistische gronden zouden
we dit eigenlijk niet mogen doen. De gegevens over gemeenten met meer dan 100.000
inwoners zijn immers gebaseerd op 7 gemeenten. In de opdrachtverlening is echter
uitdrukkelijk gevraagd om de resultaten ook per inwonersklassen te presenteren.
6.2 RESULTATEN PER KLASSE
In de volgende tabel een (getalsmatig) overzicht gegeven van de resultaten van de
enquête per inwonersklasse.
---
0 0
0 0 +
Gemeentegrootte 0 0.
0. 0
0. 0 0
0 0
5 0.
2- 5- 1- 0
5 0 0
0 2 5 1
BELEIDSINZET
Interne samenwerking 67% 81% 94% 100%
Extern overleg 57% 72% 72% 86%
Positieve reacties uit veld 57% 65% 56% 57%
Vervolgafspraken 37% 42% 56% 57%
Bewijsstukken aangeleverd 10% 21% 39% 29%
35
B&A CENTRUM VOOR BELEIDSEVALUATIE DE GEMEENTELIJKE BELEIDSINZET BIJ DE UITBREIDING VAN DE BSO
---
0 0
0 0 0. +0
Gemeentegrootte 0 0.
0. 0 0
0 0
5 0.
2- 5- 1- 0
5 0 0
0 2 5 1
BELEIDSRESULTAAT
Inventarisatie knelpunten 40% 42% 61% 71%
Gemeente
Afspraken voor aanpak 20% 21% 28% 14%
Actieve inzet 58% 54% 33% 71%
Regierol 27% 28% 44% 29%
Ruimte in bestemmingsplannen 7% 7% 17% 14%
Soepeler vergunningverlening 3% 12% 11% 0%
Soepelere realisatietrajecten 17% 26% 28% 14%
Opvang
Afspraken voor aanpak 30% 47% 50% 86%
Intentieverklaring 10% 19% 11% 29%
Actieve inzet 48% 74% 66% 86%
Onderwijs
Afspraken voor aanpak 30% 58% 67% 71%
Intentieverklaring 22% 24% 17% 40%
Actieve inzet 50% 56% 50% 71%
Bewijsstukken aangeleverd 17% 26% 45% 29%
BELEMMERINGEN
---
0 0
0 0 +
0 0.
0. 0
---
Gemeentegrootte 0. 0
0 0
5 0.
2- 5- 1- 0
5 0 0
0 2 5 1
Wet- en regelgeving 7% 21% 33% 29%
onderwijshuisvesting
Lokale regelgeving 10% 23% 50% 57%
Houding onderwijsdirecties 10% 7% 11% 0%
Houding directies kinderopvang 3% 7% 11% 0%
Mankracht binnen gemeente 20% 40% 22% 29%
Mankracht binnen opvang- 10% 5% 22% 0%
/onderwijsorganisaties
Fysiek-ruimtelijke belemmeringen 17% 49% 56% 100%
Financiële belemmeringen 27% 42% 33% 29%
Geen belemmeringen 37% 9% 28% 0%
36
B&A CENTRUM VOOR BELEIDSEVALUATIE DE GEMEENTELIJKE BELEIDSINZET BIJ DE UITBREIDING VAN DE BSO
OUTCOME
---
0 0
0 0 +
0 0.
0. 0
---
Gemeentegrootte 0. 0
0 0
5 0.
2- 5- 1- 0
5 0 0
0 2 5 1
Extra kindplaatsen tot 1 juli + 44% + 62% + 29% +15%
Extra kindplaatsen tot 31 + 8% + 11% + 7% + 5%
december
Bewijsstukken aangeleverd 20% 16% 39% 14%
BELEIDSSTUKKEN EN ANDERE AANGELEVERDE DOCUMENTEN
---
0 0
0 0 +
0 0.
0. 0
---
Gemeentegrootte 0. 0
0 0
5 0.
2- 5- 1- 0
5 0 0
0 2 5 1
1. Geen 83% 58% 72% 57%
2. Alleen opvangregister 7% 16% 11% 29%
3. Beleidsstukken, intentie- 7% 19% 17% 14%
verklaringen en convenanten
6.3 CONCLUSIE
Onderhavig onderzoek toont aan dat gemeenten veel hebben gedaan op het vlak van
beleidsvoorbereiding en intern en extern overleg. Hierbij kan aangetekend worden dat
men in de kleine gemeenten minder met externe partijen (opvang en onderwijs) in
overleg is getreden. Het overleg heeft met name in de grotere gemeenten tot
beleidsresultaten geleid. In grotere gemeenten hebben inventarisaties van knelpunten
plaatsgevonden, heeft de gemeente zich actief ingezet en zijn afspraken gemaakt met
zowel opvang als onderwijs. Deze afspraken zijn echter zelden schriftelijk vastgelegd in
convenant of intentieverklaring.
Ondanks de genoemde belemmeringen is in de afgelopen jaren de uitbreiding van de
capaciteit in de bso gestaag doorgegaan. Ambtenaren noemen een groei van
gemiddeld 48 procent sinds 1 januari 2007. Waarbij vermeld dient te worden dat de
groei in de grote gemeenten procentueel achterblijft bij die in kleine(re) gemeenten
(44% cq. 62% in kleine(re) gemeenten versus 29% cq. 15% in grote(re) gemeenten).
Mede afgaand op het onderzoek gevoerd ten behoeve van de praktijkvoorbeelden,
blijkt dat drie redenen doorslaggevend waren voor de inzet van gemeenten:
Een gemeentelijke traditie: gemeenten die van oudsher veel hebben gedaan aan de
realisatie van bso-ruimte en een regiefunctie vervullen blijven dit doen of pakken
dit weer op.
Politiek-bestuurlijke afwegingen: wanneer een bestuurder vindt dat er
gemeentelijke inzet is geboden op dit terrein dan gebeurt dat doorgaans ook.
37
B&A CENTRUM VOOR BELEIDSEVALUATIE DE GEMEENTELIJKE BELEIDSINZET BIJ DE UITBREIDING VAN DE BSO
De plaatselijke situatie: herontwikkeling van wijken, (her)nieuwbouw van scholen
en welzijnsvoorzieningen geven gemeenten de mogelijkheid om ruimte voor bso te
scheppen.
Deze redenen zijn belangrijker geweest dan de 5 miljoen die ten behoeve van de
extra beleidsinzet van gemeenten op het gebied van huisvesting van de kinderopvang
in het Gemeentefonds zijn gestort. Vaak waren ambtenaren niet van dit geld op de
hoogte. Hier ligt een taak voor het Netwerkbureau voor ondersteuning van
capaciteitsuitbreiding kinderopvang. Dit bureau zal specifieke aandacht besteden aan
de rol van gemeenten bij de capaciteitsuitbreiding kinderopvang.
Tot slot maken de cases duidelijk dat gemeenten een veel breder belang hebben met
betrekking tot het probleem van de wachtlijsten in de bso. Het gaat daarbij onder
andere om:
De ontwikkeling van brede scholen;
De harmonisatie van peuterspeelzaalwerk, onderwijs, kinderopvang,
buitenschoolse opvang, dagindeling en VVE;
Het brede jeugdbeleid met aandacht voor schooluitval en jeugdzorg.
In dit licht, en gezien de belemmeringen die ondanks de gemeentelijke beleidsinzet
blijven bestaan (zoals het ontbreken van fysiek-ruimtelijke mogelijkheden om bso te
realiseren, de lokale wet- en regelgeving, menskracht binnen de gemeentelijke
organisatie en financiële problemen) is het verstandig dat het ministerie van OCW per
1 september het nieuwe Netwerkbureau heeft ingesteld. Het Netwerkbureau kan als
expertisecentrum aandacht besteden aan de oplossingsmogelijkheden die ambtenaren
noemen, zoals:
Het integreren van bso in de onderwijshuisvesting en het aanpassen van de lokale
regelgeving (modelverordening) hiertoe;
De integratie van bso met onderwijs, peuterspeelzaalwerk en VVE;
Een meer flexibele opstelling van de gemeente, meer intern en extern overleg en
een grotere inzet van de gemeente in het algemeen met meer financiën en meer
menskracht.
Ook de dit najaar uit te brengen `praktische handreiking' van het Waarborgfonds
Kinderopvang, de VNG en het VOS/ABB zal de betrokken partijen helpen in het
overwinnen van de belemmeringen. Deze handreiking wordt geschreven in opdracht
van de Werkgroep Onderwijs en Kinderopvang en gefinancierd door het ministerie van
OCW.
38
7 BIJLAGEN
Bijlage 1: Uitnodigingsbrief
Bijlage 2: Rappelbrief
Bijlage 3: Respondentgemeenten
Bijlage 4: Vragenlijst
39
Uitnodigingsbrief
Den Haag, 30 juni 2008
Ref.nr.: ybr/26002/44510807
Onderwerp: Evaluatieonderzoek `Beleidsinzet gemeenten uitbreiding BSO'
Geachte heer/mevrouw,
Vorig jaar heeft het ministerie van OCW via het Gemeentefonds eenmalig een bedrag van 5
miljoen euro beschikbaar gesteld om gemeenten de mogelijkheid te bieden hun organisatie
zo in te richten dat de verschillende taken op het terrein van buitenschoolse opvang
samengebracht kunnen worden.
