Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 Den Haag

Den Haag Ons kenmerk Uw brief van
5 november 2008 PO/ KOV/57303

Onderwerp Bijlage(n) Kinderopvang: capaciteit, wachtlijst en 2

maatregelen ter vermindering van de wachtlijst.


1. Inleiding
Het gebruik en de capaciteit van de buitenschoolse ­ en dagopvang groeit sterk. Tussen 1 december 2007 en 1 juni 2008 is dit met 48.000 kinderen toegenomen van 419.000 tot 467.000 kinderen.1 Dit resultaat was mogelijk omdat de kinderopvangsector samen met de gemeenten en scholen goed in staat bleek om snelle groei in de kinderopvang mogelijk te maken. De verantwoordelijke partijen hebben zich coöperatief en oplossingsgericht opgesteld. De kinderopvangondernemers zochten naar structurele en tijdelijke oplossingen om de capaciteit uit te breiden, gemeenten hielden in hun bestemmingsplannen steeds meer rekening met de uitbreiding van locaties voor kinderopvang en scholen probeerden afspraken te maken met verschillende aanbieders zodat zoveel mogelijk kinderen naar de buitenschoolse opvang kunnen gaan. Het aanbod van kinderopvang groeide erg snel, de vraag groeit minstens zo snel. Sinds september 2007 voert het kabinet daarom specifiek beleid gericht op het terugdringen van de wachtlijsten en ­ tijden.

In deze brief komen de volgende onderwerpen aan de orde: de omvang van de wachtlijsten en - tijden in de kinderopvang en oplossingen om de wachtlijsten en wachttijden terug te dringen. In bijlage 1 treft u een beschrijving aan van de actuele stand van zaken van de maatregelen uit mijn plan van aanpak `Wachtlijsten buitenschoolse opvang'.

Tevens bied ik u met deze brief tevens twee onderzoekrapporten aan:
· een door Regioplan uitgevoerde onderzoek naar de omvang van de wachtlijsten en de duur van wachttijden in de buitenschoolse opvang en dagopvang per 1 juni jl.
· een door de B&A groep uitgevoerd onderzoek naar de mate waarin gemeenten zich extra hebben ingezet om uitbreiding van (de huisvesting van) de kinderopvang mogelijk te maken.


1 Beleidsinformatie Belastingdienst.
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl

blad 2/9


2. De omvang van de wachtlijsten en - tijden in de kinderopvang Het onderzoekbureau Regioplan voerde de derde meting naar de wachtlijsten en - tijden van de kinderopvang uit. De belangrijkste conclusies zijn in onderstaande tabel weergegeven.

Overzicht

1-08-07 1-12-07 *1-06-08 Kinderen in de BSO 154.000 173.000 203.000 Omvang wachtlijst in de BSO 20.200 22.000 21.469 Wachtlijst als % van gebruik van
de BSO 13 13 11

Kinderen in de dagopvang 231.000 246.000 264.000 Omvang wachtlijst in de
dagopvang 23.100 23.200 27.743 Wachtlijst als % van gebruik van
de dagopvang 10 9 11

Kinderen in de BSO- en
dagopvang 385.000 419.000 467.000

Kinderen in de gastouderopvang 75.000 97.000 132.000 Waarvan 0-3 jarigen 47.000 57.000 76.000 Waarvan 4-12 jarigen 28.000 40.000 56.000

Totaal aantal kinderen in de 460.000 516.000 599.000 kinderopvang

· Bij het gebruik van BSO en dagopvang zijn ook kinderen begrepen die dit combineren met gastouderopvang.

De belangrijkste conclusies uit het onderzoek van Regioplan zijn, dat:
· De omvang van de wachtlijst voor de buitenschoolse opvang licht is afgenomen met 500 kinderen en voor de dagopvang is toegenomen met 4500 kinderen;
· De gemiddelde wachttijd bij plaatsing tussen 1 december 2007 en 1 juni 2008 voor de buitenschoolse opvang 89 dagen en voor de dagopvang 69 dagen bedroeg. De gemiddelde wachttijd bij plaatsing tussen 1 augustus 2007 en 1 december 2007 was respectievelijk 79 en 76 dagen.
· De wachtlijsten van de dagopvang nemen toe. Als percentage van het gebruik stijgt dit bij de dagopvang van 9 naar 11. Bij de buitenschoolse opvang daalt dit percentage van 13 naar 11. Ter

blad 3/9

vergelijking in 2002 waren deze percentages hoger: namelijk 14 procent voor de buitenschoolse opvang en 18 procent voor de dagopvang.2

· 40 procent van de kinderen in de buitenschoolse opvang en 41 procent van de kinderen in de dagopvang is voor of op de wensdatum geplaatst. Voor deze kinderen was er dus geen wachttijd.
· Ondanks de hiervoor gememoreerde spectaculaire groei van het gebruik tussen 1 december 2007 en 1 juni 2008 zijn de gemiddelde wachttijden toegenomen van 181 naar 230 dagen bij de buitenschoolse opvang en van 143 naar 194 dagen bij de dagopvang.
· De wachtlijstpercentages zijn net als bij de vorige meting het grootst bij gemeenten met meer dan 100.000 inwoners. Voor de buitenschoolse opvang is dit percentage voor gemeenten met meer dan 100.000 inwoners 25 procent hoger dan bij gemeenten van 100.000 inwoners of minder. Voor de dagopvang is dit percentage 75.

Mijn ambitie is om naast het verder terugdringen van de wachttijden ook de omvang van de wachtlijst te verminderen. Ik zal dan ook de ontwikkeling blijven volgen. Ik zal het onderzoek naar de wachtlijsten en - tijden in de buitenschoolse opvang en de dagopvang per 1 december 2008 herhalen. Tevens zal ik, omdat de gemiddelde wachttijd per 1 december 2007 nogal afwijkt van de gemiddelde wachttijd per 1 juni jl., hiernaar aanvullend onderzoek laten doen.


3. Oplossingen om de wachtlijsten en wachttijden terug te dringen Het is bijna onmogelijk de groei van het aanbod van kinderopvang harder te laten stijgen dan in de afgelopen periode. Toch zal ik mij hiervoor tot het uiterste inspannen. Er zijn immers (nieuwe) oplossingen nodig om de wachtlijsten en de wachttijden terug te dringen en het gebruik van de kinderopvang te laten groeien. Daarmee worden nu verdere stappen gezet.


3.1. Tijdelijke subsidieregeling voor uitbreiding van de capaciteit In de eerste plaats zal ik een stimuleringsregeling opzetten voor samenwerkingsverbanden tussen school en opvang die uitbreiding van de capaciteit realiseren. Hiervoor is een bedrag van 3 mln. beschikbaar. Uit het onderzoek naar de wachtlijsten en ­ tijden blijkt dat:
· De wachtlijst net als bij de vorige meting het langst is bij gemeenten met meer dan 100.000 inwoners.

· de omvang van de wachtlijst voor de dagopvang relatief is toegenomen ten opzichte van die van de buitenschoolse opvang.
Daarom zal ik deze stimuleringsregeling specifiek inzetten voor gemeenten met meer dan 100.000 inwoners. Daarnaast zal deze regeling worden opengesteld voor zowel de dagopvang als voor de buitenschoolse opvang.

3.2 De gemeente kan het verschil maken

2 CPB. 14 mei 2008: `Een analyse van de groei van de formele kinderopvang in het recente verleden en in de nabije toekomst'.

blad 4/9

Zoals de door mij vorig jaar ingestelde `Taskforce wachtlijsten buitenschoolse opvang' (commissie Bruins) concludeerde, maken gemeenten het verschil. Zij spelen een stimulerende rol bij het verkrijgen van locaties voor kinderopvang. Daarom heb ik voor 2008 5 mln. beschikbaar gesteld voor een extra beleidsinzet van gemeenten op het gebied van huisvesting van de kinderopvang. Met de VNG zijn afspraken gemaakt over deze beleidsinzet en -resultaten van gemeenten op het terrein (van de huisvesting) van de buitenschoolse opvang. Dit betrof:
· Aantoonbare samenwerking tussen de ambtenaren van de diverse disciplines (waar onder kinderopvang en ruimtelijke ordening) binnen het gemeentelijke apparaat en tussen de verschillende wethouders binnen een gemeente;

· Resultaatgericht overleg van de gemeente met de kinderopvangorganisaties en de basisscholen. Uitvoering geven aan de afspraken uit dit overleg.

In het onderzoek van de B&A groep is, naast een inventarisatie van goede praktijkvoorbeelden, nagegaan in welke mate gemeenten vóór juli 2008 deze afspraken hebben waargemaakt. Dus halverwege het jaar 2008. De belangrijkste resultaten uit dit onderzoek zijn:
· Gemeenten hebben veel beleid voorbereid en intern en extern overleg gevoerd;
· Grote gemeenten hebben meer met externe partijen (opvang en onderwijs) overleg gevoerd dan de kleine.

· In de grotere gemeenten heeft dit tot meer beleidsresultaten geleid.
· In grotere gemeenten hebben inventarisaties van knelpunten plaatsgevonden, heeft de gemeente zich actief ingezet en zijn afspraken gemaakt met zowel opvang als onderwijs.
· Deze afspraken zijn zelden schriftelijk vastgelegd in een convenant of intentieverklaring.
· Drie redenen bleken doorslaggevend te zijn voor de inzet van gemeenten: o Een gemeentelijke traditie: gemeenten die van oudsher veel hebben gedaan aan de realisatie van bso-ruimte en een regiefunctie vervullen, blijven dit doen of pakken dit weer op.
o Politiek-bestuurlijke afwegingen: wanneer een bestuurder vindt dat er gemeentelijke inzet is geboden op dit terrein dan gebeurt dat doorgaans ook. o De plaatselijke situatie: herontwikkeling van wijken, (her)nieuwbouw van scholen en welzijnsvoorzieningen geven gemeenten de mogelijkheid om ruimte voor de buitenschoolse opvang te scheppen.

Ik ben positief over wat gemeenten hebben bereikt en wat ze van plan zijn te gaan doen. Ik zal alle betrokken wethouders informeren over deze sterke groei in de kinderopvang en hen bedanken voor hun positieve bijdrage bij het vinden van uitbreidingslocaties.

3.3. Pilot voor combinatie van naschoolse activiteiten met sport In de grote steden, vooral in de stad Amsterdam, is de situatie zorgelijk. Er zijn echter ook in Amsterdam initiatieven, waarin actoren elkaar opzoeken en samen tot creatieve oplossingen proberen te komen. Een voorbeeld daarvan is een initiatief waarmee partijen uit Amsterdam zich bij mij hebben gemeld; men wil ten behoeve naschoolse activiteiten scholen en sport aan elkaar koppelen om een

blad 5/9

aanbod te ontwikkelen. Om dit initiatief snel concreet vorm te geven heeft men een voorstel ingediend en stel ik in principe eenmalig 150.000 beschikbaar.

3.4. Het Netwerkbureau kinderopvang
Goede voorbeelden en elders gevonden oplossingen moeten beter worden gedeeld. Tussen gemeenten, kinderopvangorganisaties en scholen zijn aanknopingspunten te vinden voor een versterking van de samenwerking en de samenhang om zo meer capaciteit te genereren. Ook de samenwerking tussen sport, naschoolse activiteiten en kinderopvang is kansrijk. Zo zijn er kinderopvangorganisaties die hun wachtlijst wisten te verminderen door sportactiviteiten bij sportverenigingen aan te bieden. Om op praktische en oplossingsgerichte wijze kinderopvangorganisaties, scholen en gemeenten en dergelijk waar mogelijk te ondersteunen bij het realiseren van meer capaciteit in de kinderopvang heb ik voor de uitbreiding van buitenschoolse ­ en dagopvang het Netwerkbureau Kinderopvang opgericht. Dit Netwerkbureau is op 1 september jl. gestart en zal gedurende 3 jaren activiteiten gaan ontplooien zoals:

· Het uitdragen van goede voorbeelden van samenwerking om zo de uitbreiding van de kinderopvang te stimuleren;

· Het uitdagen van gemeenten om de capaciteitsuitbreiding in kinderopvang te faciliteren. Zo is het essentieel dat gemeenteambtenaren en ­ bestuurders zich realiseren dat bij de bouw van nieuwe wijken voldoende ruimte voor opvang wordt gerealiseerd. Hierbij zal specifiek de problematiek van de wachtlijsten in de grootschalige nieuwbouwwijken ter hand worden genomen;
· Het ontwikkelen en verspreiden van modelcontracten tussen het schoolbestuur en de gemeente over de huisvesting van de buitenschoolse opvang. Met deze modelcontracten kunnen deze twee partijen via een gesloten bevoegdhedenovereenkomst een langjarig contract afsluiten;
· Het organiseren van (regionale) conferenties met als doel te komen tot concrete afspraken over de voortgang en de uitbreiding van de capaciteit van de kinderopvang.
· Het organiseren van thematische activiteiten om kinderopvang bij sportverenigingen of bij andere geschikte organisaties en accommodaties een forse impuls te geven. Belangrijk is dat betrokken partijen bij elkaar gebracht worden.

3.5 Voortzetting van subsidie aan de Werkgroep Onderwijs en Kinderopvang De subsidie aan de Werkgroep Onderwijs en Kinderopvang (de WOK), waarin werkgevers- en werknemersorganisaties vanuit het onderwijs, de kinderopvang en de ouderorganisaties participeren, zal ik verlengen tot 1 september 2011. Deze werkgroep vervult een positieve rol in het creëren van een draagvlak om te komen tot praktisch haalbare voorstellen met betrekking tot de buitenschoolse opvang Ook inventariseert de WOK goede voorbeelden in de samenwerking tussen basisscholen en kinderopvangorganisaties. Daarnaast organiseert men studiedagen voor schoolleiders, kinderopvangorganisaties en gemeenten. Tot slot bezint men zich op de gewenste toekomst van de samenwerking tussen opvang en onderwijs.

3.6 Dagarrangementen
Alle in deze brief genoemde maatregelen kunnen worden beschouwd als belangrijke stappen om te komen tot een sluitend dagarrangement. Een samenhangend aanbod van onderwijs, opvang en

blad 6/9

naschoolse activiteiten op het terrein van sport en cultuur biedt kinderen binnen een sluitend dagarrangement een mogelijkheid om talenten te ontplooien, sociale vaardigheden op te doen en plezier te hebben. Het kabinet wil met een sluitend dagarrangement het voor ouders met kinderen gemakkelijker maken om met een gerust hart te kunnen werken tijdens de schooltijden van hun kinderen. Een sluitend dagarrangement is een belangrijke voorwaarde voor een hogere arbeidsparticipatie van vrouwen en mannen, de centrale kabinetsdoelstelling van dit kabinet.

In de afgelopen jaren zijn naast de uitvoering van hiervoor genoemde motie van Aartsen/ Bos belangrijke stappen gezet:

· Er is geïnvesteerd in de verbetering van de tussenschoolse opvang. Deze investeringen zijn nodig omdat de tussenschoolse opvang een belangrijke schakel is in het realiseren van een sluitende dagindeling voor kinderen en hun ouders. In de brief van 6 oktober jl. heeft het kabinet de te zetten stappen op de korte en de (middel)lange termijn geschetst. Hierbij wordt aangesloten bij al in gang gezette initiatieven.3

· Het aantal brede scholen is uitgebreid. Vrijwel alle gemeenten in Nederland ontwikkelen brede scholen of zijn dit van plan. In 2007 zijn er ongeveer 7.000 scholen in het primair onderwijs, daarvan zijn ongeveer 1.000 een brede school. Er zijn steeds meer scholen die samen met gemeenten en opvangorganisaties werken aan aantrekkelijke dagarrangementen en continuroosters. Bij brief van 6 december jl. heeft het kabinet haar ambities op het terrein van de brede scholen geschetst.4

3.7 Actuele stand van de maatregelen ter vermindering van de wachtlijsten en ­ tijden In aanvulling hierop ga ik verder op de weg die afgelopen jaar ingeslagen is met de brief van 18 september 2007 (Kamerstukken II, 2007-08, 28 477, nr. 147). Bijlage 1 geeft de actuele stand van zaken van de in deze brief genoemde maatregelen.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Sharon A.M. Dijksma

3 Kamerstukken II, 2008-2009, 31200, nr. 37.

4 Kamerstukken II, 2007-2008, 31200, nr. 75.

blad 7/9

Bijlage 1

Stand van zaken van de maatregelen uit plan van aanpak `Wachtlijsten buitenschoolse opvang'

Inleiding
In deze bijlage treft u de actuele stand van zaken van de maatregelen aan uit mijn plan van aanpak `Wachtlijsten buitenschoolse opvang".


