Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
2008Z05934 / 2080904600
Vragen van de leden Jasper van Dijk en Kant (beiden SP) aan de ministers van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap en Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de hoogleraar als
ondernemer. (Ingezonden 5 november 2008)
1
Wat is uw reactie op het onderzoek van Argos, waaruit blijkt dat medische faculteiten
betrokken zijn bij minstens 84 - besloten vennootschappen (BV's) met 54 hoogleraren,
waarvan sommigen als aandeelhouder? Vindt u het aanvaardbaar dat de universiteit
Groningen hier geen openheid over wil geven? 1)
2
Wat is uw mening over het gebrek aan openheid over aandelen van hoogleraren,
winstuitkeringen en overige financiële beloningen en over de arbeidsrelaties van hoogleraren
ten opzichte van BV en universiteit?
3
Worden naast relevante nevenfuncties en posities van hoogleraren de verdiensten van
hoogleraren door middel van BV's opgenomen in de openbare registers die de universiteiten
momenteel voltooien en waar door de Kamer om is gevraagd? 2) Zo neen, waarom niet?
4
Bent u bereid in beeld te brengen hoeveel BV's er momenteel zijn verbonden aan medische
faculteiten, welke hoogleraren hierbij zijn betrokken, welk deel van de opbrengsten ten goede
komt aan de hoogleraren en onderzoekers via aandelen of winstuitkeringen en hoe de
arbeidsrelaties precies geregeld zijn?
5
Is het praktijk dat veel van deze BV's de resultaten van de universitaire onderzoeksafdelingen
waaraan zij zijn verbonden, exclusief exploiteren? Zo ja, betekent dit dat met publiek geld
winst wordt gemaakt en dat de belastingbetaler uiteindelijk ook nog veel moet betalen voor
een nieuw geneesmiddel?
6
Op wat voor manier wordt toegezien op de vermenging van publieke en private middelen in
de BV's, bijvoorbeeld bij het behalen van financieel profijt en het werken met publieke
middelen?
7
Bent u nog steeds van plan om de Octrooiwet in de richting van de Bayh-Dole Act aan te
passen, zodat strakker wordt geregeld dat onderzoekers recht hebben op een deel van de
opbrengsten van octrooien, zoals u in antwoord op Kamervragen meedeelde? 3) Zo ja, hoe ver
bent u met de voorbereidingen hiervan?
8
Hoe rijmt u bovengenoemde wetswijziging met uw vierde antwoord op vragen van het lid
Jasper van Dijk inzake bijverdiensten van hoogleraren en onderzoekers d.d. 7 maart 2008,
namelijk dat persoonlijk financieel gewin door de arts-onderzoeker onacceptabel is? 4)
9
Wat is het advies van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen (KNAW)
en andere relevante organisaties ten aanzien van bovengenoemde wetswijziging?
10
Kent u de mening van Michael Crichton, die in het nawoord van zijn boek Next over
commercialisering van de genetica en biomedische producten, stelling neemt tegen de Bayh-
Dole Act en meent dat die moet worden ingetrokken?
11
Wat is uw reactie op zijn stelling dat de nadelen veel sterker blijken dan de voordelen, omdat
een gebrek aan openheid is doorgedrongen in het onderzoek, wat de medische vooruitgang
belemmert en wat van onderzoekers geen filantropen maar zakenlui maakt, die zich vooral
druk maken om winst en verlies?
12
Bent u bereid na te gaan wat de positieve en negatieve invloed is geweest van de Bayh-Dole
Act in de VS (1980) voordat u uw voorstellen indient?
13
Hoe staat het met het ontwikkelen van een model-onderzoekscontract en maakt dit inmiddels
onderdeel uit van de beoordeling door de Medisch Ethische Toetsingsommissies (METC) en
de Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek (CCMO)? 4)
1) Argos, uitzending 1 november 2008
2) Aanhangsel Handelingen II, vergaderjaar 2007-2008, nr. 1591 en Aanhangsel Handelingen
II, vergaderjaar 2008-2009, nr. 89
3) Aanhangsel Handelingen II, vergaderjaar 2008-2009, nr. 151
4) Aanhangsel Handelingen II, vergaderjaar 2007-2008, nr. 1591