Beantwoording vragen van de leden Azough en Diks over de detentie van een
Nederlander in Colombia
06-11-2008 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen
gesteld door de leden Azough en Diks over de detentie van een
Nederlander in Colombia. Deze vragen werden ingezonden op 15 september
2008 met kenmerk 2070829750
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken, op
vragen van de leden Azough en Diks (beiden GroenLinks) aan de
ministers van Justitie en van Buitenlandse Zaken over de detentie van
een Nederlander in Colombia. (Ingezonden 15 september 2008)
Vraag 1
Kent u het relaas van de heer H. v. B. die op dit moment gedetineerd
zit in de Colombiaanse gevangenis `La Modelo'?
Antwoord
Ja, de persoonlijke situatie van de heer H. van B. is mij goed bekend.
Vraag 2
Klopt het dat H. v. B. al bijna vier jaar in afwachting van zijn
rechtszaak gedetineerd zit?
Antwoord
De heer H. van B., die naast de Nederlandse ook de Colombiaanse
nationaliteit bezit, werd in september 2004 in Colombia aangehouden op
verdenking van het witwassen van gelden verkregen door middel van
drugssmokkel. Hij verbleef sindsdien in voorlopige hechtenis. De
laatste hoorzitting van het proces vond plaats op 10 juli 2008. Op 30
september 2008 deed de rechter uitspraak (vonnis vrijgegeven aan de
advocaat van de heer H. v. B. op 17 oktober jl.). De heer H. v. B. is
schuldig bevonden aan het witwassen van fondsen met verzwarende
omstandigheden. Hij is veroordeeld tot een vrijheidsstraf van 20 jaar
en een geldboete van 15.000 maal het wettelijk vastgestelde minimum
maandloon (461.500 pesos). Dat komt neer op een bedrag van ongeveer
2,5 miljoen euro. Tevens mag hij gedurende een periode van 20 jaar
geen juridische of publieke functies uitoefenen, geen commerciële
activiteiten verrichten en niet meer zijn beroep als petrochemisch
ingenieur uitoefenen. Nog niet bekend is of de heer H. v. B. hoger
beroep tegen de uitspraak heeft aangetekend.
Voor zover bekend werden in deze zaak 15 verdachten opgepakt. Zeven
van hen hebben enkele jaren geleden bekend. De overige acht, waaronder
de heer H. v. B, hielden vol onschuldig te zijn. Op 29 augustus 2008
werden zeven verdachten, allen van Colombiaanse nationaliteit,
veroordeeld tot gevangenisstraffen variërend van 11,6 tot 20,8 jaar.
Omdat hun zaak separaat behandeld werd, heeft de Nederlandse ambassade
geen zicht gehad op het verloop ervan.
Vraag 3
In hoeverre krijgt H. v. B. consulaire bijstand? Klopt het dat de
consulaire bijstand voor wat betreft het verloop van de strafprocedure
zich beperkt tot de toepassing van het Colombiaanse recht? Zo ja,
vindt u dit afdoende nu verondersteld mag worden dat de lange duur van
de strafprocedure in strijd is met verdragsrechtelijke bepalingen?
Vindt u dat H. v. B. naar de geldende internationale maatstaven een
eerlijk proces krijgt? Zo ja, waarom? Zo neen, welke maatregelen gaat
u nemen om via de consulaire bijstand een eerlijk proces af te
dwingen?
Antwoord
De ambassade en het ministerie hebben zich in dit dossier intensief
ingespannen en zullen dat blijven doen. Bijgaand gaat u een overzicht
toe van de meest relevante acties die in het belang van betrokkene
sinds de datum van zijn arrestatie werden verricht. Afgezien van de
inspanningen zoals genoemd in de bijlage, houdt de consulaire bijstand
aan de heer H. van B. in dat hij vanaf zijn arrestatie bijna
maandelijks wordt bezocht door een medewerker van de Nederlandse
ambassade. Voorts wordt hem maandelijks een gift van EUR 30,-
verstrekt.
Zoals uit het overzicht blijkt, heeft de Nederlandse ambassade zich
door de vertegenwoordigers van de heer H. van B. uitgebreid laten
informeren over de rechtszaak. Verschillende malen heeft de ambassade
bij de Colombiaanse autoriteiten tot op het politiek hoogste niveau
aandacht gevraagd voor de lange duur van het proces van betrokkene.
Ook is hiervoor herhaalde malen aandacht gevraagd in gesprekken met
Colombiaanse ministers en president Uribe. Bovendien heeft de
Nederlandse ambassade een vertrouwensadvocaat ingeschakeld teneinde te
beoordelen of de procesgang juist gevolgd wordt.