· Stimulering van snelle capaciteitsuitbreiding Vanaf november 2007 is de Tijdelijke subsidieregeling capaciteitsuitbreiding buitenschoolse opvang van kracht. Kinderopvangorganisaties kunnen op grond hiervan subsidie aanvragen voor het realiseren van extra capaciteit. Op basis van het aantal aanvragen kan worden geconcludeerd dat de regeling succesvol is. Per half augustus is aan 257 aanvragers subsidie toegekend. De beschikbare subsidiebedragen voor `schoolgebouwen' en `overige voorzieningen' (respectievelijk 1 mln. en 2 mln.) zijn al enige tijd geleden uitgeput; het beschikbare bedrag voor de bso-bungalows ( 2 mln.) is inmiddels eveneens uitgegeven. Dit betekent dat subsidie is verstrekt voor een capaciteitsuitbreiding van ongeveer 16 000 kinderen.


· Huisvesting onderwijs en opvang
Gezamenlijke huisvesting van school en buitenschoolse opvang biedt verschillende voordelen: minder reistijd voor ouders en kinderen en een efficiënt gebruik van accommodaties en buitenruimte. De eerder genoemde Taskforce constateerde dat bestaande wet- en regelgeving (Wet op het primair onderwijs= WPO) complicaties kan opleveren voor de huisvesting van school en opvang in hetzelfde gebouw. In verband hiermee is de Universiteit van Tilburg gevraagd om hiernaar een verkenning uit te voeren. Uit hun verkenning blijkt dat de huisvestingsbepalingen in de WPO en de daarop gebaseerde regels in de gemeentelijke huisvestingsverordeningen weliswaar een hindernis kunnen vormen, maar anderzijds ook mogelijkheden bieden. Zo is het van belang dat schoolbesturen en gemeentebesturen zich meer bewust worden van de (wettelijke) mogelijkheid tot het maken van afspraken over de onttrekking van een deel van de schoolgebouwen aan de functie van onderwijs en tot het vervolgens verhuren van dat deel aan de buitenschoolse opvang. Hiervoor zullen modelcontracten tussen het schoolbestuur en de gemeente moeten worden ontwikkeld. In deze modelcontracten zal aandacht moeten worden besteed aan de mogelijkheid om via een gesloten bevoegdhedenovereenkomst een langjarig contract tussen partijen af te doen sluiten.

Bij de scholen, kinderopvangorganisaties en gemeenten leven ook nog andere vragen over de mogelijkheden om onderwijshuisvesting deels te gebruiken voor de buitenschoolse opvang. Op initiatief van de door hiervoor genoemde WOK heeft het Waarborgfonds kinderopvang in samenwerking met de VNG en de VOS/ABB op 1 oktober jl. daarom een praktische handreiking uitgegeven om belemmeringen ten opzichte van de huisvesting van buitenschoolse opvang op te heffen. Deze handreiking bevat een beknopte beschrijving van het proces dat kinderopvangondernemers, basisschooldirecties en gemeenteambtenaren doorlopen om gezamenlijk buitenschoolse opvang tot stand te brengen. Om het gebruik van deze handreiking te stimuleren

blad 8/9

organiseert het door OCW betaalde VNG project kinderopvang in samenwerking met de andere partijen vijf regionale workshops, gericht op de drie doelgroepen van de handreiking.


· Subsidieregeling kinderopvang
De door het Agentschap SZW uitgevoerde Subsidieregeling kinderopvang betreft innovatieve projecten die bijdragen aan een toegankelijke en verantwoorde kinderopvang. In 2008 gelden onder meer de volgende prioritaire thema's:

· Stimulering en ontwikkeling van innovaties bij buitenschoolse opvang: o Het activiteitenaanbod voor oudere kinderen (sport, cultuur, muziek, bibliotheek, natuur, elektrotechniek en houtbewerking o Een betere afstemming tussen buitenschoolse opvang en onderwijs in het programma- aanbod
o Verbetering van de afstemming tussen school- en opvangtijden; o Gezamenlijke huisvesting onderwijs/opvang.


· Inzet Waarborgfonds kinderopvang en woningbouwcorporaties Recent heb ik wijzigingen in de statuten en het borgstellingreglement van het Waarborgfonds kinderopvang goedgekeurd, zodat het fonds ook faciliteiten kan bieden voor gecombineerde projecten kinderopvang en onderwijs en kinderopvang en peuterspeelzaalwerk. Sinds 2007 is ook het Spoorwegpensioenfonds actief op de markt voor kinderopvangvastgoed. Het fonds kan de eigenaarsrol vervullen van bestaande of nieuw te ontwikkelen kinderopvangaccommodaties. Hiermee wordt de drempel om tot investeringen te komen worden verlaagd.


· Personeelsvoorziening
Naast een gebrek aan accommodaties speelt ook het gebrek aan personeel een rol bij de wachtlijsten in de kinderopvang. Voor de buitenschoolse opvang wordt deze schaarste versterkt door de beperking in de omvang van het dienstverband van pedagogisch medewerkers. Vandaar dat het kabinet heeft besloten tot de Impuls combinatiefuncties brede scholen, sport en cultuur. In december 2007 zijn er bestuurlijke afspraken getekend tussen het Rijk (OCW en VWS), de gemeenten (VNG) en vertegenwoordigers van de sectoren onderwijs, sport en cultuur. Het doel hiervan is om 2500 combinatiefuncties te realiseren in de sectoren sport, cultuur en onderwijs. Dit jaar is daar een bedrag van 28,3 mln. mee gemoeid dat zowel vanuit OCW als vanuit VWS wordt bekostigd. Ter ondersteuning van deze Impuls is een Taskforce ingesteld. Deze Taskforce heeft een eindrapportage opgeleverd, die ik uw Kamer op 6 juni, samen met mijn reactie heb doen toekomen (Kamerstukken II . Het rapport is vooral praktisch van aard. Zo bevat het modellen voor het werkgeverschap, functieprofielen en een aantal adviezen. Overigens zullen de betrokken Cao-partijen nog veel werk moeten verzetten. Om de combinatiefunctionarissen uiteindelijk op gelijke wijze te kunnen inpassen in verschillende CAO' s zullen partners zich moeten buigen over de rechtspositie van combinatiefunctionarissen. Ter facilitering van dit proces is er een vervolg gegeven aan de Taskforce, waarbij de voorzitter van de Taskforce dit proces vorm geeft.
Het realiseren van 2500 combinatiefuncties is een nieuwe, ambitieuze doelstelling. Daarom zijn er ook afspraken gemaakt met de bestuurlijke partners over de ondersteuning van de gemeenten en de

blad 9/9

betrokken sectoren bij de realisatie van deze combinatiefuncties. Er is een algemeen informatie en ondersteuningspunt ingericht bij de VSG (Vereniging Sport en gemeente) / VNG . Vanuit dit steunpunt is een website opgezet (www.combinatiefuncties.nl), is een helpdesk ingericht, en worden er informatiebijeenkomsten georganiseerd. Ook zijn er afspraken gemaakt over sectorspecifieke ondersteuning.

Vanuit de kinderopvangsector is er daarnaast een breed gedragen initiatief om te zorgen voor een voldoende aantal én voldoende gekwalificeerde medewerkers in de kinderopvang. Men wil dit bereiken door bestaande opleidingen te verbeteren, de opleiding en de praktijk beter op elkaar af te stemmen en de kwaliteit van de pedagogisch medewerkers te verhogen. Dit najaar is het veld met een samenhangend programma aan maatregelen van start gegaan. Om dit initiatief te ondersteunen is er binnen de OCW-begroting 40 mln. voor 4 jaar gereserveerd.


· Tijd van basisscholen ten behoeve van het organiseren van buitenschoolse opvang Uit onderzoek over de periode januari tot en met juli 2007 blijkt dat in vergelijking met 2006 de hoeveelheid structurele tijd die scholen kwijt zijn aan de administratieve/ organisatorische taken voor het organiseren van de aansluiting met de buitenschoolse opvang te zijn teruggelopen (Kamerstukken II, 2007-08, 31322, nr 11). Om de structurele situatie ruim een jaar na invoering van de regeling te weten te komen zal er nog een laatste meting volgen in oktober 2008.


· Onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs naar informatie over BSO in de schoolgids De Inspectie van het Onderwijs (IvhO) zal eind 2008 een inventariserend onderzoek doen naar de aard van de informatie over buitenschoolse opvang in schoolgidsen en in de veranderingen die zich daarin voordoen. Nagegaan wordt of ouders via de schoolgids voldoende geïnformeerd worden over de buitenschoolse opvang en wat er in de informatie voor ouders en leerlingen gedurende twee achtereenvolgende schooljaren is veranderd.