Om te achterhalen of gemeenten daadwerkelijk deze beleidsinzet hebben gepleegd, heeft
het ministerie van OCW, B&A gevraagd een evaluatieonderzoek uit voeren naar de
gemeentelijke beleidsinzet, beleidsresultaten en outcome (het aantal extra kindplaatsen)
tot en met juli 2008.
Een van de onderdelen van het evaluatieonderzoek is een webbased enquête. Bij deze
vragen wij u om de enquête voor uw gemeente vóór 10 juli as. in te vullen. Het invullen van
de vragenlijst vergt ongeveer 10 minuten. Bijzonder aan deze vragenlijst is dat wij u ook
vragen stukken te mailen waaruit de beleidsinzet van uw gemeente daadwerkelijk blijkt.
Het gaat daarbij om stukken als: beleidsnota's, college- of raadsstukken,
intentieverklaringen, convenanten, uitbreidingsprogramma's en dergelijke.
Op http://www.web-survey.com/Bagroep vindt u de enquête. De inlogcode xx is uniek voor
uw gemeente.
De beleidsstukken (ms-word, ms-powerpoint of pdf) kunt u mailen aan:
gemeentenenbso@bagroep.nl.
Voor eventuele vragen over dit onderzoek kunt u terecht bij Yvonne Bremer van B&A, tel.
070 3029511 of per e-mail ybremer@bagroep.nl.
Ik dank u voor uw medewerking,
Met vriendelijke groet,
drs. P. Stein
Afdelingshoofd Kinderopvang
Directie Primair Onderwijs en Kinderopvang
Ministerie van OCenW
41
B&A CENTRUM VOOR BELEIDSEVALUATIE DE GEMEENTELIJKE BELEIDSINZET BIJ DE UITBREIDING VAN DE BSO
Rappelbrief
Den Haag, 10 juli 2008
Ref.nr.: ybr/26002/........................
Onderwerp: Rappel evaluatieonderzoek `Beleidsinzet gemeenten uitbreiding BSO'
Geachte heer/mevrouw,
Momenteel wordt door B&A in opdracht van het ministerie van OC&W een evaluatieonderzoek
uitgevoerd naar de `Beleidsinzet gemeenten uitbreiding BSO'. Vorig jaar heeft het ministerie van
OCenW via het Gemeentefonds eenmalig een bedrag van 5 miljoen euro beschikbaar gesteld om
gemeenten de mogelijkheid te bieden hun organisatie zo in te richten dat de verschillende taken
op het terrein van buitenschoolse opvang samengebracht kunnen worden.
Om te achterhalen of gemeenten daadwerkelijk deze beleidsinzet hebben gepleegd, heeft het
ministerie van OCenW, B&A gevraagd een evaluatieonderzoek uit voeren naar de gemeentelijke
beleidsinzet, beleidsresultaten en outcome (het aantal extra kindplaatsen) tot en met juli 2008.
In dit kader hebben wij u ongeveer twee weken geleden een brief gestuurd met het verzoek om
een korte internetenquête rond dit onderwerp voor ons in te vullen. Indien u de vragenlijst nog
niet heeft ingevuld verzoeken wij u vriendelijk de enquête alsnog tussen nu en een week in te
vullen. Het invullen van de vragenlijst kost ongeveer tien minuten van uw tijd. Wanneer u de
vragenlijst inmiddels wel heeft ingevuld, kunt u deze brief uiteraard negeren.
Op http://www.web-survey.com/Bagroep vindt u de enquête. De inlogcode xx is uniek voor uw
gemeente. Bijzonder aan deze vragenlijst is dat wij u ook vragen stukken te mailen waaruit de
beleidsinzet van uw gemeente daadwerkelijk blijkt. Het gaat daarbij om stukken als:
beleidsnota's, college- of raadsstukken, intentieverklaringen, convenanten,
uitbreidingsprogramma's en dergelijke. De beleidsstukken (ms-word, ms-powerpoint of pdf)
kunt u mailen aan: gemeentenenbso@bagroep.nl.
Voor eventuele vragen over dit onderzoek kunt u terecht bij Maarten Sinnema van B&A, tel. 070
3029500 of per e-mail m.sinnema@bagroep.nl.
Ik stel uw deelname aan dit onderzoek zeer op prijs.
