Partij van de Arbeid

Den Haag, 6 november 2008

Bijdrage lid Depla (PvdA) aan AO SS Rotterdam

Gesproken woord geldt!

Voorzitter,
Veel Rotterdammers zijn trots op de terugkeer van Stoomschip Rotterdam. Stoomschip Rotterdam is een herinnering aan een belangrijke periode in de geschiedenis van Rotterdam, geeft een economische impuls aan de omgeving en biedt jongeren uit de buurt een plek om een vak te leren en te wonen. Kortom een mooi project. Maar de vraag is of de kosten nog wel opwegen tegen de baten. De Kamer spreekt er omdat het gaat om geld van een woningcorporatie. Geld dat bestemd is voor de volkshuisvesting.

Voorzitter,
De PvdA is net als de minister ontevreden over de manier waarop het ministerie in 2005 goedkeuring heeft gegeven voor de aankoop van Stoomschip Rotterdam. Mondelinge toestemming is niet erg professioneel. Bovendien had het ministerie toen kritischer moeten zijn. Zowel het Havenbedrijf als de gemeente Rotterdam durfden aankoop niet aan vanwege de enorme kosten, geschat op ¤40 miiljoen. En dan zou een woningcorporatie het voor 6 miljoen euro kunnen doen? Heeft het ministerie bij de beoordeling van het project wel gekeken naar het bedrijfsplan? Of mag het ministerie alleen bekijken of aankoop binnen het werkveld van corporaties past zoals vastgelegd in het BBSh?

Voorzitter,
Al snel blijkt dat ook voor Woonbron de kosten van het schip hoger blijken. De eerste forse kostenoverschrijdingen worden gemeld in het jaarverslag van Woonbron van 2006. De investering is opgelopen van 6 tot 24,5 mln. Woonbron is inmiddels 100% eigenaar van het schip. In de toezichtsbrief van de minister wordt hier geen aandacht aan besteed.

Op 20 februari 2008 komt via een account manager het signaal het ministerie binnen dat de investeringen in Stoomschip R`dam totaal uit de hand lopen. Volgens Woonbron bedraagt de investering ¤140 mln euro. Het CFV brengt bij een regulier overrleg met het CFV op 10 maart de problemen ter sprake. In reactie hierop stuurt de minister Woonbron een brief om hen te herinneren aan de afspraak dat de deelname aan het schip moet worden beperkt tot maximaal 20%.

Vanaf dat moment volgen de onheilsberichten elkaar snel op. Eind maart stuurt het CFV de minister een alarmerende brief waarin duidelijk de investeringen in Stoomschip Rotterdam zijn opgelopen tot ¤157 miljoen, dat het risicomanageement niet op orde is en het de vraag is of Woonbron dit project wel tot een goed einde kan brengen. Het duurt dan tot 24 april voordat de minister Woonbron uitnodigt voor een 'informatief' gesprek. Kan de Minister nog eens uitleggen wat de reden is waarom dit een maand heeft geduurd. En wat is achteraf het oordeel van de Minister hierover?

In het gesprek met bestuur en commissarissen van Woonbron wordt de corporatie opgedragen op korte termijn een plan op te stellen om de risico`s van deelname te beperken. Afgesproken wordt dat Woonbron voor het eind van het jaar 80% van de deelneming moet verkopen.

Een regiegroep zal de voortgang in de gaten houden. De minister grijpt dus in, er worden stappen in de juiste richting gezet.

Toch zijn wij kritisch over de rol die het departement sinds 2005 gespeeld heeft. Daarom onze vraag: waarom heeft de minister na de ernstige signalen niet direct een extern toezichthouder (conform artikel 43 van het BBSh) aangesteld?

De overheid moet ingrijpen zodra financiële continuïteit van een corporatie in gevaar komt. Dat was nu nog niet aan de orde. Woonbron is nog steeds een corporatie met een C-status, Dat betekent dat ze meer vermogen heeft dan noodzakelijk is. Maar er dreigen wel grote sommen maatschappelijk vermogen weg te lekken. Geld dat ingezet moet worden voor bewoners en buurten. De vraag is daarnaast of de inzet op verkoop van minimaal 80% van de deelneming de beste strategie was om het weglekken van grote sommen maatschappelijk kapitaal te voorkomen. Het afstoten van het overgrote deel van de deelneming verkleint het risico dat de corporatie loopt. Maar wanneer de investeringen zo hard oplopen wordt ook een klein percentage van een deelneming een grote risicovolle investering. Sinds maart 2008 en nu is dat bedrag opgelopen van 140 naar 200 miljoen. Had u daarom niet meer moeten inzetten op maatregelen gericht op het voorkomen van het verder oplopen van de investeringen?. Bent u er van overtuigd dat dit niet verder oploopt? En is de investering in verhouding met de activiteiten die passen binnen het werkveld van de corporatie? (jongeren foyers en leerwerkproject)?

Had u redenen om aan te nemen dat bestuur en de Raad van Commissarissen toegerust waren deze crisis zelf op te lossen? Waarop baseerde u dat? Baseerde u zich op analyses waaruit bleek dat het lek boven tafel was?

Was dit vertrouwen achteraf terecht gezien het verder oplopen van de kosten van 140 in naar 200 miljoen euro. En het niet goed geïnformeerd worden over de hoeveelheid commercieel vermogen dat de corporatie in bezit heeft?

En is het afstoten van 80% wel realistisch? Tot op heden is geen mede-investeerder gevonden. En is de toezegging dat die 80% ook betaald kan worden uit de verkoop van commercieel vastgoed wel een geruststelling? Dat blijft geld dat Woonbron anders had kunnen inzetten voor de buurten en hun bewoners.

Voorzitter, er dreigt wel degelijk geld bestemd voor de volkshuisvesting te verdampen. Volgens de directeur van Woonbron is dat onzin. Er is immers een sluitende businesscase dus gaat er geen euro verloren voor de volkshuisvesting. Als hij gelijk heeft is dat een geruststellende gedachte. Dan kunnen we ons debat te zien als rampenoefening, met nadruk op oefening. Maar hoe geloofwaardig is de stelling dat de investeringskosten worden terug verdiend? Ja, de accountant heeft het plan goedgekeurd. Maar diezelfde accountants concluderen in het forensisch onderzoek dat de business case telkens sluitend werd gemaakt door hogere opbrengsten te ramen.

Wij willen dat de minister de businesscase bekijkt en door een onafhankelijk bureau laat beoordelen en ons daarover informeert, zodat de huurders maar ook wij gerust gesteld kunnen worden dat het geld goed besteed wordt ten bate van alle Rotterdammers. Welke lessen moeten we leren voor de toekomst?
De PvdA wil niet in de zogenaamde thuiszorgkramp schieten door als er iets fout gaat, met veel regels alle risico's uit te sluiten.

Maar wel de verantwoordelijken aanspreken en waar nodig ingrijpen. Een sector die roept om zelfregulering is alleen geloofwaardig wanneer ze elkaar publiekelijk aanspreken op zaken die mis gaan.

Ik hoor corporatiedirecteuren klagen bij de pisbakken, maar in het openbaar houdt iedereen de kaken op elkaar over gedrag en beslissingen van andere corporaties. Dat is bij Stoomschip Rotterdam het geval, datzelfde was het geval bij wangedrag van de voorzitter van Rochdale of bij fraude van PWS.

Maar ook het kabinet heeft huiswerk te doen. Voor 1 december komt het advies over wijziging van het corporatiestelsel naar de Kamer. We moeten dan allereerst duidelijkheid verschaffen over het werkveld van corporaties.

Ten tweede moeten de regels rond verbindingen en nevenactiviteiten verder worden aangepast. In 2004 al heeft CFV (toezichthouder) al een alarmerend rapport geschreven over de risico's en gebrekkige verslaglegging bij verbindingen. In 2007 blijkt de situatie nog niet voldoende verbeterd. Daarnaast blijkt dat uit onderzoek van het CFV (sectorbeeld 2006) dat de resultaten van de verbindingen structureel negatief zijn (8 euro per woning bij groeiend volume van ruim 800 miljoen euro). Dit is vreemd omdat de commerciële activiteiten in de verbindingen juist geld zouden moeten opleveren ten gunste van de sociale doelstelling van de corporatie.

De minister stelt dat er maatregelen zijn genomen voor het weglekken van vermogen. Weet u zeker dat met deze maatregelen afdoende zijn? Komen er niet meer lijken uit e kast en worden dergelijke situaties in de toekomst voorkomen?

De kwestie van de SS Rotterdam leert ons ook dat we het toezicht niet te dicht bij de politiek moeten leggen. Dan loop je het risico dat de politiek op de stoel van het bestuur van de corporatie gaat zitten. En we lopen het risico, zoals nu volgens mij het geval is, dat het departement te mild is omdat het een mooi project is of omdat er zorgen zijn over de relatie met de sector. Is de cultuur op het departement wel een cultuur van ingrijpen als het moet? Het departement heeft bijvoorbeeld de Amsterdamse corporatie Rochdale 10 jaar geleden opgedragen haar commerciële makelaars activiteiten op te geven. Tot op de dag van vandaag heeft Rochdale dat niet gedaan.

Daarom: de politiek moet zorgen voor de beleidsregels maar een onafhankelijke woonautoriteit moet zorgen voor het directe toezicht. Die toezichthouder moet ook meer tanden krijgen.

Tot slot, de afhandeling van de zaak. Niet onder tijdsdruk de boot verkopen of commercieel vastgoed om de zaak te financieren. Dat is hetzelfde als zeggen dat de ABN voor 1 januari 2010 moet worden verkocht. Dat is niet erg goed voor de prijs en er lekt dan onnodig nog meer geld weg. Dus afhandeling zo doen dat er zo min mogelijk geld verloren gaat. De PvdA is kritisch over de manier waarop het departement met name in 2005 geopereerd heeft. We willen duidelijkheid over hoeveel geld er nu werkelijk weglekt uit de volkshuisvesting. Dat geld dat hard nodig is voor de buurten en hun bewoners. De SS Rotterdam is een mooi project maar niet tegen elke prijs. En we willen de toezegging van de minister:

a. Wij willen dat de minister de businesscase bekijkt en door een onafhankelijk bureau laat beoordelen en ons daarover informeert, zodat de huurders maar ook wij gerust gesteld kunnen worden dat het geld goed besteed wordt ten bate van alle Rotterdammers.

b. Ze snel met de voorstellen voor de wijziging van het corporatiestelsel komt. Overeenstemming met de sector is gewenst maar tempo is nu belangrijker. Daar hebben goed presterende corporaties en bewoners recht op.

Persvoorlichting Tweede Kamer-fractie Partij van de Arbeid Plein 2
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
T 070 318 2694
E s.boting@tweedekamer.nl