Kamerbrief inzake de geannoteerde agenda van de informele bijeenkomst van de
staatshoofden en regeringsleiders van de Europese Unie van 7 november 2008
05-11-2008 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Graag bieden wij u hierbij, mede namens de minister-president en de
ministers van Financiën en voor Ontwikkelingssamenwerking, de
geannoteerde agenda aan van de informele bijeenkomst van staatshoofden
en regeringsleiders van de Europese Unie van 7 november 2008.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
De staatssecretaris voor Europese Zaken,
Drs. F.C.G.M. Timmermans
Geannoteerde Agenda van de informele bijeenkomst van staatshoofden en
regeringsleiders van 7 november 2008
De informele bijeenkomst van staatshoofden en regeringsleiders van 7
november 2008 zal in het teken staan van de financiële crisis en met
name van de komende G20-bijeenkomst over de hervorming van de
internationale financiële architectuur in Washington. Het
Voorzitterschap heeft aangegeven dat het niet de bedoeling is dat er
een mandaat wordt afgegeven voor de G20-bijeenkomst, maar dat er een
consensus op hoofdlijnen moet komen over de Europese inzet .
Ter voorbereiding van de informele bijeenkomst van staatshoofden en
regeringsleiders sprak de Ecofin Raad op 4 november over de
internationale financiële architectuur. De minister van Financiën zal
u nog over deze bijeenkomst informeren.
Nederland is bezorgd over de huidige financiële crisis en zet zich in
om het functioneren van, en het vertrouwen in de financiële sector te
herstellen. Stappen, zoals opgenomen in de geannoteerde agenda voor de
Ecofin Raad van 4 november en in discussie met uw Kamer gedeeld, zijn
nodig op drie terreinen. Dat zijn de prikkels in de financiële sector,
het Europese toezicht en de rol van het IMF.
Prikkels beter richten
Het verbeteren van de prikkelwerking in de financiële sector zou
concreet kunnen worden vormgegeven door de governance van financiële
instellingen te versterken, het beloningsbeleid aan te pakken en te
betrekken bij het prudentieel toezicht, het garanderen van
onafhankelijke positie van kredietbeoordelingsbureaus en het aanpassen
van het business model van financiële instellingen. Ook zullen
financiële instellingen die financiële risico's aangaan de eventuele
negatieve financiële gevolgen daarvan veel meer moeten gaan dragen.
Tijdens de vorige Europese Raad heeft Nederland aangedrongen op snelle
en adequate regelgeving met betrekking tot credit rating agencies. De
Europese Commissie zal op 12 november met voorstellen hiervoor komen.
Het versterken van het Europese toezicht
Versterking van het Europese toezicht zou moeten plaatsvinden door in
het nationaal toezicht rekening te houden met het mondiaal belang en
spillovereffecten. Daarbij zou de vormgeving van het toezicht moet
worden aangepast aan de vervaging van de grenzen tussen de sectoren,
waarbij Nederland een functionele indeling volgens Nederlands model
bepleit (DNB voor prudentieel toezicht en AFM voor gedragstoezicht).
Verder moet de toezichtpraktijk in internationaal verband kritischer
worden bezien en dient het toezicht op crossborder groups te worden
verbeterd met verplichte samenwerking en informatie-uitwisseling
tussen toezichthouders. Op langere termijn moet er een Europees
stelsel komen met een sterke centrale instelling die zich met name
richt op de soliditeit van Europese grensoverschrijdende financiële
ondernemingen.
Op het gebied van crisismanagement moeten afspraken worden gemaakt
over een beroeps- of bezwaarprocedure. In het geval van een crisis
moet één partij het voortouw krijgen.
Institutionele versterking van het IMF
Institutionele versterking zou moeten plaatsvinden door versterking
van de rol van het IMF. Uitbreiding van zijn mandaat moet ervoor
zorgen dat het IMF in internationaal verband primair verantwoordelijk
wordt voor de mondiale financiële stabiliteit. Dit betekent dat het
IMF de gevolgen van het werk van andere relevante instellingen (zoals
bijvoorbeeld de Bank for International Settlements) moet beoordelen en
aanbevelingen moet kunnen doen waar het hun werk van financiële
stabiliteit aan gaat. Op deze wijze zou het IMF worden getransformeerd
in een World Financial Stability Organisation.
Daarnaast moet het lidmaatschap van het Financial Stability Forum
(FSF) worden uitgebreid met grote opkomende markten (waaronder de
zogenaamde BRIC's: Brazilië, Rusland, India, China) en moet het FSF
formeel onder IMF-paraplu worden gebracht.
Verder zal het IMF in zijn reguliere werkzaamheden het prudentieel
toezicht van landen moeten toetsen en in een vroeg stadium
onevenwichtigheden moeten signaleren.
De macro-economische rol van het IMF blijft belangrijk en kan verder
worden versterkt. Het IMF moet landen krachtig kunnen aanspreken op
onevenwichtigheden die de stabiliteit in gevaar kunnen brengen, zoals
omvangrijke begrotingstekorten, onhoudbare onevenwichtigheden op de
handelsbalans en onderliggende factoren als monetair beleid en
wisselkoersbeleid.
Nederland is voornemens een actieve bijdrage aan de discussie te
leveren. Een Nederlands non paper met deze voorstellen is als bijlage
bijgevoegd.
Indien vaststaat dat op korte termijn een verruiming nodig is van de
middelen van het IMF dan zal Nederland dat in positieve overweging
nemen. Het is belangrijk dat zowel geïndustrialiseerde landen als
opkomende economieën met een grote valutareserve klaar staan om die
extra middelen ter beschikking te stellen.
De belangen van ontwikkelingslanden
Prioriteit dient volgens het kabinet op dit moment gegeven te worden
aan de hervorming van de internationale financiële architectuur, aan
de hand van de eerder genoemde elementen (prikkels in de financiële
sector, toezicht en de omvorming van het IMF).
Een goede afstemming tussen IMF en Wereldbank ("Wie leent/schenkt
wanneer wat aan welke ontwikkelingslanden?") is in dit verband
noodzakelijk.
Mocht er echter een discussie ontstaan over de hervorming van ook
andere instellingen zoals de Wereldbank, WTO en het VN-systeem, dan
moet Nederland hierin een proactieve rol spelen. Hierbij dient
speciale aandacht uit te gaan naar de wijze waarop ontwikkelingslanden
in deze organisaties vertegenwoordigd zijn.
De crisis mag niet worden aangegrepen om ODA-inspanningen wereldwijd
te verminderen Daarnaast vindt Nederland dat het IMF voldoende
financiële armslag moet houden om landen die geraakt worden door de
crisis, waaronder opkomende economieën en lage-inkomenslanden te
ondersteunen.
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Bijlagen
* Bijlage: NLse non paper | PDF, 146 Kb
Ministerie van Buitenlandse Zaken