Met vriendelijke groet,
drs. P. Stein
Afdelingshoofd Kinderopvang
Directie Primair Onderwijs en Kinderopvang
Ministerie van OCenW
42
B&A CENTRUM VOOR BELEIDSEVALUATIE DE GEMEENTELIJKE BELEIDSINZET BIJ DE UITBREIDING VAN DE BSO
Respondentgemeenten
Inwonertal Deelnemende gemeente
4.346 Renswoude
4.729 Terschelling
5.489 Haarlemmerliede en Spaarnwoude
5.848 Millingen aan de Rijn
6.770 Obdam
8.501 Zoeterwoude
9.398 Bergambacht
9.738 Liesveld
9.740 Bellingwedde
9.819 Vlist
10.058 Zevenhuizen-Moerkapelle
10.288 Roerdalen
11.057 Mill en Sint Hubert
11.066 Rijnwaarden
11.317 Simpelveld
12.625 Wieringermeer
12.843 Rozenburg
12.849 Maasbree
13.395 Pekela
15.069 Hilvarenbeek
15.990 Brielle
17.247 Olst-Wijhe
18.183 Eersel
18.376 West Maas en Waal
18.501 Winschoten
18.749 Schagen
21.400 Stede Broec
22.873 Nuenen, Gerwen en Nederwetten
23.565 Maasdriel
24.145 Aalsmeer
25.078 Beuningen
25.235 Vught
25.577 Duiven
26.092 Dinkelland
26.125 Ooststellingwerf
26.258 Geldermalsen
26.521 Werkendam
27.067 Skarsterlân
27.157 Culemborg
27.893 Hulst
28.185 Veendam
28.459 Edam-Volendam
28.750 Horst aan de Maas
28.889 Leusden
29.623 Brunssum
43
B&A CENTRUM VOOR BELEIDSEVALUATIE DE GEMEENTELIJKE BELEIDSINZET BIJ DE UITBREIDING VAN DE BSO
Inwonertal Deelnemende gemeente
30.924 Valkenswaard
31.297 Oldenzaal
31.680 Zevenaar
31.853 Deurne
31.977 Tynaarlo
32.142 Tytsjerksteradiel
32.978 Epe
33.976 IJsselstein
35.041 Hof van Twente
36.135 Coevorden
37.423 Heemskerk
37.700 Bronckhorst
37.738 Geldrop-Mierlo
38.695 Nijkerk
39.509 Wijchen
39.563 Maarssen
40.004 Hellevoetsluis
40.322 Etten-Leur
41.695 Pijnacker-Nootdorp
42.037 De Bilt
44.189 Rheden
45.073 Vlissingen
45.457 Roermond
45.739 Noordoostpolder
45.762 Waalwijk
46.974 Middelburg
49.295 Kampen
49.323 Kerkrade
52.853 Oosterhout
55.414 Terneuzen
57.909 Hardenberg
58.957 Den Helder
65.602 Capelle aan den IJssel
65.767 Bergen op Zoom
71.386 Gouda
73.111 Leidschendam-Voorburg
75.389 Schiedam
77.703 Roosendaal
77.922 Purmerend
78.774 Amstelveen
83.652 Hilversum
85.682 Helmond
91.499 Heerlen
96.648 Sittard-Geleen
98.328 Westland
107.048 Ede
---
B&A CENTRUM VOOR BELEIDSEVALUATIE DE GEMEENTELIJKE BELEIDSINZET BIJ DE UITBREIDING VAN DE BSO
Inwonertal Deelnemende gemeente
118.069 Leiden
120.175 Maastricht
135.136 Haarlemmermeer
142.195 Arnhem
200.380 Tilburg
280.949 Utrecht
45
B&A CENTRUM VOOR BELEIDSEVALUATIE DE GEMEENTELIJKE BELEIDSINZET BIJ DE UITBREIDING VAN DE BSO
Vragenlijst
46
B&A CENTRUM VOOR BELEIDSEVALUATIE DE GEMEENTELIJKE BELEIDSINZET BIJ DE UITBREIDING VAN DE BSO
47
B&A CENTRUM VOOR BELEIDSEVALUATIE DE GEMEENTELIJKE BELEIDSINZET BIJ DE UITBREIDING VAN DE BSO
48
B&A CENTRUM VOOR BELEIDSEVALUATIE DE GEMEENTELIJKE BELEIDSINZET BIJ DE UITBREIDING VAN DE BSO
49
B&A CENTRUM VOOR BELEIDSEVALUATIE DE GEMEENTELIJKE BELEIDSINZET BIJ DE UITBREIDING VAN DE BSO
50
B&A CENTRUM VOOR BELEIDSEVALUATIE DE GEMEENTELIJKE BELEIDSINZET BIJ DE UITBREIDING VAN DE BSO
51