UMC Utrecht


Afwijkende zenuwcellen bij autisme

Onderzoek in 's werelds grootste set van postmortem breinen van patiënten met autisme heeft aangetoond dat de zenuwcellen van patiënten met autisme kleiner zijn, verminderd in aantal en een andere structuur hebben in specifieke hersengebieden die een rol spelen bij sociale interactie. Dat schrijft Imke van Kooten in haar proefschrift.

Autisme is een ernstige neurologische ontwikkelingsstoornis die onder andere wordt gekenmerkt door een achterblijvende ontwikkeling op het gebied van sociale interacties. De gevonden resultaten vormen een mogelijke basis, op celniveau, voor de verminderde hersenactiviteit die gevonden is in deze hersengebieden van patiënten met autisme. Het is echter nog te vroeg om iets te zeggen hoe en in welke mate deze abnormale zenuwcellen bijdragen aan de klinische symptomen van patiënten met autisme.

Van Kooten zette haar onderzoek voort via een muismodel voor autisme. Maar dat weerspiegelt niet alle neurpathologische kenmerken van patiënten met autisme. Bij dit diermodel werden zwangere moedermuizen blootgesteld aan het humane griep virus op dag 9.5 van de zwangerschap en werd het volume van bepaalde hersengebieden alsmede het aantal en densiteit van de zenuwcellen bestudeerd. Het is bekend dat influenza infecties tijdens de zwangerschap een verhoogd risico geven op het krijgen van een kind met autisme.

Imke van Kooten promoveert op 6 november aan het UMC Utrecht. donderdag 6 november 2008