Vanwege de datum van zijn arrestatie vindt de berechting van de heer
H. van B. plaats onder het oude Colombiaanse strafrecht (ley 600,
codigo prcedimiento penal) waarin procedures tot 7 jaar niet ongewoon
zijn. De Colombiaanse rechter is van mening dat de rechtszaak van de
heer H. v. B. vertraging heeft opgelopen door acties van de
verdediging. Op basis van dit argument heeft de rechter kunnen
beslissen dat de heer H. van B. in afwachting van zijn berechting niet
in voorwaardelijke vrijheid werd gesteld. Deze beslissing is door de
advocaat van betrokkene zowel bij de hogere gerechtelijke instantie
het Tribunal Secunda Instancia als bij het Tribunal Suprema Corte
aangevochten. Beide instanties hebben aangegeven dat de beslissing van
de rechter correct was.
De Colombiaanse wet kijkt niet naar de termijn van voorarrest (moment
van arrestatie tot en met de gerechtelijke uitspraak) in zijn geheel,
maar splitst deze op in verschillende delen. Voor elk deel geldt een
andere limiet. Er is een tijdslimiet tussen het moment van arrestatie
en de eerste hoorzitting, en een tijdslimiet tussen de eerste
hoorzitting en de uiteindelijke uitspraak. De rechter kan besluiten
deze limieten te verlengen. In het geval van de rechtzaak van de heer
H. v. B. kan geconcludeerd worden dat de limieten zoals gesteld door
de Colombiaanse wet op correcte wijze zijn toegepast.
Vraag 4
Klopt het dat de gezondheidssituatie van H. v. B. sterk achteruit
gaat, dat er medische verklaringen voorhanden zijn dat hij niet langer
gevangen kan worden gehouden en dat er daarom een dringend verzoek is
gedaan om hem onder huisarrest te plaatsen? Waarom is op dat verzoek
tot op heden niet beslist, en wat heeft u in het kader van de
consulaire bijstand gedaan om een dergelijke beslissing te
bespoedigen?
Antwoord
De gezondheidsituatie van de de heer H. v. B. is niet goed. Hij heeft
tot nu geweigerd zich voor zijn ziekte te laten behandelen, waardoor
zijn toestand verslechtert.
Wel werd hij diverse malen medisch onderzocht, mede naar aanleiding
van zijn verzoek(en) tot huisarrest. In november 2007 weigerde de
rechter een verzoek tot huisarrest op basis van een verklaring van de
gerechtelijke arts die de gezondheidstoestand van de heer H. v. B.
acceptabel achtte. Ik heb daarop president Uribe per brief verzocht op
humanitaire gronden aan betrokkene huisarrest te verlenen.
In augustus 2008 diende de heer H. v. B. een nieuw verzoek tot
huisarrest in. De Nederlandse ambassade heeft bij de rechter aandacht
gevraagd voor dit verzoek. In september heeft hiervoor het officiële
medische onderzoek door de gerechtelijke arts plaatsgevonden. Op 20
oktober jl. nam de Nederlandse ambassade kennis van de uitkomst van
dit medische onderzoek door de gerechtelijke arts. De arts
concludeerde dat de gezondheidssituatie van de heer H. v. B. van dien
aard is dat die zich niet langer laat verenigen met een verblijf in de
gevangenis. Urgente medische assistentie is vereist.
Hierop heeft de advocaat van de heer H. v. B. een petitie bij de
rechtbank ingediend waarin verzocht wordt de heer H. v. B. zo spoedig
mogelijk in staat te stellen medische behandeling buiten de gevangenis
te ondergaan. De rechtbank stemde nog diezelfde dag in met dit
verzoek. De heer H. v. B. wordt in de gelegenheid gesteld om in een
door hem zelf gekozen ziekenhuis buiten de gevangenis te worden
behandeld. De instemming van de rechtbank impliceert overigens niet
dat aan betrokkene huisarrest wordt verleend. Het betreft hier een
tijdelijke onderbreking van de opgelegde gevangenisstraf. De
gerechtelijke arts zal iedere vijftien dagen beoordelen of de heer H.
v. B. in staat moet worden geacht naar de gevangenis terug te keren.
In dit verband kan ik melden dat in Bogota kwalitatief goede medische
behandeling mogelijk is.
Vraag 5
Kunt u deze vragen beantwoorden vóór het algemeen overleg over
consulaire bijstand aan Nederlandse gedetineerden in het buitenland?
(1 oktober 2008)
Antwoord
Doordat aanvullend onderzoek moest worden verricht is dat helaas niet
mogelijk gebleken.
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken