4. Reactie brief 'de Vrije Psych'
Reactie brief 'de Vrije Psych'
Kamerstuk, 6 november 2008
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
CZ/CGGZ-2883431
6 november 2008
Ik heb een afschrift gekregen van de aan u toegezonden brief van 'de
Vrije Psych' aangaande de DBC systematiek in de ggz. U heeft mij om
een reactie gevraagd.
Middels deze brief voldoe ik aan uw verzoek. Daarbij ga ik allereerst
in op de achtergrond van de invoering van de DBCs in de ggz en zal
vervolgens meer specifiek aandacht besteden aan de door 'de vrije
psych' aangedragen onderwerpen.
Achtergrond
De afgelopen jaren heb ik in intensief contact met de sector een
systeem opgezet om in de ggz meer transparantie te bewerkstelligen. De
ggz is per 1 januari 2008 overgeheveld naar de Zorgverzekeringswet
(Zvw). Voor de inkoop en verantwoording onder de Zvw zijn
vergelijkbare producten nodig.
Vanuit de sector is een systematiek van diagnose behandelcombinaties
(DBCs) opgebouwd. Samen met experts uit het veld, als ook de
brancheorganisaties, is de registratie zoals die onder de AWBZ gevoerd
werd omgevormd tot een systeem waarbij de cliënt en zijn zorgvraag
centraal staat. De DBC maakt het voor cliënten, zorgaanbieders en
zorgverzekeraars mogelijk om zorgtrajecten te vergelijken.
Sinds 2006 zijn ggz-aanbieders verplicht om naast de AWBZ registratie
hun registratie ook in DBCs te voeren. Dit heeft aanbieders de
mogelijkheid gegeven gedurende twee jaar te oefenen en ervaring op te
bouwen met de systematiek. Vanaf 1 januari van dit jaar valt de
geneeskundige ggz onder de Zvw en worden deze DBCs elektronisch
gedeclareerd bij de zorgverzekeraar.
Met de overheveling van AWBZ naar Zvw zijn zorgverzekeraars namelijk
verantwoordelijk geworden voor de inkoop en betaling van de
geneeskundige ggz.
Privacy en de DBC
'De Vrije Psych' geeft aan zich verontrust te voelen over de
informatie uitwisseling met zorgverzekeraars en de verplichte
aanlevering aan het DBC informatiesysteem (DIS). Bij beiden zou het
beroepsgeheim van de zorgaanbieder in het geding komen.
Met de privacy van cliënten wordt in het berichtenverkeer tussen
aanbieders en verzekeraars heel zorgvuldig omgegaan. Er zijn diverse
waarborgen die dit garanderen. Zo wordt in het declaratieverkeer een
zeer beperkte hoeveelheid data uitgewisseld. In het geval van
kortdurende zorg (minder dan 250 minuten zorg) heeft de
zorgverzekeraar geen kennis van de diagnose van de cliënt. In het
geval van langdurende geneeskundige ggz kan de verzekeraar uit de
gecodeerde informatie de diagnose op hoofdgroepniveau afleiden.
Hierbij zijn 14 diagnosegroepen te onderscheiden: zoals bijvoorbeeld
depressie en bipolaire stoornis. Deze informatie is nodig omdat bij
langdurige geneeskundige ggz de hoofdgroep van de diagnose een rol
speelt bij de kosten van de zorg. Bij de kortdurende geneeskundige ggz
is dat niet het geval. Zodoende wordt alleen die hoogstnoodzakelijke
informatie op de nota vermeld. Verder is er een landelijke database:
het DBC informatie systeem (DIS). Deze database verzamelt alle DBC
gegevens van de zorg. Deze database is nodig voor het genereren van
beleidsinformatie en het ontwikkelen en herijken van het DBC systeem.
In het DIS zitten geen tot individu herleidbare data.
Er is een zorgvuldige afweging gemaakt tussen enerzijds de bescherming
van de privacy van de cliënt en anderzijds de rol die de verzekeraar
onder de Zvw vervult. Ten behoeve van de controle van de uitgaven aan
de zorg (rechtmatigheid) heeft de verzekeraar beperkte informatie
nodig. Deze werkwijze waarbij de diagnose-informatie op de declaratie
zoveel mogelijk beperkt is, is ter toetsing voorgelegd aan het College
Bescherming Persoonsgegevens (CBP). De informatie die de verzekeraar
via de rekening ontvangt, mag hij ingevolge artikel 7 van de Regeling
zorgverzekeringen slechts voor een limitatief aantal doelen gebruiken.
Daarnaast is er een gedragscode opgesteld waar de zorgverzekeraars aan
gehouden zijn. Het CBP en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) houden
hierop toezicht.
Mijns inziens zijn er op deze manier voldoende waarborgen genomen,
zodat zorgvuldig omgegaan wordt met de privacy van de cliënt. Ook van
een schending van het medisch beroepsgeheim is geen sprake, aangezien
de verstrekking van de declaratie-informatie uitdrukkelijk binnen de
geldende wettelijke kaders valt.
Administratieve lasten
In de brief aan de Tweede Kamer wijst `de Vrije Psych' het DBC systeem
ook af omdat deze gepaard gaat met een hogere administratieve
belasting.
Enkele jaren geleden hebben we met de sector gekozen voor een systeem
dat vele malen meer informatie en transparantie van de sector biedt,
dan zoals dat met de verrichtingenregistratie onder de AWBZ het geval
was. De DBC systematiek biedt aan alle betrokkenen meer zicht op de
zorg, maar brengt ook een grotere registratiedruk voor de professional
met zich mee. De grootste incidentele lasten om het systeem werkend te
krijgen hebben overigens inmiddels plaatsgevonden. De toegenomen
administratieve last is mijns inziens, vooralsnog noodzakelijk ten
behoeve van een steeds meer transparante, professionele en blijvende
gezonde bedrijfsvoering in de ggz.
DBC vrije praktijken
Tot slot heeft 'de Vrije Psych' bezwaar tegen het moeten registreren
van DBCs bij mensen die er voor kiezen zelf de rekening te betalen.
`De Vrije Psych' wijst er op dat er een kleine groep cliënten is die
volledige anonimiteit wenst, en de behandeling daarom zelf betaalt
zonder tussenkomst van de verzekeraar. 'De Vrije Psych' stelt dat zij
op dat moment niet in DBCs wil registreren en gewoon het aantal
zittingen in rekening wil brengen bij de cliënt zelf.
Voor het gebruik van de DBC in de ggz heeft de NZa regels opgesteld
wanneer en aan wie gedeclareerd kan worden en welke informatie op de
factuur moet staan. Die regels gelden voor alle declaraties van
tweedelijns curatieve ggz, ongeacht de wijze van declaratie
(elektronisch of op papier), ongeacht aan wie de factuur wordt
gestuurd (de verzekeraar of de patiënt) en ongeacht wie de factuur
verstuurd.
Voor patiënten die de kosten van de zorg zelf betalen en niet
declareren bij de zorgverzekeraar (de 'zelfbetalers') geldt de
DBC-systematiek dus onverkort en daarmee deze regels over de
declaratie ook. De zorgaanbieder zal zich hieraan moeten houden. Ook
de zorgverzekeraar zal enkel rekeningen betalen of vergoeden die aan
deze regeling voldoen. Het niet op de juiste wijze declareren van de
geleverde dbc is een economisch delict. Het betalen of vergoeden van
een dergelijke onjuiste declaratie door een zorgverzekeraar is
eveneens een economisch delict.
Het wettelijk kader voor deze NZa regels is de Wet marktordening
gezondheidszorg (WMG). In de WMG staat dat zorgaanbieders een
informatieverplichting hebben jegens de patiënt. Zorgaanbieders moeten
patiënten goed informeren over de prijs, de kwaliteit en andere
eigenschappen van aangeboden zorg. Zo kan de consument bewust kiezen
voor een bepaalde behandeling, een bepaald ziekenhuis of een
verzekering. Ook gebeurt het vaststellen van eenduidige, vergelijkbare
tarieven bij de tweedelijns ggz uit oogpunt van bescherming van de
cliënt. Er kunnen zo geen te hoge tarieven gevraagd worden en de
"producten" (DBC) zijn vergelijkbaar tussen aanbieders.
Met de WMG is er meer ruimte voor marktwerking. Toch blijven er regels
bestaan. De overheid blijft de kwaliteit, toegankelijkheid en
betaalbaarheid van de zorg garanderen. De NZa ziet erop toe dat alle
partijen zich aan de regels houden en de marktwerking in de zorg goed
blijft functioneren.
Concluderend
De motieven voor transparantie gelden zowel voor declaraties bij
verzekeraars als bij zelfbetalers. Door er voor te kiezen om niet in
de afgesproken DBCs te registreren en declareren maakt de behandelaar
het voor de cliënt moeilijk om de rekening gedeclareerd te krijgen.
Verzekeraars zullen deze afwijzen, omdat zij als prestatie de zitting
niet meer kennen en geen betalingen of vergoedingen mogen doen op
basis van onjuiste declaraties. Van deze handelwijze is de cliënt
uiteindelijk de dupe. Dat kan niet de bedoeling zijn. Ik roep `de
Vrije Psych' dan ook op om DBCs te gebruiken in de registratie en op
de juiste wijze te declareren. Ik ga er vanuit dat de NZa zonodig
optreedt.
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink
cc. Nederlandse Zorgautoriteit
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport